‘Wat een toekomst als gelovigen hebben wij, niet te vergelijken met
Israël. Heerlijkheid, die zo groot is, niet te bevatten!.’
Wij ontvangen redding met eonische heerlijkheid, schrijft Paulus aan
Timotheüs. Het lijden van nu bewerkt een allesoverstijgend gewicht
aan heerlijkheid. Paulus heeft het over ‘de lichte last van verdrukking
van een korte tijd (een ogenblik)’ tegenover de zware eonische heer-
lijkheid die komt. De balans slaat ver door naar de heerlijkheid. Dat is
onvergelijkbaar veel, als je het afzet tegen het lijden en de verdrukking-
en die wij nu nog meemaken, zonder daar gemakkelijk over te denken.
‘Zo’n verwachting is iets, dat je doet kijken naar God van alle verwach-
ting, die vrede en vreugde in het geloven geeft.’
Vader is de bron van alles, dus ook van alle verwachting die wij hebben
op grond van het paulinische evangelie. Het is alles om niet, in genade,
los van onze eigen werken. Geloof in de beloften van God geeft ons de
kracht om weer verder te kunnen, te midden van al het gedoe van men-
sen, die steeds weer onbetrouwbaar blijken te zijn. Wij zien uit naar de
vervulling van alle beloften die wij hebben ontvangen. En nog belang-
rijker: wij zullen Hém zien, ons Hoofd, die ons liefheeft.
‘De heerlijkheid zal groter zijn dan wij denken?’
Veel en veel groter. Daar hebben wij eigenlijk geen benul van. Het zal
altijd veel grootser blijken te zijn dan wij vermoeden. Dat leidt ons tot
dankbaarheid, dat wij zoveel geschenken gratis ontvangen. De heer-
lijkheid zal ons overweldigen en het licht zal zo helder schijnen, dat wij
dankbaar zullen zijn, en overlopen van vreugde.
Dan zullen wij door de Heer zelf –na de bazuin van God- op de hoogte
gesteld worden van wat wij gaan doen, waar we naar toe gaan, wie zal
wel en wie zal niet regeren te midden van de hemelingen en al dat soort
dingen zal de Heer zelf bekendmaken en regelen!