“De absolute heerschappij van genade komt
naar voren in de opmerkelijke suggestie, dat
wanneer wij in zonde volharden, de genade
zou toenemen.
Terwijl het argument dat volgt tegen de zonde
gericht is, bevestigt het de soevereiniteit, de
heerschappij van Gods genade. Laten wij dit
geweldige niet ontkennen. Het zal ons rijke,
heerlijke vrijheid geven. Het zal ons bevrijden
van de tirannie van de zonde. Tevens zal het
ons de kracht geven, juist om die zonden te
mijden die wij volgens tegennatuurlijke logica
graag zouden doen nu er geen veroordeling is
– zelfs wanneer wij zouden zondigen.”
A.E. Knoch, Conc. Comm. blz.235
n.a.v. Romeinen 6:1