‘Het is voor mij steeds duidelijker aan het worden, nu wij nadenken
over de bazuin van God.’
Men kijkt weleens terug naar de Tenach. Daar wordt ook gesproken
over bazuinen. Sommigen denken, dat Paulus in feite daarover sprak.
Men leest dan de Griekse Schrift in het licht van de Hebreeuwse Schrift.
Ofwel: het ‘nieuwe testament’ lezen in het licht van wat in het ‘oude tes-
tament’ geopenbaard was. Dan verklaart men het nieuwe in het licht
van het oude.
‘Daar zit toch wel iets in?’
Het lijkt zo. Zonder wat in de Tenach (oude testament) geopenbaard was
kun je het waarom van zaken in de Griekse Schrift (nieuwe testament)
heel moeilijk begrijpen. Je hebt kennis nodig van de openbaringen die
Jahweh aan Zijn volk gaf. Toch openbaarde Jahweh meer van zichzelf
naarmate de tijd verder ging. Er wordt in de Griekse Schrift veel duidelijk
gemaakt van wat in de Hebreeuwse Schrift nog verborgen was.
‘Noem eens een voorbeeld.’
Nadat Jezus Christus gekomen is, is veel duidelijk geworden van wat in de
Hebreeuwse Schrift geschreven stond. Zoals Hij het verstand van de Emmaüs-
gangers opende en liet zien al wat in de Thora, Profeten en Psalmen op Hém
betrekking had. In Hebreeën 2 zien wij bijvoorbeeld, dat Psalm 8 in feite niet
over de mens gaat, maar over de Ben-ha-Adam, onze Heer Jezus Christus!
En zo is het met al de Psalmen, die spreken over Hem, die komen zou, onze
Heer Jezus Christus!
‘Ah, het begint helder te worden. Paulus noemt schaduwen, en typen.’
Daarover lezen wij in Kolossenzen 2:17, maar ook Hebreeën 10:1 zegt dat. Daar-
door wordt ons verklaard, dat het grote licht pas aangedaan werd, toen Jezus
Christus kwam, Hij Ãs ook het licht van de wereld. Toen werd ineens veel meer
echt geopenbaard, en begon er licht te vallen op vele Schriftgedeelten van de
Tenach. Met andere woorden: wij zouden de Tenach lezen in het licht van de
Griekse Schrift en niet andersom!
‘Nu begin ik dingen ineens meer te begrijpen. Fijn zo!’
En dit is vanzelfsprekend erg van belang met het oog op de bazuin van God,
het gedeelte in 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Je kunt dat helemaal proberen te
verklaren aan de hand van het geven van de Thora op Sinaï, toen er ook ba-
zuingeschal was en Jahweh neerdaalde, maar dan loop je vast. Daarover gaan
wij morgen verder nadenken!