‘Zoals gisteren naar voren kwam, ga je wel iets begrijpen van de
weerstand die er over het algemeen is tegen Paulus binnen de
christenheid.’
Het heeft er mee te maken, dat God écht alleen alle eer krijgt.
Aan het kruis kwam een einde aan de oude mensheid. Dat schrijft
de apostel in Romeinen 6:6. Samen met Christus gekruisigd.
Ook: met begraven en opgewekt, want de gelovige weet zich met
Christus gedoopt in Zijn dood.
‘Als je dus je oude mens wil handhaven, wil je niet met Paulus mee?’
Een gelovige zal zijn oude mens niet willen handhaven, als hij beseft
en ervaart wat het grote verschil is met de nieuwe mens. De nieuweÂ
kenmerkt zich door liefde. Gods liefde. En waar die werkt, is het heel
wat prettiger dan bij de oude mens, die alleen op zichzelf gericht is.
‘Dan is de uitwerking van het kruis positief. Als de oude mens daar-
door opzij gaat, en al aan zijn einde kwam, en de nieuwe komt ervoor
in de plaats, is het fijn.’
Door kruis én opstanding kan de mens het nieuwe leven uitleven.
Paulus is in zijn brieven bezig, de mensen te herinneren aan die
dingen. Hij maakt duidelijk wat het grote verschil tussen de oude en
de nieuwe mens is. En vooral hoe de kracht van de Heer werkt in de
gelovige. Want dat nieuwe leven uitleven is alleen door Zijn kracht.
‘Mooi. En nu de praktijk nog. Want dat is nog een heel ander verhaal.’
We leren -als het goed is-Â in de praktijk ermee te leven. Paulus wist
natuurlijk ook dat er in de praktijk geen 100% ideale wandel mogelijk is.
De Heer is genadig en gaat mee in die weg. Wij wandelen met het oog op
Hem gericht!