‘Gelukkig is het evangelie zo anders dan de religieuze leringen van
mensen. Loon naar werken en zo.’
Daarom werd Paulus ook zo verguisd, door de religieuze leiders van
zijn dagen. Zij konden niet een redding buiten (de werken van) de
Thora om accepteren. Daarvoor was in hun denken geen plaats.
Paulus haalt daarom Abraham in Romeinen 4 en Galaten 3 naar voren,
want die leefde 430 jaar voordat de Thora kwam.
‘Het is voor mij inmiddels een eenvoudige waarheid geworden, maar
kennelijk hebben veel christenen daar moeite mee.’
Als er een kind besprenkeld wordt in de kerk, zingt het kerkvolk het
lied met o.a. de volgende versregel:
‘Het verbond met Abraham, zijn vriend, bevestigt Hij van kind tot kind‘.
Daar zit de theologische dwaling achter, dat de besprenkeling van een
kind in de plaats is gekomen van de besnijdenis. En daarop doorgerede-
neerd wordt het kind in het Abrahamitisch verbond van Genesis 17 op-
genomen, terwijl dat alleen gold voor het lijfelijk nageslacht van de
aartsvader! De kerk in plaats van Israël gekomen, definitief.
‘Ja, zo ben je wel erg ver van huis geraakt in je denken.’
Precies. En men leest ook elke zondag de tien geboden voor in de kerk.
Dat is het oude verbond dat bij Sinaï gesloten werd met Israël. Dat oude
is overigens allang door het volk gebroken en het nieuwe verbond zit
er aan te komen; als de Heer komt, zal Hij de goddeloosheden van Jakob
(niet van de kerk) afwenden, Romeinen 11.
‘Men zit met allerlei verbonden die helemaal niet voor de gelovige van
nu bestemd zijn.’
Paulus schrijft helder, maar men heeft zijn woorden al heel lang geleden
verlaten. Genade? Je hoeft er niets voor te doen? Dat kan niet! Is het gratis?
Ja, het is wel gratis, maar je moet wel…. (dan is het niet gratis meer).
Abraham geloofde en dat werd hem tot gerechtigheid gerekend.
Het is zonder werken, dat schrijft de apostel:
Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze vader, wat het vlees betreft
verkregen heeft? Immers, als Abraham uit werken gerechtvaardigd is,
heeft hij iets om zich op te beroemen, maar niet bij God. Want wat zegt
de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid
gerekend.
Aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar
naar wat men verschuldigd is.
Bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem die de goddeloze recht-
vaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.
Romeinen 4:1-5