Woord vandaag

‘We zijn gezegende mensen. Veel genade ontvangen.’

Opmerkelijk blijft, dat het paulinische evangelie zo weinig waardering
ontvangt. Misschien komt dat, omdat mensen van jongs af leren een
prestatie te leveren om waardering te krijgen. En daarom is sinterklaas
een aansprekend iets voor kinderen. Ze krijgen zomaar cadeautjes.
Maar ook dan zit er een adder onder het gras: ze moeten wel goed
gedrag hebben getoond. Dus toch weer religie.

‘Genade is iets anders dan pakjesavond.’

Daarom kun je wel begrip opbrengen voor mensen die om redenen niet
aan sinterklaas doen. God schenkt genade. Dat wil zeggen: mensen die
het allemaal verspeeld hebben, die het niet verdienen, ontvangen rijke
zegeningen. Ook het geloof ontvangen ze als een genade-geschenk.
Over wie hebben we het dan? Over u, jou en mij. En ieder die dit leest
en God gelooft. Zoals een kind simpel de ouders gelooft, zo geloven
wij God. Onze Vader, die ons vertrouwen voor de volle 100% waard is.

‘Heerlijk. Wat is het toch een rijk evangelie.’

De mensen –ze verwachtten Hem niet, 2000 jaar geleden. Alleen het
uitverkoren volk Israël kon weten dat Hij zou komen. Maar een min-
derheid van het volk keek naar Hem uit. Hij kwam wel, op de door de
Vader aangewezen tijd. Jozef en Mirjam waren blij. De boodschappers
spraken het: ‘Ere zij God’ uit, als geweldig type van het later te roepen
lichaam van Christus. Hij kwam, en stierf later aan het kruis. Voor alles
en iedereen. Vader wekte Hem op en zo kwam de redding van alle
mensen tot stand. ‘Wat moeten wij doen?’ Roept de religieuze mens.

Niets! Zegt het evangelie. ‘Het is volbracht’!   

Woord vandaag

‘Ja, die hemelse roeping is een heerlijke toekomst.’

We zijn uiterst gezegend, we leven daar vaak langs, het besef ervan
raakt zo snel op de achtergrond. Omdat we sterk gehecht zijn aan de
aarde en het aardse. Wanneer Vader je door Zijn geest ertoe trekt om
gericht zijn op de hemelse dingen, dan ben je gezegend. Daarom bidt
de apostel om een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van
Hem – Efeziërs 1:18,19.

‘Gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelsen.’

En dat is: in Christus. In Hem zijn wij bijzonder rijk gezegend. Je raakt
daar nooit op uitgekeken. Als je de verwondering van de apostel door
de regels heen leest, krijg je ook een verwondering over je. Over zo-
veel heerlijkheid die de Vader ons om niet geeft. Het is geweldig.
En dan word je stil, en dankbaar.

‘Ja, erg fijn om over dit alles met elkaar te spreken.’

De uitgeroepen gemeente wordt vergeleken met een huis. Een wo-
ning waar God in woont door Zijn geest. Dat zou een pijler en funda-
ment van de waarheid zijn. Het lijkt nu meer op een open gelegen-
heid waar mensen elkaar zien en waar het doen en het gericht zijn
op het zichtbare
overheerst. In dit bijzondere huis zou echter het

met elkaar spreken en delen van deze dingen tot opbouw aanwezig
zijn. Dan wordt de gerichtheid wat op boven is versterkt. En dat is
goed, want dáár is: Christus Jezus!  

Woord vandaag

‘God geloven blijkt soms lastig.’

Wanneer we op weg zijn met Zijn woord en we nemen dat zo
serieus als het hoort, kom je steeds dieper in de waarheid. Aan-
gezien de tegenwerker niet in de waarheid staat (Johannes 8:44),
is hij de vader van de leugen. Dat is zijn wezen. Het komt er op
aan dat wij Zijn woord nauwgezet volgen. Anders kom je heel snel
op een ander spoor.

‘Je wijkt al snel af, heb ik ondervonden.’

Het merkwaardige feit doet zich voor, dat juist gelovigen en chris-
tenen zich bezig houden met het wegredeneren van wat staat ge-
schreven. Wanneer je niet al wat geschreven staat wil meewegen,
blijf je steken. Of je ontkent een stuk waarheid. Onlangs hebben we
daar nogal ernstig naar gekeken. Toen we spraken over wat Efeziërs
vijf keer zegt: te midden van de hemelingen.

‘Soms denk je: Paulus had dat eigenlijk niet mogen schrijven.’

Wanneer je het –soms hevige- verzet tegen de betekenis van deze
uitdrukking leest, bekruipt je dat gevoel. Het is dan ook de uitdrukking
die het werkingsgebied van de uitgeroepen gemeente weergeeft. Wij
zijn daar nu al met en in Hem gezet. De bazuin van God en wat gebeurt
wanneer die geblazen wordt, is het startpunt van de bediening van de
voltallige gemeente, en dat is een hemelse!  

Woord vandaag

‘Zijn woord is heel kostbaar.’

Dat wordt ook gezegd in de tijd dat de profeet Samuël begint. In
het begin van 1 Samuël staat in de vertalingen, dat het woord van
Ieue (Ik ben) schaars was geworden. Er staat eigenlijk: kostbaar,
of
dierbaar. Wanneer het echte woord van God steeds minder
klinkt, 
zoals in onze dagen, dan wordt dat kostbaar of dierbaar.
Waar wordt 
nog werkelijk het woord van God zelf echt serieus
genomen?

‘Men wijkt snel af.’

Zo vroeg in de Schrift begon het al. Het woord van God was er, en
werd door de slang veranderd. Daardoor werd de vrouw misleid
en zij at van de boom van kennis van goed en kwaad. Heeft te ma-
ken met het onderscheid van wat goed is en wat niet. Religieuze
mensen houden zich daar steeds mee bezig. ‘Is wat ik doe op dit
moment, goed of niet?’ En zo word je krampachtig.

‘Je hoort weleens over: ‘wat zou Jezus doen?’’

Dat weet je niet. Je weet wel wat Hij toen deed en wat Hij nu doet,
en dat kunnen wij niet imiteren. Hij roept en heiligt en reinigt de
gemeente die Zijn lichaam is. Dat kunnen wij niet doen, dat doet
Hij. Zo kunnen wij evenmin doen wat Hij op aarde deed. Wij kun-
nen niet, net als Petrus, wandelen op het water. Wat wij wel kun-
nen (en dat is door God gegeven), is God geloven op Zijn woord.  

Woord vandaag

‘Wat zei men dan anders in dat rapport?’

Men beweert, dat alleen waarheid is, wat voor jou als mens waar
is. Met andere woorden: wanneer jij iets waar vindt voor jezelf,
is het voor jou de waarheid. Maar dat hoeft voor jouw buurman
of buurvrouw helemaal niet zo te zijn! Dan heeft Gods woord dus
geen gezag over je, als jij meent dat het voor jou niet waar is.
En zo moest het denken van de christenen veranderd, omgebogen
worden in de door de tegenstander gewenste richting.

‘Dat is nogal wat.’

Het was duidelijk werk van de tegenwerker, want het lijkt ontzet-
tend veel op wat in de hof ooit gebeurde. De Heer Jezus zelf beleed
in dat bijzondere gebed, en bad voor Zijn discipelen:

Heilig hen in Uw waarheid, Uw woord is de waarheid (Joh. 17:17)

De slang verdraaide het woord van God. Daardoor raakte Eva in ver-
warring en at, zondigde. Maar het begon met het inbrengen van ver-
keerde gedachten over God! En over de waarheid van Zijn woord!

‘Men werd dus gemanipuleerd door de tegenwerker.’

En in kerken (niet alle kerken in Nederland) was dus zo’n rapport
wel gezaghebbend en was men de waarheid van het woord van God
kwijt. Het is duidelijk, dat het om een heel ernstige zaak ging.
De grote aanval op de waarheid en betrouwbaarheid van de Schrift
was al veel eerder ingezet. Geraffineerd en langzaam maar zeker
werd de inhoud van de Schrift uitgehold en uiteindelijk bleef er in
de ogen van een aantal theologen niets over.

‘En professoren en theologen onderwezen dat weer aan anderen.’

Het punt is, dat zij het kwijt waren geraakt en dat Gods woord niet
veranderd is. Gods woord bewijst zichzelf, mensen hoeven dat niet
eens te doen. Voor een oprecht gelovige zal twijfel nooit lang kunnen
bestaan. God is waar en elk mens in principe leugenaar. Tenzij een
mens door Zijn genade Zijn woord leert kennen. En daardoor wie Hij
is. Dan zal die mens van harte beamen wat de Heer in Zijn gebed zei!