Woord vandaag

‘Bloed van dieren reinigde de tabernakel.’

Dat bloed was ontoereikend om definitieve reiniging te geven. Daar-
om moest Hij, de Zoon van God, Zoon van Adam worden. Om deel
te krijgen aan vlees en bloed. Als de Zoon van Adam had Hij bloed en
daardoor kon Hij de hemelse (dingen) reinigen. Dat schrijft Hebreeën
in hoofdstuk 9:11-24. Over het hemelse heiligdom was al in 8:1-5
het nodige gezegd.

‘Hij moest ook daarvoor Mens worden.’

Dat was nodig, zodat Hij zelf het grote zondoffer kon zijn. Hij gaf Zijn
bloed, leed heel diep en stierf. Nadat Hij was opgewekt uit de dood
werd Hij opgetrokken in de hemelen en kon voor Vader komen. Dat
was –en is- in het hemelse heiligdom. Het aardse was daar een afscha-
duwing van. Ook de aardse dienst onder het oude verbond bij Israël
was een afschaduwing van de hemelse.

‘Hij kon Zelf daar de reiniging geven.’

Het bloed van aardse schepselen kon dat niet. Daarom moest Hij, die
eerst Zelf een van de hemelse machten was –Hij was de Hoogste-, deel
krijgen aan vlees en bloed. En dat bloed van Hem alleen, omdat Hij de
Heer uit de hemel was (1 Corinthiërs 15:47), kon definitief reinigen van
alle zonde(n). En daarom kon het hemelse heiligdom door dat bloed al-
leen gereinigd worden!

Woord vandaag

‘Maakt verschil, vergeven of rechtvaardiging.’

Het kan niet hetzelfde zijn. Anders zou de Schrift deze woorden
niet afzonderlijk gebruiken. Vergeving gebeurt door een hogere
macht (God). Bij Israël werd de nationale vergeving herroepen en
leidde tot de huidige tijd van genade. Pas in het evangelie van de
apostel Paulus wordt rechtvaardiging bekend. Iets daarvan, het
geloof dat toegerekend wordt als gerechtigheid, was bij Abram
aan de orde (Genesis 15:6).

‘Bij Paulus gaat dat verder?’

Dan komt de rechtvaardiging om niet, in Christus Jezus, op grond
van het bloed van Christus
, naar voren. Dit omvat meer dan de

toegerekende gerechtigheid bij Abram. Het geldt alle leden van
het lichaam van Christus
. Deze zijn geroepen in genade, zij geloven

(dat is ook genade), en zij zijn bestemd voor genade.

‘Dat laatste, dat is de toekomst?’

Zij zijn het, die het voorrecht hebben Gods overstijgende rijkdom
aan genade
te mogen tonen aan de hemelse machten en krachten.

De verwondering bij de hemelsen zal groot zijn, wanneer zij horen
van de genade die de ekklesia heeft ontvangen. In het verleden wa-
ren zij hoogstwaarschijnlijk al verbaasd, toen de Zoon van God met
Zijn bloed de hemelse tabernakel reinigde. Dat was ook nodig, want
de aardse was door bloed (van dieren) gereinigd. 

Woord vandaag

‘God schenkt genade.’

Op grond van wat de Zoon deed. De rechtvaardiging om niet gaat
verder dan vergeving van zonden. Dat laatste is op zich al geweldig.
Vergeving (vanaf-lating) is het voorrecht van een koning of een
hogere macht. Maar kan eventueel herroepen worden. Bij Israël
gebeurde dat. In Handelingen kwam opnieuw het evangelie van
het koninkrijk naar hen toe.

‘Waardoor?’

Doordat de Heer aan het kruis bad: Vader, vergeef het hun, want
zij weten niet wat zij doen
(Lucas 23:34). Daarnaast gold het feit,

dat Hij Zijn ziel gaf als losprijs voor velen (Marcus 10:45; Mattheüs
20:28). In wat Handelingen beschrijft, zien we dat de redding van
Israël naar de natiën gaat. De vergeving wordt herroepen, zoals
te lezen in Mattheüs 18:21-35.

‘De schuld was kwijtgescholden.’

Maar, net als in de gelijkenis bleek Israël geen kwijtschelding toe
te passen op de natiën. Daarom werd het koninkrijk uitgesteld en
kon de ekklesia geroepen worden. Dit alles hoort in feite bij de
verborgenheid
(niet voor alle ogen te zien). Mattheüs 18 is dan

ook een gelijkenis. Israël tijdelijk op zijspoor, het lichaam van Chris-
tus wordt uit alle volkeren geroepen.