Woord vandaag

‘Grote zegen wacht de hele schepping, wat een toekomst!’

Ja, het bijzondere van de grote verwachting is, dat je erdoor gesterkt en ge-
steund wordt, elke dag weer. Paulus geeft duidelijk aan, dat er nu, vandaag,
lijden en verdrukking is. Maar dat blijft niet altijd zo. God heeft een grens aan
het lijden gesteld. Dat kan niet langer voor een mens zijn dan hij/zij leeft.
Neemt niet weg dat het hele moeizame jaren kunnen zijn, toch komt er wel
een einde aan.

‘Dat is in elk geval een troostvolle gedachte.’

Het geeft werkelijk troost, als je het evangelie kent dat God al dat lijden
zal omzetten in alles overstijgende heerlijkheid. Paulus spreekt daar meer-
dere keren over. Het gaat zelfs zo ver, dat het lijden dat bewerkt. Dat is
het woord dat door Paulus in 2 Corinthiërs 4:17 gebruikt wordt. Hij gebruikt
zelfs een zeer sterke uitdrukking voor die heerlijkheid! Tegenover de heer-
lijkheid zet hij af, dat de verdrukking van nu een korte tijd is en dat het een
lichte last is. Althans, in vergelijking met de heerlijkheid die komt!

‘Dat is geen schrale, maar echte troost in verdriet, moeite en lijden.’

Precies, God, die ons nooit begeeft of verlaat, die altijd nabij is, geeft ons
deze geweldige bemoediging in het evangelie dat Paulus brengt. Zo kun je
steeds weer verder, in verdriet, in eenzaamheid, in zorg. Hij zal uitwerken
tot wat Hij goed acht. En dat zal altijd beter, veel beter blijken te zijn dan
wat wij zouden verzoeken of bidden. Hij doet daar ver bovenuit! Het evan-
gelie van Paulus richt onze blik omhoog, naar die grote God en Vader, die
van ons, van u, jou en mij houdt!

Woord vandaag

‘Heerlijk, als we steeds dat evangelie van de overstijgende genade horen!’

Het blijft te allen tijde heel erg fijn te luisteren naar de boodschap van bijvoor-
beeld Efeziërs. Dat gaat hoger dan al het voorgaande dat door God onthuld
werd. We zijn overtuigd door de geweldige waarheid, dat God liefde én alle
macht heeft. Die combinatie zorgt ervoor, dat uiteindelijk allen gered worden.
De losprijs voor allen is al lang geleden betaald. Er bestaat geen enkele voor-
waarde voor een mens om tot God te komen. Elke voorwaarde die opgewor-
pen zou worden is een (kleine of grote) vorm van religie.

‘Het is zo eenvoudig eigenlijk, God wordt alles in allen.’

Het zou met het leren spreken een van de eerste dingen moeten zijn die een
kind leert zeggen als ouders het over God vertellen. Wat is er heerlijker met
zulke kleine en jonge oren dat te horen. God houdt van je, gewoon zoals je
bent, met al je (on)mogelijkheden. De dingen die je fout deed en goed deed,
in het licht van Gods liefde ben jij wie je bent en zó houdt Hij van je. Zonder
voorwaarden. Al die mensen die nu al geroepen zijn door God, zijn door Hem
tevoren bestemd tot de plaats van zoon.

‘Wat is dat toch geweldig he.’

Ja en dat is met een bedoeling, namelijk dat al die zonen meebouwen aan
Zijn rijk van liefde en genade en heerlijkheid. Zijn genade is groot genoeg voor
iedereen en dat is: alle mensen en alle hemelse machten en krachten. Israël
heeft het zoonschap voor de aarde en de uitgeroepen gemeente voor de he-
melingen. Ook heel eenvoudig. De boodschap van Efeziërs is voor de uitgeroe-
penen van de gemeente die Zijn lichaam is. Zij zijn het, die bestemd zijn voor
de hemelingen in het domein, dat in de hemelen is. In de komende eonen
gaan zij samen met Christus Jezus daar alles onder Zijn voeten brengen!

 

Woord vandaag

‘We zijn zo bijzonder gezegend dat wij tot het lichaam van Christus
behoren.’

De gemeente was een verborgenheid totdat de Vader het bekend ging maken.
Paulus spreekt in 1 Corinthiërs 2 al over de verborgenheid; het gaat in 1 Corin-
thiërs 2 over de verborgen wijsheid van God, die voor de eonen er al was en
nu bekendgemaakt is. De apostel kon die aan de meeste Corinthiërs niet kwijt.
Hij sprak van de vleselijke Corinthiërs en die konden door hun instelling de ge-
heimenissen die Paulus wilde onthullen, niet begrijpen. Zoals Jesaja moest pro-
feteren en tot het volk spreken opdat het hart van het volk vet zou worden en
hun oren wel hoorden maar zij het niet konden verstaan.

‘Dat is een tekst die meerdere keren aangehaald wordt in de Griekse Schrift.’

De Heer Jezus spreekt bewust tot Zijn volk, en doet dat in gelijkenissen, opdat
zij ziende niet zien en horende niet horen. Hij moest zo de waarheid over het
koninkrijk van de hemelen voor hen verborgen houden. Zij konden niet zien
omdat het voor hen de tijd nog niet was dat zij Hem konden aanvaarden.
Eerst moest de uitgeroepen gemeente tot stand komen. Dat wil echter nog
niet zeggen, dat de geheimenissen van het koninkrijk van de hemelen spreken
over gemeentelijke waarheden.

‘Dat wordt wel vaak gezegd. Bijvoorbeeld dat de parel in de akker de gemeente
is. Dat is dus niet zo?’

Nee, de specifieke geheimenissen die met de uitgeroepen gemeente te maken
hebben, vinden wij in de brieven van Paulus. Alleen bij hem vind je de gemeen-
telijke waarheden. Dat neemt niet weg, dat we soms in typen en beelden iets
van de gemeente kunnen herkennen, of van enkele gemeentelijke waarheden.
Zo is bijvoorbeeld het verborgen koninkrijk van Christus het hemelse aspect
van het geheimenis van Christus. Wij zijn overgezet uit de volmacht van de
duisternis in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Dat is een voor de we-
reld verborgen koninkrijk, en wij zullen dat koninkrijk verder vestigen te mid-
den van de hemelingen na de bazuin van God!

Woord vandaag

‘Zeg, die verzegeling wordt toch ook al in 2 Corinthiërs 1 genoemd?’

Dat is zo. Binnen Efeziërs wordt deze verzegeling genoemd, maar daarbij
ook het doel van die verzegeling bekendgemaakt. Het is ‘waarborg van
onze lotgenieting, tot (naarbinnen) vrijkoping van het (voor ons) toegeëi-
gende’. Waar gaat het dan om? In vers 11 staat, dat wij in Hem door lo-
ting aangewezen zijn. Die ‘Hem’ wijst naar Christus. En Christus is de ver-
heerlijkte Heer te midden van de hemelingen. Het ‘in Christus’ is volgens
vers 1:3 ‘te midden van de hemelingen’, als we ons afvragen waar dat is.

‘Dat is dus niet op aarde.’

Daarom is het zo bijzonder wat in Efeziërs gezegd wordt. Als het gaat om
‘door loting aangewezen’ en ‘lotgenieting’, dan kan dat niet op aarde zijn.
Waarom niet? Omdat Israël allang door loting het land heeft verkregen.
Dat wordt uitgebreid verhaald in het boek Jozua. De stammen kregen een
stuk land op aarde door loting aangewezen. Uiteraard was het Ieue (JHWH)
die bepaalde hoe het lot viel (Spreuken 16:33). Dat was al lang geleden ge-
beurd. Dus moet het begrip ‘loting’ in Efeziërs om een andere sfeer gaan.

‘Te midden van de hemelingen.’

Dat is het. Daar heeft het lichaam van Christus een ‘gebied’ dat zij door
loting in Hem toegewezen hebben gekregen. Elk lid van het lichaam hoort
erbij. Niemand zal straks ontbreken. Die verzegeling garandeert dat. Daar-
om wordt ook het woord ‘waarborg’ gebruikt. Bovendien wordt gezegd,
dat wij verzegeld zijn naarbinnen de dag van de vrijkoping (Efeziërs 4:30),
dat is naar Romeinen 8:23 onder meer de vrijkoping van ons lichaam.
Dat zal gebeuren op Zijn tijd, en die is aanstaande!

Woord vandaag

‘Wat een evangelie hebben wij toch he.’

Dat wat Paulus onder meer bracht, was dat hij de onnaspeurlijke rijkdom
van Christus als evangelie verkondigde
. Dat is de grote, onmetelijke rijk-
dom
 zoals die in zijn laatste brieven naar voren komt. Dat was niet na te
speuren
 in Tenach, hoe machtig die ook is. Daar wordt iets verteld van het
aardse
 aspect van het geheimenis van Christus, namelijk dat al de vijan-
den onder
 de voeten van Hem gebracht worden, zoals David profeteerde
in Psalm 110.

‘Geweldig, dat Hij de Messias van Israël is en Koning van de koningen en
Heer van de heren.’

Jawel, maar dat wordt onder andere van Ieue gezegd in Jesaja. Dat is de
grote God van Israël, de enig ware. Hij is de Eerste en de Laatste. Hij zal
blijken te zijn: Koning van de koningen en Heer van de heren. Dat wordt
in de Onthulling van Jezus Christus (bijbelboek Openbaring) zo gezegd,
dat het toegepast wordt op Christus. Dus: Christus Jezus is in feite Ieue
zichtbaar! Hij is het beeld van de onzichtbare God. Jezus Christus blijkt
straks voor Israël en de volkeren de Hoogste te zijn!

‘Dat is allemaal over en op de aarde toch?’

De heerlijkheid van hemelse Heer, de mens Christus Jezus, wordt pas
in Paulus’ brieven uiteengezet. Dat zijn heerlijkheden die niet in Tenach
na te speuren zijn. Het was verborgen in God zelf. Paulus onthult – door-
dat hij dat op te schrijven kreeg- de hemelse heerlijkheid van Christus.
Hij had inzicht in het hemelse aspect van het geheimenis van Christus,
dat Hij óók de hoogste van alle hemelse machten en krachten is! En met
Hem verbonden de ekklesia die Zijn lichaam is. Ongelooflijk.
Zullen we in stille verwondering deze dingen vandaag overwegen in ons
hart? Dan kan het niet anders, dan dat dankbaarheid je van binnen vult!