5 januari 2017
‘Wat is dan het antwoord?’
Dat hebben we al gezien, het was Gods be-
doeling, dat de mens zondigde. Niet als doel
op zich. Het was om met het antwoord daar-
op Zijn liefde, genade, heerlijkheid te tonen.
De mens werd niet alleen zondaar, maar de
Efezebrief zegt ook:
in overeenstemming met de eon van deze
wereld, in overeenstemming met de vorst
van het volmachtsgebied van de lucht, de
geest die nu werkzaam is in de zonen van
de weerspannigheid Efeziërs 2:2,3
‘Dit is het geestelijke aspect?’
Gisteren kwam de vraag naar voren, dat God
het kennelijk ‘toestaat’ dat mensen krenking-
en en zonden doen. Volgens de bovenvermel-
de verzen is die wandel niet uitsluitend te wij-
ten aan de werking van de zonde in het vlees.
Er is meer aan de hand. Efeziërs 2 spreekt van
méér. Zelfde geestelijke macht als in de hof.
‘De tegenstander?’
Kennelijk, ja. De vorst van het volmachtsgebied
van de lucht is eigenlijk de tegenwerker, door
elkaar werper (de duivel). Die is de leugenaar,
zelfs de vader ervan (Johannes 8:44). Efeziërs
geeft aan, dat die de geest is. En werkt in de zo-
nen van de weerspannigheid.
Dit is alles opgenomen in Gods plan.