‘Weer bijzonder om zo met dat Romeinen 8 bezig te zijn!’
Het is een geladen hoofdstuk, maximaal tot eer en heer-
lijkheid van God, de Vader, die ons bovenmate liefheeft.
Die liefde is gebleken toen de Zoon uit liefde voor Zijn God
en Vader zich aan het hout liet slaan door Romeinse sol-
daten, die dat moesten doen. En dat ‘moesten doen’ heeft
natuurlijk een dubbele bodem: zij moesten dat van hun
commandant doen, maar een veel diepere overweging is,
dat zij dat moesten doen omdat God het wilde dat het ge-
beurde.
‘Tsja, daar sta je niet zo bij stil. Het moet een enorme diepe
liefde geweest zijn.’
Op basis van het kruis kon God ons roepen. Want die Hij tevoren
bestemt, die roept Hij ook. Het mooie is, dat al die ‘werkwoorden’
in Romeinen 8:28,29 in de aoristus staan. Dat geeft aan, dat het
om feiten gaat. Feiten, die nooit door de mens of tegenstander ver-
hinderd konden worden. Het tevoren kennen en tevoren bestem-
men was in Gods hart. Dan is het onontkoombaar.
‘Geweldig! Maar dan is het roepen ook onontkoombaar!’
Ja, het heeft helemaal niets te maken met een keuze van onze kant,
bij Saulus was het ook geen keuze. Integendeel, hij liep heel hard
de andere kant op en later zegt dat hij al van de moederschoot af aan
afgezonderd was, door God. Hij werd geroepen op weg naar Damas-
cus. Zo werden wij geroepen door het evangelie, Zijn woord. Hij be-
werkte het antwoord in ons hart. Hij roept ons! Heerlijk he.