12 juni 2018
‘Alles is van Hem.’
Van God uit gezien, en zo leren we
meer en meer te kijken, is alles van
Hem. Niets hebben we van onszelf.
Net als bij Jakob en Esau was ons le-
ven tevoren vastgelegd. Bij God.
Hij heeft ons zeer diep lief en niets
kan tussen Zijn liefde en ons komen.
Wat ook gebeurt; Hij blijft ons, men-
sen, liefhebben. De leer van eeuwige
straf is mede daarom absurd.
‘Tijdelijke zondaren.’
Daarom alleen al kan die ‘straf’ nooit
eindeloos zijn. Het gaat zó tegen Gods
gerechtigheid, liefde en genade in, en
komt in de Schrift dan ook niet voor.
Wat wél overeenstemt met deze drie
aspecten van God, is de grote witte
troon. Dáár is het grote eindgericht o-
ver alle ongelovigen. Dat zal lopen via
lijnen die door Paulus zijn aangegeven
in Romeinen 2:1-16.
‘We kunnen dit zo zien.’
We beseffen, dat het gericht voor de
grote witte troon overeenkomstig het
evangelie van Paulus is. De Richter is
ook bekend: door Jezus Christus, want
dat zegt hij in Romeinen 2:16. En juist
dat evangelie ademt Gods genade. We
zijn daarom Schriftuurlijk optimistisch
wanneer we de conclusie trekken, dat
het gericht uit zal lopen op het schen-
ken van genade en is in harmonie met
wie God is.