Woord vandaag

‘Merkwaardig, dat zo veel christenen in verlegenheid zijn met hemelvaarts-
dag, terwijl onze plaats juist te midden van de hemelingen is.’

Men heeft al vroeg Paulus verlaten, men werd van hem afgekeerd, dat leidde
tot de verfoeilijke vervangingstheologie, alsof de kerk (geestelijk) Israël is zo
in de plaats van Israël zou zijn gekomen. Automatisch is daaraan een aardse
toekomstverwachting vastgekoppeld. Men was al snel op aardse dingen gericht,
en Paulus zag het al: …..’zij zijn aardsgezind’…… (Filippenzen 3:17-20). Zodoende
is men verlegen met hemelvaartsdag, ook veel predikanten weten niet goed wat
ze met hemelvaartsdag aanmoeten.

‘Je hoort ze toch nooit preken over de hemelse positie van Christus Jezus, laat
staan die van de gemeente, die Zijn lichaam is.’

Het grijpt alles in elkaar, men heeft de lijnen van de Schrift hopeloos met elkaar
verward en nu kunnen ze niets met Zijn hemelvaart aanvangen. Het is alles ‘hier
en nu’ geworden en men vraagt zich postmodern ‘wetenschappelijk’ af waar de
hemel eigenlijk is. Die vraag hoef je ook niet te beantwoorden als alles op aardse
dingen gericht is in je geestelijk denken. En helemaal als je zelf al aan het bouwen
bent aan het koninkrijk op aarde.

‘Veel christenen en gelovigen worstelen met de betekenis van hemelvaartsdag, dus.’

Voor ons is het geen vraag. Hemelvaart van de Heer is een type -in zekere zin- van de
wegrukking van de gemeente bij de bazuin van God. Hoewel de hemelvaart vanaf de
Olijfberg heel wat langzamer ging dan onze wegrukking zal zijn. De hemelvaart van
de Heer vanaf de Olijfberg is het moment, waarbij direct verwezen wordt naar Zijn
terugkeer als Zijn voeten weer op de Olijfberg zullen staan. Hemelvaart zou juist een
dag kunnen zijn waarop je nadenkt over je eigen hemelse roeping en wegrukking,
straks voor die machtige bediening die ons wacht!

Toch lees je, dat veel christenen verlegen zijn met een (kerk)dienst en dat die er
eigenlijk maar een beetje bij hangt.’

Men is mogelijk wel bezig met van alles op zo’n dag, en voor het Woord, een (kerk)
dienst blijft doorgaans maar weinig ruimte over. Gemiste kans! Men is nu eenmaal
meer bezig met aardse dingen, de eigen plannen vindt men vaak belangrijker dan
wat de Heer van plan is. De Heer zal zich echter niets van onze plannen aantrekken
als de bazuin gaat. Gelukkig niet, want anders hoeft Hij nooit meer terug te komen.
Want met regelmaat denk je aan de woorden van de Heer, dat het zal zijn als in de
dagen van Noach….als de Zoon van Adam (des mensen) gaat komen. Maar daarover
gaan we morgen verder nadenken!

Woord vandaag

‘Wonderlijk zeg, die vergelijking met Adam en Eva en Christus en de gemeente.’

In geestelijk opzicht is de gemeente ‘vlees van Zijn vlees en been van Zijn been-
deren’. Hij heeft ons lief zoals een mens zijn eigen vlees liefheeft. Ieder mens
heeft de nauwste band met zijn eigen lichaam of eigen vlees, die band, zo her-
kenbaar voor iedereen, is het type in de natuur van de geestelijke band tussen
Christus en Zijn lichaam. Nauwere band bestaat niet.

‘Zo, dit moet ik wel even verwerken, je raakt diep verwonderd als je hierover na-
denkt.’

Ja, mooi. Je kunt de geestelijke band tussen Christus en Zijn lichaam vergelijken
met de geestelijke band tussen God en Christus, Vader en Zoon. Zó nauw en zó we-
zenlijk met elkaar verbonden, dát is ook de nauwe verbondenheid tussen Christus
als hoofd en het lichaam als Zijn leden. Hij voedt en koestert die leden zoals elk mens
het eigen lichaam voedt en koestert. Ah, laten wij dit diep tot ons doordringen, wij
zijn met Hem verbonden en wij kunnen dus per definitie nooit los van Hem raken!

‘Nou, dit is wel fantastisch zeg. Maar zoals we gisteren zagen, kán de gemeente die Zijn
lichaam is, nooit de bruid zijn!’

Dat is een duidelijk zaak, maar toch een bijkomstigheid. Het is weer een extra beves-
tiging van het feit, dat er grote geestelijke verschillen  bestaan tussen Israël en de
gemeente, Zijn lichaam. Daar waar Hij is, zullen wij zijn in de nabije toekomst. Hij zal
de verzoening verder bekend laten maken aan de hemelse legioenen door dit bijzon-
dere lichaam van Hem. Wij hebben daarmee deel aan het hemelse aspect van het ge-
heimenis (of: verborgenheid) van Christus, dat Hij totaal-machthebber over alles zal
zijn, dat eens allen aan Hem onderschikkend zullen zijn!

‘Wat een plan, en: wat een eenheid zal heel die schepping eens zijn!’

Alles wat gebeurt, dient Gods doel. Alles wat Hij in Zijn plan heeft opgenomen, zal
ook
zo uitgevoerd worden, door Christus Jezus. Dat gaat echt heel ver. Iedere, voor
ons misschien kleine en onbelangrijke, gebeurtenis heeft een bedoeling. Vader
heeft alles in Zijn hand en zal alles volvoeren, opdat eens het grote einddoel (telos)
bereikt is: God alles in allen. Dat zal eens een feit zijn, tot eer en verheerlijking van
Hem, God, die onze Vader is!

Woord vandaag

‘Die hemelse roeping blijkt toch heel duidelijk uit Paulus’ brieven.’

In Filippenzen, een brief die helemaal gaat over onze wandel als gelovigen,
schrijft Paulus in hoofdstuk 3:20, dat ons burgerschap (of: domein) in de
hemelen is. Dat stelt hij vast nadat hij in Efeziërs tot vijf (getal van de genade)
keer toe sprak over ’te midden van de hemelingen’ (het Grieks daar laat een
mogelijkheid open om ‘in de hemelen’ te vertalen). Het hemelse gebied of
bereik is daar waar ook ‘hemelbewoners’ zijn: de hemelingen, oftewel de
voor ons onzichtbare machten en krachten, soevereiniteiten, et cetera.

‘Bijna ongelooflijk, dat wij daarvoor uitgekozen en geroepen zijn.’

Ja, dat is wat. Wij als gelovigen van het lichaam van Christus zijn geroepen
in Christus en in Hem uitgekozen vóór de nederwerping van de wereld. On-
ze zegeningen zijn uitsluitend geestelijk en te midden van de hemelingen,
zo
staat dat in Efeziërs 1:3. Dat is wat verder uitgewerkt en verduidelijkt
wordt
in die zo bijzondere en vaak onbegrepen brief. Israël was gewend om
uit te
kijken naar aardse zegeningen: een land, een stad, een tastbare tempel
als
woonplaats van God, Jahweh. Zij zien uit naar de vervulling van de belof-
ten
in Jezus Christus, die hun Messias is in hun aardse koninkrijk.

‘Het is bijzonder, dat we deze verschillen kunnen onderkennen, zo komt onze
unieke roeping tot uitdrukking.’

Onze unieke roeping is te midden van de hemelingen en in Christus Jezus. Dat
is de titel eerst (Christus) en daarna de naam van Zijn vernedering op aarde
(Jezus). Dit wordt alleen door Paulus zo gebruikt. De andere apostelen gebruiken
‘Jezus Christus’. Dan gaat het niet om een toevallige schrijfvariant, maar om een
geestelijk andere positie. Door ‘Christus Jezus’ te gebruiken, staat Zijn gezalfd zijn
voorop en de titel ‘Gezalfde’ betekent bij Paulus: verheerlijkt, uit de doden opge-
wekt, aan Gods rechter(hand).

‘Dit is zo, als je het nakijkt, kom je Christus Jezus steeds bij Paulus tegen.’

De plaats van gelovigen in het lichaam van Christus hoort dus bij Hem in de hemel.
Wij vullen Hem aan, maken Hem compleet, net zo als Eva dat voor Adam was. Eva
is dan ook daarin een type van de gemeente die het lichaam van Christus is. Zij
werd uit Adam genomen toen Hij in een diepe slaap was. Zij was dan ook nooit de
bruid van Adam. Toen Adam wakker werd zag hij zijn vrouw. Zo is h
et ook met
Christus en Zijn lichaam, de gemeente: pas toen Hij in een diepe slaap (de dood)
was, kon deze tevoorschijn gebracht worden! De gemeente, Zijn lichaam, werd
uit Hem genomen om Zijn ’tegenover’ oftewel: Zijn complement te zijn, Hem
compleet te maken!

Woord vandaag

‘Heerlijk, dat wij uitkijken naar de bazuin van God.’

Zeker, en we gaan Hem ontmoeten, onze Heer, die ons onuitsprekelijk
liefheeft. Het is zeker, dat niets ons kan scheiden van de liefde van
God in Christus Jezus onze Heer. Niets! Wat geweldig is dat he, dat
loflied van Romeinen 8. Heerlijk als je daardoor leeft. Leven door Zijn
geest. Die geest getuigt zelfs met onze geest dat wij kinderen van God
zijn. En het bijzondere is, dat wij de geest van het

zoonschap, of plaats van zoon hebben ontvangen, waardoor wij roepen:
‘Abba, Vader!’

‘Tsja, dat Romeinen 8 he, dat blijft geweldig!’

Nadat de apostel gezegd heeft dat wij de geest van plaats van zoon hebben
ontvangen, zegt hij dat de schepping wacht op de onthulling van de zonen
van God – dat zijn wij. Dat betekent, dat als Christus geopenbaard zal wor-
den, ook wij met Hem geopenbaard zullen worden in heerlijkheid. Dat
moet een bijzonder schouwspel in de schepping zijn, straks. Want dan
stralen al die leden van Zijn lichaam ongelooflijk licht uit. En zij zullen
allen meewerken aan de onderschikking van de schepping aan de Zoon.

‘De Zoon is zonder ons niet compleet, heb ik weleens horen zeggen.’

Dat is een diepe waarheid uit Efeziërs. Je snapt het niet, je kunt Hem er-
voor danken, dat Hij zó groot is en wij Hem zelfs compleet maken. Hij is
boven alles als hoofd aan ons gegeven! Ook dat is heel bijzonder. Laten

we hopen, dat er velen zijn die zich over deze dingen nog kunnen ver-
wonderen. Soms bekruipt je het idee, dat gelovigen niet meer zo verwon-
derd zijn over dit geweldige wat ons wacht. Het zal een hele tijd zo zijn, dat
wij te midden van de hemelingen Zijn wijsheid bekendmaken, eonen lang!

‘Het zou toch zelfs nog verder kunnen gaan dan allen de hemelingen?’

Paulus zegt inderdaad, dat God in Christus de wereld met zich verzoende
en dat houdt misschien wel heel de schepping in, heel de kosmos (wereld)
waar hemelingen en mensen in wonen. Israël heeft een speciale bediening
als volk op aarde, maar voordat zij aan de geestelijke waarheden van het
paulinische evangelie toe zijn -rechtvaardiging, verzoening, genade- zullen
zij daar eerst in onderwezen moeten worden. Misschien worden daartoe
leden van het lichaam van Christus ingezet!

Opmerkelijk: zingweigeraar

‘…Toch ben ik buiten de Nederlands Hervormde Kerk tot levend
geloof gekomen. …. Het was bevrijdend te leren, dat ik mocht rusten
in het volbrachte werk van Christus aan het kruis. ….. Ik ken nog
veel psalmen uit mijn hoofd…..al loopt men het risico in oudtesta-
mentische waarheden te blijven steken….
In de Vergadering van Gelovigen waren we gewend te zingen uit de
bundel geestelijke liederen. Deze liederen gaan vrijwel uitsluitend
over de Heer Jezus…….enkele gaan over ons, gelovigen, maar ze zijn
dan altijd gericht op het leven met Christus……
In de jaren 90 kwam er binnen de vergadering een beweging op gang
die zich onder meer verzette tegen die ‘oubollige liederen’.
Opwekking werd binnengehaald. Onder invloed van de Opwekkings-
liederen veranderden sommige vergaderingen totaal.

Waar de liederen eerst ‘Christocentrisch’ (gericht op Christus) waren,
kwamen er nu meer liederen bij die meer een ‘egocentrisch’ (ik-gericht)
karakter hebben. Het ging steeds meer om ‘ik’. Wat ik heb, doe, krijg en
wil.

In een van de liederen moesten we zingen: ‘ik voel me verward’. Dat was
ik niet, dus werd ik op dat moment ‘zingweigeraar’…..
De heilsgeschiedenis staat soms ook onder druk: Opwekking 452 ‘Kom O
Heil’ge Geest’. De Geest hoeft niet meer te komen, die is eens en voor altijd
uitgestort en woont in de gelovigen. Waar wij zijn, is Hij en Hij wil ons
altijd leiden.
Een ander voorbeeld is Opwekking 488, waar van mij wordt verwacht dat
ik zing dat ik ‘uw kracht voel’ en dat ik ‘opsteeg’ en ‘zweef op de wind’. An-
dermaal was ik zingweigeraar. …..
In ‘de vergadering’ is de Opwekkingsbundel dus niet zozeer een rem, maar
meer een gaspedaal. Wat niet alleen slaat op de tempi waarin deze liederen
gezongen worden. Het ging wel sneller, maar waarheen? Ik ben dankbaar
dat ik nu nog steeds naar een vergadering kan gaan waar we nog meerstem-
mig a capella zingen uit de bundel Geestelijke liederen.

Uit: Nederlands Dagblad, dinsdag 1 mei 2012, blz.12, getuigenis van
Martien Stam – lezer te Veldhoven.