‘Genade hebben we nodig, elke dag!’
Genade en werken sluiten elkaar wederzijds uit. Wanneer dat besef echt
doordringt, betekent dat een omwenteling. In je denken, in je wezen.
Gods overvloedige genade klinkt in het evangelie zoals Paulus dat mocht
brengen. Voor velen is dat helaas onduidelijk. Omdat vaak een wonderlijke
mix van werken en genade gepredikt wordt.
‘We gaan vanavond weer in Openbaring kijken, daar gaat het om werken.’
Ook in de boodschap aan de gemeente in Laodicea klinkt het. De Heer be-
oordeelt de werken van die Joodse christen gemeente in de eindtijd. Dat
is niet het lichaam van Christus dat nu uitgeroepen wordt. Het is een van
die zeven Joodse gemeentes die in Openbaring 2 en 3 aangesproken wor-
den. Steeds klinkt een beoordeling van de werken.
‘Dat is passend binnen Israël.’
Het hoort bij het evangelie van de Besnijdenis. Voor ons zijn werken niet
maatgevend, maar Zijn genade. Die is genoeg. De Heer treedt in dit ge-
deelte op als profeet. Hij is ook priester en koning. Dat komt ook in dit
bijzondere bijbelboek naar voren. We leven in de tijd, die toegroeit naar
de komst van de wetteloze. Er is veel afstand nemen van het geloof.
Men wil de apostel, die leraar van de natiën is, niet horen.
‘Men moet maar niet zo veel met die Bijbel bezig zijn?’
Men wil liever iets doen, zo van: ‘wij doen tenminste iets’.
Daarom nemen mensen afstand van het geloof, en zijn vaak religieus be-
zig. Veel dingen doen, of gezellig bezig zijn op het christelijk erf. Maar wat
werkelijk bouwt is Zijn evangelie van genade, gebouwd op Gods gerech-
tigheid, niet de onze. In die kracht wandelen, in geloof (en dus in genade),
dát is waar het om draait.