Woord vandaag

‘Wat betekent dat hout, hooi en stro dan?’

Dat zijn de toevoegingen aan de Schrift, de menselijke filosofieën en doorrede-
neringen. Misschien kun je denken aan de dwalingen: De 3eenheid, de vrije wil
en werken als verdienste. Met name de eerste twee zijn nogal onzinnig als je ze
tegen het licht van de Schrift houdt. De derde is wat moeilijker, maar wordt hel-
der en radicaal door de paulinische boodschap verworpen. We zijn wat deze be-
treft bijzonder begenadigd door God. Hij bewaart ons hiervoor!

‘Ik vind vooral dat eigen werken door het kruis verworpen wordt.’

Wanneer we kijken naar het kruis, dan past de leer van de eigen werken niet.
Daar werd alles volbracht wat nodig was. Zodat er geen menselijke verdienste
meer kon zijn. Hier raakt het kruis ons menselijk vermogen en maakt duidelijk,
dat menselijke trots op wat dan ook ongepast is. En wat betreft de vrije wil, ook
daar heeft het kruis zijn werking. De mens blijkt zich niet uit eigen vrije wil te kun-
nen verlossen of bevrijden uit zijn huidige situatie. Dat moest gebeuren doordat
Hij aan het kruis stierf en opgewekt werd uit de doden.

‘En de 3eenheid dan?’

Als er een 3eenheid zou bestaan, dan zou het kruis ons voor grote raadsels
stellen. Dan zou een van de 3 leden van ‘de Godheid’ daar gestorven zijn. Uit
vrije beweging. Dan zou Jezus Christus nooit hebben kunnen bidden aan het
kruis: ‘Mijn God, Mijn God, waartoe U Mij verlaten hebt!’  Als er een 3 eenheid
zou zijn, dan zou Hij dit ook tot Zichzelf hebben gebeden. We komen daar dus
nooit uit, tenzij we de Schrift laten staan. Dan is Hij de eniggeboren Zoon van
de Vader. De Vader is absoluut God, Zijn God! En Die wekte Hem later op uit
de dood!  

Woord vandaag

‘Tsjonge. Ik ben blij dat ik goed de tijd om over deze belangrijke waarheden na
te denken.’

Wat we gisteren besproken hebben, zien we ook in 1 Corinthiërs 3:10-15. Daar
lezen we, dat het dienstwerk dat in beeldspraak hout, hooi en stro genoemd wordt,
in vlammen op zal gaan. In het tekstverband daar gaat het ook om dienstwerk. Dan
wel een specifieke arbeid: onderricht geven. Het gaat over Apollos en Paulus en de
Korintiërs. Zij waren –in beelden- een akker, een gebouw. Degene die kon planten
was Paulus en Apollos gaf water.

‘Het gaat om het geven van onderwijs inderdaad. Hoe kun je dat verder zien?’

Er is een goede uitleg van deze verzen. Er worden drie elementen genoemd waar-
mee gebouwd wordt om een goed en stevig gebouw te krijgen. Goud, zilver en
kostbare (grote) stenen. Je kunt die zien als de drie grote elementen van het onder-
wijs van Paulus in Romeinen. De grote, kostbare stenen wijzen dan op de rechtvaar-
diging door het geloof van Jezus Christus. Het zilver op de verzoening van de vijan-
den doorheen de dood van de Zoon.

‘Bijzonder. Het is wel logisch omdat het om onderwijs gaat in 1 Korintiërs 3.’

En de hoogste –het goud- is wat Paulus onderwijst omtrent het God-zijn van God.
De absolute soevereiniteit van God. Hij doet wat Hem behaagt, Hij laat Zich niet
hinderen door Zijn schepselen. Die kunnen Zijn bedoeling niet weerstaan. Wan-
neer je deze dingen mag onderwijzen, kun je dat nooit doen in trots of in afgunst.
Dan zal je dienstbetoon geen stand houden op het erepodium.
Dat geldt óók wanneer je met hout, hooi en stro bouwt; dat gaat geen gebouw
worden. Daarover morgen meer!

Woord vandaag

‘Hoe zit het dan met dienstwerk dat gedaan werd in een houding die vijand-
schap met het kruis uitdrukt?’

Als je met deze vraag op het erepodium (de bema) doelt, dan is het goed, dat
we kijken naar onze positie in Christus. Wij waren eerst vijanden, en God doet
vijanden teniet, Hij elimineert ze door ze in vrienden te veranderen. Wij werden
om die reden met God verzoend door de dood van Zijn Zoon. Zo veranderden wij
van vijanden van Christus in vrienden van Hem. Vervolgens zet God ons in in Zijn
dienstwerk.

‘Wat op/bij het erepodium gebeurt heeft geen invloed op het in Christus Jezus
zijn, weten we toch?’

Er staat van de vijanden van het kruis van Christus een op het eerste gezicht
moeilijke zin: Hun voleinding is ondergang (Filippenzen 3:19, CV). Als we deze
zin goed willen begrijpen, lezen we het tekstverband eerst. Filippenzen gaat over
ons dienstwerk in de Heer. Wij kunnen aardsgezind zijn. We hebben gezien wat
er dan aan een gelovige kan kleven. Als bijvoorbeeld trots en zelfzucht ons dienst-
werk kenmerken, dan zal dat dienstwerk ondergaan (verdwijnen, vernietigd wor-
den). Wanneer? Bij de bema, het erepodium.

‘Dus wij gaan niet onder, maar ons dienstwerk. Voor zover het in een aardse ge-
zindheid gedaan werd.’

Ja. Al het dienstwerk waaraan deze aardse gezindheid kleeft, zal ten onder gaan
bij de bema. Dat geldt ook voor dat dienstwerk, dat oneer aan God brengt door
niet het volle effect van het kruis te erkennen. Namelijk, dat allen gered zijn en
zullen worden. De totale overwinning over alles wat maar vijandig was (en nu
nog is). De werking van het kruis zien we ook bij/op de bema/het erepodium:
de ondergang of vernietiging van al het dienstwerk waaraan vijandschap tegen
het kruis van Christus kleeft!

Woord vandaag

‘Ja, het is geweldig, Hij heeft het volbracht voor iedereen.’

Het kruis was voldoende. Zijn werk was compleet. Het was en is af. Dat sorteert vol-
doende effect, zonder dat wij hebben kunnen helpen. Dit besef helpt ons van onze
trots af. Veel gelovigen en christenen zijn trots op wat zij bereikt hebben, maar be-
seffen daarbij niet de werkelijke uitwerking van het kruis. Dat beëindigt ons streven
naar invloed en macht. Het maakt ons ootmoedig.

‘Het kruis raakt ons inderdaad op allerlei manieren en op allerlei gebied.’

Wanneer wij nog jaloers, hatelijk en afgunstig zijn, dan zijn wij op die momenten
(of voortdurend) vijanden van het kruis. En we zijn dan aardsgezind bezig. Want
in het grote offer van Christus zit helemaal niets van deze vleselijke dingen. Hij
was niet jaloers. Hij was nooit hatelijk, terwijl Hij wel scherp kon zijn. En Hij was
totaal zonder afgunst. Hij gaf Zich totaal –in de wil van de Vader- op voor Zijn Va-
der en voor alle schepselen. Dat ademt een diep ootmoedige gezindheid.

‘De Psalmist heeft het over een gebroken geest en een gebroken en verbrijzeld
hart. David.’

En David is een type van Hem, die komen zou. Hij, de Heer Jezus Christus, toont
een diepe ootmoedigheid. Totaal geen spoortje weerspannigheid in Zijn geest.
Zijn hart was vol mildheid, verbroken over wat Hij zag te midden van al die zon-
daren. Hij verhief Zich niet boven hen, integendeel. Hij diende als was Hij een
slaaf. Hij was in de vorm van slaaf, en Hij was voordat Hij mens werd, in de vorm
van God. De weg voerde voor Hem omlaag, de diepte in. En uiteindelijk de diep-
ste diepte: de dood van het kruis. En dat leidde tot Zijn verhoging!  

Woord vandaag

‘Merkwaardig. Vriend van Christus zijn, en tegelijkertijd een vijand van het
kruis van Christus.’

Het is wat ons allemaal overkomt, en zeker als het ons dienstwerk betreft. Wan-
neer wijzelf misschien (soms) aardsgezindheid vertonen, dan worden wij op dat-
zelfde moment ook zulke vijanden. Die vijandschap laat zich zien wanneer wij
trots zijn op ons dienstwerk of op de manier waarop wij ons dienstwerk doen.
En zeker wanneer wij (net als de farzieeër) menen dat wij iets aan God kunnen
aanbieden zodat Hij ons meer begunstigt.

‘Ja, herkenbaar. Dit gaat wel diep hoor.’

De werking van het kruis is, dat er van ons mensen niets overblijft, als het gaat
om het oude. Wij zijn –na het kruis- een nieuwe schepping in Christus. Dat nieuwe
leven is Christus in ons. Dat werkt zich uit en het is dan logisch, dat wij ons nergens
meer op kunnen beroemen. Dát is de vrucht van het kruis in ons leven: wanneer
wij uitsluitend roemen in de Heer. Dus niet langer ons dienstwerk in rekening breng-
en bij Hem, maar Hem alle eer geven.

‘Hoe kunnen wij nog meer vijand van het kruis van Christus zijn?’

Wanneer wij de resultaten ervan in de volle reikwijdte ontkennen. Veel gelovigen
ontkennen, dat Jezus Christus alle zondaren redt. Maar het evangelie is, dat Christus
Jezus in de wereld kwam om zondaren te redden. En dat doet Hij ook! En als Hij in
staat bleek de ergste (Saulus van Tarsus) te redden, dan redt Hij dus allen. Als wij
het volmaakte werk van het kruis ontkennen en de resultaten beperken, dan doen
wij af van de heerlijkheid ervan. En dus voeren wij oppositie tegen (de volle werking)
van het kruis! Maar: het ís volbracht!