Woord vandaag

‘Zo werd gisteren weer iets meer duidelijk over de wet.’

Je kunt de wet van Mozes niet op degenen leggen, die als recht-
vaardigen gesteld zijn. Zij weten zich in het bloed van Christus
gerechtvaardigd, door Zijn geloof en in Zijn genade om niet. Ook
hoef je dan niet te bewijzen dat je rechtvaardig bent. Want voor
wie zou je dat moeten? Voor God? Degene Die jou en mij recht-
vaardigt?

‘Geen werken van de wet vereist, dus.’

Ook voor Christus Jezus hoef je niet te bewijzen, dat je recht-
vaardig bent. Dat zou onzinnig zijn, want Hij stierf zelf in diep
vertrouwen, juist om die gerechtigheid van God te tonen. En
Hij heeft je geroepen en Zijn geloof is de grond van onze recht-
vaardiging. Moet een lid van Zijn lichaam nog bewijzen recht-
vaardig te zijn door het doen van de Thora? Nee!

‘Dan resteert nog één mogelijkheid: voor mensen.’

Wanneer jij je bewust bezig gaat houden met het doen van de
Thora, doe je dat kennelijk om voor anderen te bewijzen dat je
een rechtvaardige bent. Anderen die zelf ook de Thora houden.
Want die zetten jou onder druk om het ook te gaan doen. Meer
of minder subtiel, maar toch. Galaten 6 spreekt over zulke men-
sen, mensen, die anderen bewegen tot het doen van de Thora.

‘Galaten 6 is wel duidelijk over zulke mensen, ja.’

Zij willen op vlees roemen, dat wil zeggen: zij bewegen anderen
om ook de Thora te gaan houden om zelf te laten zien dat zij
volgelingen maken. Volgeling in het je aan de leefregels van de
wet houden. Toen gebeurde dat doordat men aangespoord werd
om zich letterlijk te laten besnijden. En wanneer je dat laat doen,
dan ben je verplicht héél de Thora te houden. In deze tijd wijst
men vooral op de tien woorden als leefregel, inclusief het onder-
houden van de sabbat op zaterdag. 

Woord vandaag

‘Nu zegt hij in Galaten 2:19, dat hij voor de wet stierf.’

Dat wil zeggen, dat de wet geen rechtskracht meer over hem heeft.
De wet veroordeelt de zondaar tot de dood. Nu blijkt, dat hij inder-
daad stierf. Samen met Christus aan het kruis. God rekent dat zo.
En wij zouden ook zo rekenen. In vers 20 zegt hij dat nog een keer.
In: ik leef echter, niet langer ik
Daarna leeft hij wel: Christus leeft in mij.

‘Ja, mooi. Dat is het evangelie. Goed nieuws!’

Dat is het. En nu is er iets wonderlijks gebeurd door de dood en
opstanding van Jezus Christus. God rekent, dat in en met Hem die
hele oude mensheid mee is gegaan. Alleen leven niet alle mensen
echt zoals Paulus leefde. Degenen die leven, dat zijn zij, die geloof
ontvingen en zich nu bewust zijn van het leven van Christus in hen.
Heeft de wet van Mozes nog rechtskracht over dat nieuwe ik,
Christus, die leeft in u en mij? Nee, natuurlijk niet.

‘Dus de wet is niet afgeschaft, maar wij blijken er dood voor?’

De wet werd gelegd op het vlees. Paulus bevestigt dat als hij aan
Timotheüs schrijft. Hij schrijft in 1 Timotheüs 1:9 :

als men dit weet, dat de wet er niet ligt voor een rechtvaardige,
maar voor
wettelozen echter en de niet-onderschikkenden, voor
oneerbiedigen en zondaren

Daarom ging in 1 Timotheüs 1:8 de opmerking eraan vooraf, dat
de wet goed is, wanneer men die wettig gebruikt. En nu blijkt, dat
je de wet niet goed gebruikt wanneer je zegt dat deze voor een
rechtvaardige neergelegd is. Allen die geloven, zijn gerechtvaar-
digd in het bloed van Christus!

Woord vandaag

‘We kijken in de Galatenbrief vandaag?’

Het woord van het kruis klinkt, wannneer het stukje over de
geschiedenis van Paulus’ roeping eindigt. In 2:15-21 spreekt hij
waarschijn
lijk tot een groep waar Petrus ook bij aanwezig is.
Er bestaat verschil van
inzicht of het stukje over Petrus in vers 14
afgesloten wordt, of dat
 het gesprokene nog verder loopt tot en
met vers 21. In 3:1 lijkt er pas
 een nieuw stukje te beginnen waar-
in de apostel de Galaten recht
streeks aanspreekt.

‘Hij heeft het kennelijk over gelovigen uit Israël – en zichzelf?’

Waarschijnlijk wel ja, want hij zegt in vers 15 van hoofdstuk 2:

Wij, van nature Joden en geen zondaren uit de natiën

Dat ‘wij’ houdt hij vast tot en met vers 18. Hij stelt zeer helder,
dat zij als Joden –en dus onder de wet van Mozes- niet gerecht-
vaardigd worden uit werken van de wet (het doen van de Thora)
maar uitsluitend door het geloof van Christus Jezus. Die erken-
ning blijkt uit wat hij in vers 16 zegt:

en niet uit werken van de wet, wetend dat uit werken van
wet totaal geen vlees gerechtvaardigd zal worden

‘Duidelijk. Hij stelt vast wat zij weten als Joden.’

In vers 15-21 bereikt de brief een belangrijk punt. Er wordt niet
alleen tot het Joodse volk gezegd waardoor een mens gerecht-
vaardigd wordt. Maar ook hoe dan verder te leven. Dat vormt
voor ons, waarvan de meesten uit de natiën zijn, een zeer be-
langrijke onderwijzing. Hier klinkt ook de eerste keer het begrip
vlees. En direct daarbij klinkt het woord van het kruis.

‘Opmerkelijk. In feite las ik daaraan voorbij. Het viel me niet op.’

In het vervolg van de brief is de tegenstelling vlees-geest één 
van de onderliggende thema’s. Dat zouden we goed beseffen.
De wet werd gelegd op vlees. Dat bleek niet in staat de werken
van diezelfde wet (van Mozes) te volbrengen. Dat is wat gezegd
wordt in dit gedeelte waarin het vooral om Israël gaat. En wat
zegt hij in vers 19,20?

Want ík ben door wet voor de wet gestorven, opdat ik voor God
leef. Met Christus ben ik gekruisigd, ik leef echter, niet langer ik,
echter in mij leeft Christus 

Het woord van het kruis!

Woord vandaag

‘Die gemeente neemt een aparte plaats in Gods plan in.’

Met name de Efezebrief is hierin geweldig belangrijk. Wat speelt, is
de plaats die Israël inneemt. Dat is voortdurend in Paulus’ brieven
een punt om op te letten. Ook spreekt hij regelmatig – in Romeinen
en Galaten – over ‘de wet’. Dat is een aanduiding voor de Thora zoals
die door Mozes aan Israël doorgegegeven werd. We hebben gezien,
dat er in feite 3 ‘pakketten’ door hem aan ons gestuurd zijn.

‘Ja dat was afgelopen zondag, samen met Christus.’

Pakket 1 was 1,2 Thessalonicenzen, pakket 2 is Romeinen-Galaten en
1,2 Korintiërs en pakket 3 is Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen. Ook
kwam naar voren, dat het woord van het kruis niet in pakket 1 klinkt,
maar juist wel in pakket 2 en 3. En dat geeft grote veranderingen.
Door Zijn dood en opstanding is veel veranderd. De oude mensheid,
en dus ook het vlees, is gekruisigd samen met Christus.

‘Wij zouden zo rekenen, toch?’

Zeker. Wij gaan geestelijk zien, dat wil zeggen: wij gaan rekenen zoals
God rekent. Ook kwam dat afgelopen dinsdag in de bijbelstudie
Galatenbrief even naar voren. Wij rekenen onszelf dood voor de zonde,
voor de wet en voor de wereld. Nu hebben veel christenen en gelovi-
gen minder moeite met punt 1 en 3 (zonde en de wereld) om mee te
leren rekenen, maar meer moeite met punt 2 (de wet).

‘Dat herken ik, er is veel discussie over.’

Dat is zo, ja. Men wil de reikwijdte van de strekking van de wet (die
via Mozes kwam) graag bespreken. In die zin, dat de wet van Mozes
ook voor gelovigen vandaag geldt – als leefregels. Allerlei teksten wor-
den gebruikt om hun positie vast te leggen en gelovigen te brengen
tot een leven onder de wet. Hoe zit dat? Diegenen die de Galatenbrief
lezen, zouden op dat punt duidelijkheid hebben.

Omdat Galaten waarschijnlijk eerder geschreven werd dan Romeinen,
kijken we morgen eerst hoe het woord van het kruis daarin klinkt. 

Woord vandaag

‘In elk geval is het wonderlijk, die plaats van de gemeente.’

Het is ook bijna niet te bevatten, dat wij zo’n boodschap aan die
hemelingen zullen kunnen brengen. Ons domein is in de hemelen
zegt Filippenzen 3:20 ons. We zijn gewone mensen, en kennen een
ongewone God. De Vader van onze Heer Jezus Christus. Wat een
groot God is dat, die liefde is en door het kwaad, de zonde en duis-
ternis heen Zijn doel bereikt.

‘En in dat hele plan vervult de gemeente een centrale rol.’

Ja, hoe is het mogelijk. Dat wij daarvoor uitgekozen zijn van voor
de neerwerping van de wereld. God zag ons toen al in Christus.
In de Geliefde waren wij uiterst begenadigd. En nog steeds. Geen
filosofie die daar tegenop kan. Hij, Christus, is onze filosofie. Hij
is het, die ons Hoofd is. En Hij heeft ons lief.

‘Tsja, indrukwekkend, die liefde van Christus.’

Die gaat alle kennis te boven. De liefde van Christus dringt ons, ook
straks wanneer we lijfelijk daar zullen zijn. Juist daar zullen we tonen
wat de liefde en genade van Christus betekenen. Alles. Ook voor de
hemelse machten zal dat het zijn, wat hen tot onderschikking aan
en aanbidding van de ene ware God brengt. Want het kwam alles
bij de Vader van de heerlijkheid vandaan. Alles is uiteindelijk uit,
door en tot Hem. Hem zij de heerlijkheid!