Woord vandaag

‘We komen allemaal bij Vader.’

Wij zijn daar al. Niets kan ons scheiden
van Zijn oneindige liefde in Christus Jezus.
Paulus eindigt Romeinen 8, een ge wel
dig hoofdstuk met een fijn slotakkoord.
Gods liefde stond aan het begin. Staat
aan het einde van Zijn plan iedereen op
te wachten.

‘Wat is dat toch geweldig.’

We verheugen ons erop. Vader zal als
het ware zeggen aan het eind van Zijn
plan van eonen: ‘Jij? Kom maar, Mijn
liefde omsluit ook jou, je hoort erbij.’
Vader zal zo alle mensen ontvangen.

‘Ik ben er stil van.’

In het refrein van dat lied hoor je dat:
‘Kom zoals je bent, met al je…., kom
zoals je bent.’
Op die liefde-uitnodiging gaan verreweg
de meeste mensen nu niet in. Uit
einde-
lijk zullen ze door de liefde van 
God
overwonnen worden. Dan kun
nen ze er
niet tegenop. Voor
iedereen blijkt dan:

uit Hem en door Hem en tot Hem is
het al, Hem zij de heerlijkheid voor
de eonen! Amen!
   Romeinen 11:36

Woord vandaag

‘De ene God, uit Hem is het al.’

Dat is de God en Vader van onze Heer Jezus
Christus. Hij is de Vader van de heerlijkheid.
En de heerlijkheid voor die Vader zal onvoor-
stelbaar groots zijn. Hij heeft ons lief, houdt
van alle mensen. Niets minder dan dat.

‘Ja die heerlijkheid, dat moet enorm zijn.’

De vrucht van de eonen, waarin het werk
van de Zoon centraal staat. Daardoor laat
God Zijn diepste voorraden aan liefde zien.
Je raakt steeds verwonderd en zegt met
Paulus mee:

wat geen oog zag, wat geen oor hoorde,
wat in geen mensenhart opkwam, dát
heeft God bereid voor hen die Hem lief-
hebben
          1 Corinthiërs 2:9; Jesaja 64:4

‘Het is teveel, je kan het niet bevatten.’

De heerlijkheid, het licht, het leven, de onvoor-
stelbaar diepe liefde en alles over
stijgende rijk-
dom van Zijn genade in en 
door Christus Jezus.
Het is uiteindelijk
voor allen. Dat is het vergezicht,
we lezen 
ervan, alleen in de brieven van Paulus.

Woord vandaag

‘De Zoon is altijd lager dan de Vader.’

We hebben gezien, dat de Vader de Zender
is. En de Zoon wordt gezonden. Ook kun je
stellen, dat de Vader de grote Gever is, de
Zoon ontvangt. De Schrift laat in harmonie
zien, dat de Vader de Bron is, alles komt uit
Hem voort.

‘Dus ook de Zoon.’

Aan het einde van Gods plan zal de Zoon
het koninkrijk aan Vader geven. Hij zal dan
onderschikkend aan de Vader zijn.
We lezen dat het al niet alleen uit God is,
maar het zal ook tot (naarbinnen) Hem zijn.
Het al is uit Hem en door Hem en tot Hem.

‘Dat is Romeinen 11:36.’

Het gedeelte 11:32-36 spreekt over de ene
absolute God, Vader van onze Heer Jezus
Christus. Uit Hem is het al, dus ook de Zoon.
En tot (naarbinnen) Hem is het al. De Zoon
is onderschikkend en geeft het koninkrijk
aan de Vader. Aan het einde van Gods plan
van eonen, opdat God is: alles in allen

Woord vandaag

‘Johannes 6 is goed om te lezen.’

Het is volledige afhankelijkheid van de Zoon
ten opzichte van de Vader. Je hoort zeggen:

want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet
opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van
Hem, Die Mij gezonden heeft
   Johannes 6:38

De Vader is de Zender, de Zoon de Gezonde-
ne. De Zoon doet de wil van de Vader. En:

en dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden
heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven
heeft, niets verloren laat gaan  
Johannes 6:39

‘Dit zijn begrijpelijke woorden.’

Zo kan Jezus nooit absoluut God zijn. Dat is de
Vader wél. De woorden van Johannes 6 spre-
ken van Zijn aardse loopbaan in eerste instan-
tie, en dat geldt niet alleen de gelovigen uit
Zijn volk, maar ook het lichaam van Christus.

‘Maar uiteindelijk toch alles?’

De Vader behaagt het, alles aan de Zoon toe
te delen. Vandaar, dat de Zoon ook de Lotge-
nieter van het al is (Hebreeën 1:2). Dat is, als
je erover nadenkt, heel bijzonder. Het woord
Lotgenieter is hier beeldspraak. In elk geval
wordt ermee gezegd, dat de Zoon zelfs het al
toebedeeld krijgt!

Geciteerd

Een wachtende schepping
Al wat in Eden verloren ging -en meer- zal teruggevonden worden door
het offer van Golgotha. Het ging in de eerdere onthullingen om wijsheid
en scheppende kracht. Maar de zonde riep een overstijgende volheid
aan heerlijkheid naar voren.
Wijsheid die ontelbare gunsten (genade) draagt, kracht die gekleed is
in het gewaad van liefde, dát is de enorm verheven ontvouwing waar
de schepping reikhalzend naar verlangt.

Vladimir Gelesnof,  UR LXVIII, blz.247