Woord vandaag

‘We kijken verder. Fijn.’

We gaan meer beseffen van dat woord,
dat we als leidraad hebben. De geest uit
God is ons gegeven. Niet de geest uit de
wereld. Opdat wij zouden weten, wat
ons door God in genade geschonken is.

Bekende woorden uit 1 Corinthiërs 2:12

‘Dat is erg veel, besef ik.’

Alles. We hebben niets uit onszelf. Wan-
neer God Zijn geest zou terugtrekken,
zou heel de mensheid onmiddellijk ster-
ven, doodgaan. Op hetzelfde moment.
Zo groot is God en zo klein zijn wij.
Niet, dat wij bang moeten zijn dat Hij
dat zal doen. Zijn plan is groots.

‘Goed om dat bewust te zijn.’

In het leven als gelovigen leren we, dat
God, onze Vader, echt alles bewerkt
overeenkomstig de raad van Zijn wil

(Efeziërs 1:11).
Om in de praktijk daaruit te leven is óók
een genadegeschenk van God. Want het
gaat gepaard met het weten, dat niets
door onszelf tot stand gebracht kan wor-

den wanneer het ons niet van boven ge-
geven wordt
.

Woord vandaag

‘Ja, dieper in Zijn woord komen.’

Nou, dat kan. Veel is voorhanden, te lezen,
te luisteren (geloof komt door horen). En
dan ontdek je meer na verloop van tijd.
Je komt langzaam maar zeker tot het diepe
besef, dat je het zelf niet kan.

‘Wat is dat ‘het’ wat je noemt?’

In feite alles. Je komt tot inzicht, dat eigen
inspanning helemaal niets voorstelt. Als je
dat gaat zien in het licht van Vader. God is
licht, en in Hem is geen spoortje duisternis.
Als Zijn licht je denken, je verstand en je
hart volkomen gaat verlichten, dringt tot
je door, dat je alles van Hem nodig hebt.

‘En Hij geeft dat?’

Zeker! Vanaf je geboorte ontvang je elke
ademhaling van Hem. Daar denk je niet
vaak bij na, en je meent in je waan iets te
zijn. In de maatschappij, in de gemeente,
et cetera. In werkelijkheid bezit je niets,
je ontvangt alles van God.

Woord vandaag

‘Genade roept weerstand op?’

Ja, dat verwacht je niet direct, maar
het evangelie van de genade van God
doet dat. Het is niet naar de mens.
Die wil -vanuit het vlees- het verdienen.
En onder de genade gaat dat niet, niet
tot redding van zonde en dood. Maar
evenmin voor dagelijkse praktijk.

‘Dat laatste is moeilijk.’

Dat roept de meeste weerstand op. De
gelovige denkt al snel –zonder het zich
bewust te zijn- dat je het zelf moet doen
als het om dagelijkse praktijk gaat. En
waar je het dan zelf niet redt, doet Hij
(Christus Jezus) de rest. Anders gezegd:
Hij vult aan wat wij niet kunnen.

‘Tsjonge, zo is het vaak, dus?’

Meestal komt de gelovige in nood als ie
merkt, dat eigen inspan
ning niet voldoen-
de is. Dan zijn er tranen 
en roept men de
Heer aan. In de wereld 
kennen ongelovi-
gen dat ook. ‘Nood leert 
bidden’. Dat
soort ervaringen kunnen er
toe leiden dat
de gelovige dieper Zijn
woord wil kennen.

Woord vandaag

‘Alle aspecten in genade.’

Deze tijd verschilt geestelijk gezien van
de andere. We zouden dat meenemen,
omdat we het woord van de waarheid
recht willen snijden. Dat was de uit-
drukkelijke aanwijzing van Paulus aan
Timotheüs. Dat had alles met de genade
van God
te maken.

‘Het is uiterst waardevol.’

Dit beheer van de genade van God is
qua karakter compleet anders dan de
vorige periode, waarin de Thora van
Mozes leidend was Israël. En dus voor
de volkeren die door het volk van God
onderricht zouden worden.

Zo is het ook in de nabije toekomst;
dan is de bergrede van de Heer Jezus
leidend als levensprincipe in Zijn aards
koninkrijk.

‘En nu gelden de brieven?’

Die van Paulus, ja. Als je ze leest, merk
je na herlezen en nog eens lezen, dat
een andere sfeer heerst. Dat is de ge-
nade, die Paulus mocht bekendmaken.
Hij verkondigt de volle diepte en reikwijd-
te van Gods rijkdom aan genade
.
Dat werd en wordt hem
niet in dank af-
genomen. Vrijwel altijd 
komt de reactie
tegen Paulus met opleggen van 
wet en
regels. 
Zo werkt de tegenwerker het liefst.

Woord vandaag

‘Heerlijk, die genade in deze tijd.’

In het beijveren het woord van de waarheid
recht te snijden (2 Timotheüs 2:15) 
zouden
we alles aan Gods genade toet
sen. In deze
bijzondere tijd sinds de op
standing van Chris-
tus, regeert Zijn gena
de (Romeinen 5:20,21).
In zo’n situatie 
kán niet wettisch opgetreden
worden in
het lichaam van Christus.

‘Dat gebeurt vaak wel.’

Helaas wel. Dat het gebeurt is gevolg van
wettisch denken. Vanuit tradities
van men-
sen wordt, terwijl de genade van God geldt,
tóch elke zondag Mozes 
(de 10 woorden)
gelezen. In de tweede 
Korintebrief zegt
Paulus, dat
dan een bedekking op het hart
komt 
(2 Corinthiërs 3:14-16).

‘Net zoals Mozes zijn gezicht bedekte.’

Om de verdwijnende heerlijkheid van het
oude verbond te verbergen. De be
dek-
king houdt in, dat men dan bezig
gaat
met het wel/niet kunnen hou
den van
voorschriften. Aandacht wordt 
afgeleid
van Christus naar zelf pro
beren te leven
naar gestelde regels/wetten. Dan val je
uit de genade (Galaten 5:4).