‘Nu zegt hij in Galaten 2:19, dat hij voor de wet stierf.’
Dat wil zeggen, dat de wet geen rechtskracht meer over hem heeft.
De wet veroordeelt de zondaar tot de dood. Nu blijkt, dat hij inder-
daad stierf. Samen met Christus aan het kruis. God rekent dat zo.
En wij zouden ook zo rekenen. In vers 20 zegt hij dat nog een keer.
In: ik leef echter, niet langer ik
Daarna leeft hij wel: Christus leeft in mij.
‘Ja, mooi. Dat is het evangelie. Goed nieuws!’
Dat is het. En nu is er iets wonderlijks gebeurd door de dood en
opstanding van Jezus Christus. God rekent, dat in en met Hem die
hele oude mensheid mee is gegaan. Alleen leven niet alle mensen
echt zoals Paulus leefde. Degenen die leven, dat zijn zij, die geloof
ontvingen en zich nu bewust zijn van het leven van Christus in hen.
Heeft de wet van Mozes nog rechtskracht over dat nieuwe ik,
Christus, die leeft in u en mij? Nee, natuurlijk niet.
‘Dus de wet is niet afgeschaft, maar wij blijken er dood voor?’
De wet werd gelegd op het vlees. Paulus bevestigt dat als hij aan
Timotheüs schrijft. Hij schrijft in 1 Timotheüs 1:9 :
als men dit weet, dat de wet er niet ligt voor een rechtvaardige,
maar voor wettelozen echter en de niet-onderschikkenden, voor
oneerbiedigen en zondaren
Daarom ging in 1 Timotheüs 1:8 de opmerking eraan vooraf, dat
de wet goed is, wanneer men die wettig gebruikt. En nu blijkt, dat
je de wet niet goed gebruikt wanneer je zegt dat deze voor een
rechtvaardige neergelegd is. Allen die geloven, zijn gerechtvaar-
digd in het bloed van Christus!