Woord vandaag

‘Nou, ik ben wel benieuwd wie dat dan zijn, die vijanden van het kruis!’

We lezen eerst in Filippenzen 2, na een wat lange inleiding misschien, de eer-
ste aanwijzingen die de apostel geeft voor het dienen van de gelovigen. In
1:27 wijst hij ons erop, burgers te zijn, waardig het evangelie van de Christus.
Met de notitie dat ons domein in de hemelen is. Boven ligt ons burgerschap,
in de hemelen. Dat is de strekking van Efeziërs, wij zijn gezet te midden van
de hemelse machten en krachten, in Christus Jezus!

‘Dat is de boodschap, ja. Nu waardig zijn als burgers, hoe ziet dat er uit?’

De kern van wat volgt, is dat wij ootmoedig zijn, en de ander superieur ach-
ten aan onszelf. Een ootmoedige houding, die overeenstemt het het kruis.
We hebben niet langer ons eigen belang, maar dat van Christus Jezus op het
oog. Dat is kort gezegd Filippenzen 2:1-4. Lees dat eens rustig door in de Ne-
derlandse concordante vertaling. Dan heb je direct de tekst scherp voor je.

‘Paulus geeft ons voorbeelden tot navolging?’

Viertal voorbeelden om te leven hier op aarde met een hemelse roeping en
een verwachting boven te zijn, met Christus Jezus. Allereerst en veruit het
belangrijkst: Christus Jezus zelf. Hij verootmoedigde zichzelf en achtte het
geen roven aan God gelijk te zijn. Hij ledigde zichzelf van de vorm van God
en werd aan de mensen gelijk in de vorm van slaaf. En zo werd Hij gehoor-
zaam (geloof!) tot de dood, zelfs de dood van het kruis!

Woord vandaag

‘We kwamen gisteren toch weer bij het kruis uit.’

Dat is niet zo verwonderlijk. Want de boodschap van het kruis is de rode draad
in de brieven van Paulus. In de voorbereidende brieven lees je over het kruis en
wordt het werkwoord ‘kruisigen’ gebruikt. In de volkomenheidsbrieven komt
alleen het zelfstandig naamwoord ‘kruis’  voor. In die brieven wordt het kruisi-
gen dus gezien als iets dat in het verleden heeft plaatsgevonden en worden de
diepe gevolgen ervan besproken.

‘Je hebt een tijdje terug gezegd, dat we nog verder zouden kijken naar het
kruis en de gevolgen ervan.’

Ja, dat gaat onder meer over de vijanden van het kruis, wie dat zijn en wat hun
kenmerken zijn. En uit Kolossenzen 1, het bloed van Zijn kruis. We willen daar
de komende tijd mee bezig zijn. Omdat het fundamenteel en allesbepalend is
in het evangelie van Paulus, en bij de Besnijdenisapostelen onbekend. In de
brief aan de Filippenzen staat het kruis centraal. Daarin draait het helemaal
om dienstbetoon en het lijden dat ermee verbonden is.

‘Je vindt in Filippenzen geen onderwijs zoals in Efeziërs en Romeinen?’

Nee. Net als de beide Korintebrieven bespreekt Filippenzen de wandel, en dat
als het gaat om ons dienstbetoon in de Heer en in Zijn werk. Terwijl het in de
Korintebrieven dus ook om de wandel gaat, maar dan meer algemeen het ge-
drag in het dagelijks leven. Maar we beperken ons nu tot Filippenzen, een van
de gevangenschapsbrieven van de apostel. Daarin wordt in 2:8 de dood van
het kruis
genoemd en in 3:18 de vijanden van het kruis van Christus.

Woord vandaag

‘De Galaten waren vergeten wat Paulus hen gezegd had?’

Paulus herinnert hen –hoe kan het ook anders- aan de boodschap van het kruis.
Die had hij de Galaten gebracht, zo lezen we in 3:1 en 2:20. Hij was zich bewust
geworden, dat hij gezamenlijk met Christus gekruisigd was en dat hij door de
Thora voor de Thora gestorven was. Dat had hij de Galaten onder meer duidelijk
gezegd en dat betekende het einde van hun bestaan onder de grondbeginselen
van de wereld.

‘Zijn leven was Christus inderdaad, daar getuigt hij van.’

Hij zegt ook in verwondering, dat hij toch leeft, ondanks het feit, dat hij geza-
menlijk met Christus gekruisigd is. Maar, dat was dan niet langer zijn ‘oude’  ik,
maar Christus die in Hem leeft. Dus zijn nieuwe ‘ik’ was en is: Christus, de Opge-
wekte en Verheerlijkte. Toen was hij voorbij een leven onder de grondbeginse-
len van de wereld. Niet langer onder de Thora van Mozes, maar onder de gena-
de van God!

‘Hij was dus dood voor de Thora.’

De werking van het kruis in het leven van Paulus was, dat hij afgesneden bleek
van de oude situatie. Hij leefde in een geheel nieuwe omstandigheid. Niet lang-
er dat oude ik van Saulus, de wettische, fanatieke ijveraar voor de overlevering-
en en het wettische Jodendom. Maar de nieuwe: Paulus, de liefdevolle apostel
van alle natiën, vol ontferming, geduld, en ijver voor Zijn Heer Christus Jezus!

Woord vandaag

‘Je kan zeggen, dat zo’n profetie van Jesaja meerdere vervullingen kent?’

Dat kun je wel zo stellen, ja. Misschien kun je zeggen, dat er voorvervullingen
waren en dat de definitieve in onze dagen gebeurt, in de afgelopen 2000 jaar.
De verharding van Israël betreft niet heel het volk, want een gelovige rest had
je in de dagen van Elia (7000 die niet bogen voor de Baäl) en in onze dagen
heb je die ook. Paulus was een van die rest.

‘Dat is wat we lezen in Romeinen 9-11.’

Misschien is dat wel een van de moeilijkste gedeelten uit Romeinen. Men heeft
deze hoofdstukken vaak –onterecht- willen toepassen op de inviduele mens.
Maar ze gaan over Israël en de andere natiën. Ze geven antwoorden op vragen
over de situatie van het volk Israël in onze dagen en hoop en verwachting voor
hen en de natiën in de (nabije) toekomst.

‘Wanneer we dat consequent volgen, wordt het duidelijk.’

Natuurlijk. En regelmatig hoor je voorgangers en evangelische en kerkelijke
voormannen over ‘Israël, onze oudere broer’ en ‘Eigenlijk heeft de kerk/de ge-
meente Joodse wortels’ en ‘We moeten terug naar onze wortels’. Allemaal
wel goedbedoelde uitspraken die het hervinden van de Bijbelse plaats die het
volk Israël heeft, uitdrukken. Maar men draaft dan door, men gaat te rade bij
rabbijnen en gaat de feesten van Israël meevieren en dat soort dingen.

‘Daar wordt een grens gepasseerd?’

Net zo als kerken in het verleden Israël discrimineerden door de verderfelijke
vervangingsleer (kerk/gemeente in de plaats van Israël gekomen), draaft men
nu door de andere kant op. Men gaat de feesten meevieren en rabbijnen als
leraren voor de kerk/gemeente zien. Paulus zei iets tegen Galaten daarover in
Galaten 4. Zij waren bezig met het in acht nemen van ‘dagen, maanden, vaste
tijden en jaren’. Zo stelden ze zich in hun praktijk opnieuw onder de grondbe-
ginselen van deze wereld en niet onder Christus!

Woord vandaag

‘Wanneer gingen die woorden van Jesaja dan in vervulling?’

In feite meerdere keren. De Heer zelf haalde ze aan, maar Jesaja kreeg deze op-
dracht al van Ieue. Dus we mogen aannemen, dat dit bij het leven van Jesaja in
vervulling is gegaan. Daarna bij de Heer opnieuw. Bovendien haalt Paulus deze
woorden in Handelingen 28 aan om aan te geven dat de deur van het koninkrijk
van de hemelen dicht ging, voorlopig. Zij (Israël) zouden niet zien en niet horen
gedurende een zekere periode.

‘Ieue, oftewel de Vader, gaf dus opdracht opdat de verblinding (niet zien) en de
verdoving (niet horen) zouden plaatsvinden?’

Ja, dat is wat je er uit kan halen. Paulus gaat nog verder, want hij schrijft in Ro-
meinen 11, dat het Gods werk is:

God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen
om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden
(11:8)

En als dat niet klopt met onze gedachten, dan wordt het hoog tijd ons denken
daaraan aan te passen. Anders komen we bedrogen uit en houden we onszelf
voor de gek. Hier maakt de apostel duidelijk, dat God het is, die het geestelijk
zicht van Israël vertroebelt zodat zij niet kunnen zien.

‘De tekst is zelfs een aanhaling, weer uit Jesaja!’

De profeet heeft veel onthuld gekregen, in Jesaja 29:10 staat het:

Want Ieue heeft over jullie uitgegoten
een geest van diepe slaap.
Gesloten heeft Hij jullie ogen, de profeten;
en jullie hoofden, de zieners, heeft Hij omhuld.

Duidelijk. En Paulus citeert in Romeinen 11 ook gedeeltelijk Jesaja 6. Dit was
in de dagen van Jesaja al aan de hand en de definitieve vervulling is in onze
dagen, de afgelopen 2000 jaar. Er is echter een gelovige rest, een overblijfsel
geweest in overeenstemming met de uitkiezing van de genade, dat wel!