Woord vandaag

15 januari 2016
‘Veel gelovigen hebben een verwachting op aarde.’

En bouwen mee, of denken dat te doen, aan een aards, zicht-
baar koninkrijk. Nu kan dat rijk van de Messias Jezus pas komen
wanneer Hij zelf op aarde is gekomen. Dat is die steen uit Daniël
2:34,35,44, die zonder (mensen)handen los komt, het beeld ver-
brijzelde en heel de aarde vulde. De Heer zelf is die steen, en Hij
richt zelf dat koninkrijk op.

‘Dat blijkt dus, uit Daniël.’

Ja, en we lezen in de Schrift, dat velen misschien wel proberen
nu dat aardse rijk te stichten. Maar de wereld wordt er niet beter
op. Het gaat toch anders dan gedacht. We zijn op weg naar een
heel ander rijk, dat van het beest uit Openbaring 13. Daar werkt
men al enkele honderden jaren hard aan -achter de schermen.
Regeringsleiders zijn vaak marionetten in handen van.

‘Het hart van de koning is in IEUE’s hand.’

Heerlijk, om dat te weten. Hij leidt het zoals Hij wil (Spreuken 21:1).
We kunnen het werk van God niet keren. Hij roept uit. Hij is het,
die het lichaam roept, dat Hij al voor de neerwerping van de wereld
uitkoos in Christus. In Hem, die Gezalfd is tot profeet, hogepriester
en koning. Die Gezalfd is, Hij is het Hoofd van de ekklesia, en wij
zouden ons houden aan het Hoofd, in onderschikking.  

Woord vandaag

14 januari 2016
‘Het is goed, de Schrift te delen met elkaar.’

Die unieke roeping van de gemeente, de ekklesia, is wat een
van de grote waarheden bij Paulus is. Daarvoor werd hij geroe-
pen, het evangelie van de heerlijkheid van Christus te prediken.
Daarmee wordt bij hem duidelijk, dat de gemeente grote heer-
lijkheid, samen met Christus, wacht. Een hoge roeping, en dat
leidt tot een wandel die Hem waardig is.

‘Sinds ik ervan gehoord heb, ben ik er blij mee.’

Het is een onderdeel van het evangelie van de heerlijkheid van
de gelukkige God. (1 Timotheüs 1:11). Dat werd aan de apostel
toevertrouwd. Dat zegt hij daar. Dat mocht hij herauten, en uit-
dragen. Het is allereerst dat we als antwoord op het evangelie
ons lichaam stellen tot een levend, heilig, God welgevallig offer.

‘Ja en je denken wordt erdoor veranderd.’

Het stellen van heel je lichaam houdt ook je denkzin in. Je bent
ertoe geroepen. Bij dat lichaam van Christus. Dat maakt ieder lid
bijzonder, en er kan niet één gemist worden. Daarmee is ieder
kostbaar in Gods ogen. We zien elkaar aan in Christus. Dan be-
staat geen reden, elkaar te (ver)oordelen. Maar juist elkaar te
bemoedigen met de woorden van het geloof en het ideale onder-
wijs, dat we van de apostel horen!

Woord vandaag

13 januari 2016
‘De hemelse roeping hoor je bijna nergens.’

Paulus bracht het naar voren in Efeziërs, door God geïnspireerd.
Aan de vertalingen merk je, dat vertalers ermee zaten. Ze had-
den er geen zicht op. In het christendom is het verworden tot
‘dat je naar de hemel gaat als je sterft’. Nu zit daar een mini-
maal stukje waarheid in, doordat het woord ‘hemel’ gebruikt
wordt. Maar wat de ekklesia (lichaam van Christus) werkelijk
gaat doen, daar is geen zicht op.

‘Dat maakt Efeziërs wel duidelijk, ja.’

En de gelovige gaat, wanneer die is gestorven, niet direct naar
de hemel. Want dood is gewoon dood, geen bewust voortbe-
staan. Pas in de opstanding bij de bazuin van God wordt de ge-
lovige opgewekt en zal de Heer ontmoeten in de lucht en daar-
na gaat die gelovige pas naar de hemel. Niet eerder. Alle gelo-
vigen zullen samen, tegelijk, met kracht weggenomen worden
van de aarde.

‘De hoge roeping maakt je nederig.’

Dat zeer zeker. Wanneer je iets gaat beseffen van het feit, dat
je geroepen bent, maakt het je ootmoedig. Bij dat lichaam te
mogen horen. Hoe is het mogelijk! Dat is het complement van
Christus, wat Hem compleet maakt. Daarbij zijn. Wat een ge-
nade en heerlijkheid. Dat maakt je dankbaar aan de Vader, die
alles in Zijn hand heeft en je liefheeft.

Woord vandaag

12 januari 2016
‘Na Romeinen komt verder evangelie?’

Dan kom je in de Efezebrief terecht. Dan lees je, dat wij niet al-
leen met Christus gestorven, begraven en opgewekt werden.
Het is nog meer. In het tweede hoofdstuk werkt Paulus nog wat
verder uit wat hij schreef in Efeziërs 1:20-23. Aan het einde van
hoofdstuk 1 stelt hij vast, dat Christus Jezus boven alles als Hoofd
gegeven is aan de uitgeroepen gemeente. 

‘Hij is aan de rechter(hand) van Vader.’

Daarmee is ook de gemeente, het complement van Hem, aan de
rechter(hand) van Vader gezet. In Efeziërs 2:6,7 zegt hij aanvul-
lend, dat wij gezamenlijk met Hem opgewekt, levendgemaakt
zijn. En dat wij gezamenlijk met Hem gezet zijn te midden van de
hemelingen. En vooral dat laatste te midden van de hemelsen is
wat in Romeinen niet zo duidelijk gezegd werd.

‘De hemelse roeping. Geweldig.’

Dat vijf keer te midden van de hemelingen in Efeziërs zegt alles
over de positie, de zegeningen, de bediening, de strijd van het
lichaam van Christus. Deze notitie vind je in de eerdere brieven
niet. In Kolossenzen en Filippenzen wordt dit als bekend veron-
dersteld. Onze levenswandel zou daarmee overeenstemmen.
Zo’n hoge roeping, in de komende eonen de bediening voor de
hemelsen, brengt ootmoed (nederigheid) in je binnenste.