Woord vandaag

‘Mooi evangelie, alles is al betaald. Wat raar dat zoveel mensen
dat niet kunnen geloven.’

Veel mensen denken van nature heidens. In de zin van: zoveel
slechte of verkeerde daden levert zoveel straf op. Je krijgt in straf
betaald voor je zonden. Een soort karma gedachte uit het Hindoeïsme.

‘Dan biedt het evangelie naar Paulus veel troost he.’

Paulus geeft als enige uitzicht op heil, redding en heerlijkheid voor de
hele schepping. Bij hem lees je het totale plaatje, om het zo te zeggen.
Alle vijandschap wordt uiteindelijk te niet gedaan door liefde, die van
God, die alles overwint. Dat is anders dan straf op de zonde krijgen.

‘Bij Paulus dus geen lik-op-stuk beleid he. Die genade van God is toch
erg veelzijdig en veelomvattend. Steeds meer heb ik het idee dat we er
nog maar iets van begrijpen.’

Daar zou je best eens gelijk in kunnen hebben. Paulus was iemand die
maar liefst 14 jaar lang ‘uit beeld’ was. Als je het mij vraagt, heeft God
hem in die jaren zijn Tenach opnieuw leren lezen, met geopende ogen
waar dus geen bedekking meer op lag.

‘Vind je het daarom niet ongelooflijk dat wij ook met open ogen iets
mogen zien van die enorme heerlijkheid die ons wacht?’

Ja, wat geweldig he dat die bedekking bij ons ook is weggenomen.
Paulus ging zien wat de Tenach wérkelijk betekent, en dat de ware
inhoud van de Torah is: Christus, de Messias van de Schriften!
Alles, maar dan ook werkelijk álles wijst op Hem, die komen zou!

‘Ongelooflijk eigenlijk, dat je dat eerst niet zag, maar nu steeds beter
gaat zien wat het allemaal aan verborgen betekenissen in zich heeft.’

Als je bijvoorbeeld Galaten 4:21-31 leest, krijg je het idee, dat Paulus
een greep doet, en slechts een van de vele illustraties neemt, die in
de Tenach opgetekend staan. Er staan heel veel voorbeelden in de
Schrift die bijvoorbeeld de wet en de genade laten zien.

Uiteindelijk gaat het altijd om genade. Bij Adam en Eva begon het al.
Zij zondigden, maar God schonk genade en zij leefden daarna nog vele
jaren en werden de eerste opbouwers van de mensheid!

 

Woord vandaag

‘Wat is nu het verschil tussen religie en geloof?’

Bij religie gaat het om een stelsel van allerlei ceremonieën, regels,
gebruiken en dergelijke om je steeds aanneembaar te kunnen maken
voor de betreffende godheid.
Bij geloof gaat het om God, die je aanvaard heeft zoals je bent en Zijn
woorden tot je spreekt. Bij geloof is God er, die alles voor je gedaan heeft
en doet. Jij gelooft Hem op zijn woord.

‘Eigenlijk best wel simpel, dat geloof. Jij hoeft niets te doen, het is genade.
En religieuze mensen moeten zich altijd aan een aantal voorschriften
houden, toch? Anders gaat het mis met ze.’

Dat is nog een verschil ja, religie heeft altijd met angst te maken, geloof niet.
Bij geloof geef je je vol vertrouwen over aan God, die altijd het beste met je
voorheeft en aan zijn liefde hoef je niet te twijfelen.

‘Zo gezien draait het bij de godsdiensten van de wereld om angst, dus. Dat geldt
dan ook voor het christendom. Daarin heeft de hel een lange tijd een voorname
rol in gespeeld.’

Die hel leidde tot verschrikkelijke angsten bij de mensen. En nog steeds.
Dat men de kerk niet verlaat heeft te maken met de angst anders in de hel te
komen, uiteindelijk. Men is bang om later toch bij ‘de bokken’ te horen.
Of in meer evangelisch jargon: men is bang voor eeuwig verloren te gaan.

‘In de middeleeuwen kon men toch vergeving van zonden kopen door
middel van de aflaat?’

Ja, de monnik Tetzel is er berucht door geworden. Ongelooflijk eigenlijk,
vergeving van zonden kopen terwijl er allang voor alle mensen betaald was!

Want dan komen we weer uit bij het evangelie dat alle angsten verdrijft:
Christus Jezus heeft zichzelf gegeven tot een overeenkomstige losprijs
voor allen! Daarmee waren allen losgekocht en lag hun eeuwige bestem-
ming vast, niet hun eigen geld, maar Hij zelf stond garant!
Dus niet uw eigen werken of uw eigen portemonnaie, maar Hij heeft zelf
alles allang volbracht! Genade dus! Rijk en  vrij!

Zullen we met de glimlach die deze boodschap geeft vandaag rondlopen?

Woord vandaag

‘He dat was toch bijzonder gisteren, van die barmhartige Samaritaan.
Deze uitleg wordt door andere wel bestreden, neem ik aan?’


Dat is een ding dat zeker is. Men is zó gewend zichzelf te zien in die
Samaritaan. Daarbij komt een merkwaardig verschijnsel van de uitleg
van de Bijbel in het algemeen aan het licht: men past de Bijbel als mens
eerst op zichzelf toe.

‘Is dat dan zo verkeerd? Het is toch logisch dat je erin leest en dan iets
wil ontvangen tot opbouw van je geloof?’

Zo gaat dat. Maar de Bijbel spreekt allereerst over God en Christus.
De Schriften spreken van  de Heer, dat zegt Hij ook zelf tegen de Emmaüs-
gangers in Lucas 24:25-27 en 44-46.

‘Het lijkt erop, dat je dat in weinig prediking hoort. Meestal verkondigt
men dat je aardig moet zijn voor elkaar en dat je elkaar moet vergeven.’

Als je het zo zegt, en men verzuimt erbij te zeggen, dat het van God zelf
moet komen, dan is het een gewoon humanistisch praatje.
Uitleg die met de Heer geen rekening houdt, verzandt in humanisme.
Mooi misschien en goed bedoeld, maar heeft niets meer met het evangelie
te maken, waarin God en Christus centraal staan.

‘Daarom wil men zeker in zo’n situatie een steeds kortere prediking?’

Ja, en men komt met argumenten als: ‘wat je in 30 minuten zegt, kun je
ook in 20 minuten zeggen’ of: ‘in de beperking toont zich de meester’
(meestal in het Duits geciteerd, want het was een uitspraak van Goethe);
redenen die men niet durft aan te voeren als Paulus zelf zou spreken!

‘Het duurde bij Paulus een keer zo lang, dat er iemand uit het raam viel he’

Dat was Eutychus ja, en hij viel en stierf, maar werd door Paulus opgewekt
uit de dood. Geweldig he, nog afgezien van waar hij een type van was!

Woord vandaag

‘Die hele kwestie van wet of genade houdt al lang veel
gelovigen bezig he.’

Zeker! In de tijd van Paulus speelde dat al heel sterk. Hij was zelf eerst
Saulus en hij was een ijveraar in het judaïsme. Dat was een wettisch
systeem, dat ontstaan was tijdens de ballingschap van de twee stammen
(Juda en Benjamin) in Babel. Men legde daarbij ook (een deel van) de
zogeheten ‘mondelinge Torah’ (de overleveringen) vast en dat leverde
de Babylonische Talmoed op.

‘Maar, toen de Heer hem ontmoette op weg naar Damascus maakte hij
een geweldige ommekeer mee. Daarmee werd hij verlost van dat systeem.
Maar de Torah zelf bleef toch bestaan als Gods woord?’

De periode van het beheer van de wet was voorbij, toen de Heer Jezus Christus
werd opgewekt uit de doden. De Torah zelf is en blijft heilig, rechtvaardig en
goed. De Torah is geestelijk, omdat die van God afkomstig is en daarmee leven
in zich heeft. Alleen het hele concept: ‘doe dat en je zult leven’ was voorbij, een
achterhaald iets, omdat de Heer dat vervuld had.

‘Dus daarom zei de Heer Jezus dat tegen die wetgeleerde die aan Hem vroeg wat
hij moest doen om eeuwig leven te verkrijgen! Toch? In Lucas 10:28.’

Daar antwoordt de wetgeleerde dat het gaat om het liefhebben van God boven
alles en de naaste als jezelf (Lucas 10:27). En daarop zegt de Heer dan: ‘doe dat
en je zult leven’. Maar de wetgeleerde wilde ontwijken en vroeg aan de Heer wie
dan eigenlijk je naaste is.

‘Men legt dan uit, dat de naaste van de Samaritaan die man langs de kant van de
weg lag, half dood, was. En men zegt dan dat wij moeten zijn als die Samaritaan.’

In wezen komt de Heer precies andersom uit. De naaste bleek te zijn degene die
aan die man langs de kant van de weg barmhartigheid bewezen heeft. Daarmee
laat de Heer aan de wetgeleerde zien, dat Hij de Samaritaan en dus de Naaste is
en dat de wetgeleerde de man langs de kant van de weg is.

Niet de wetgeleerde kon hulp geven, maar had alle hulp nodig! Het in acht
nemen van de Torah kon hem niet redden (eeuwig leven geven)! Er was
Eén die hem kon redden: de Messias Jezus zelf! De wetgeleerde had genade
nodig!

‘En daarna zijn Naaste liefhebben?’

Jawel. Het gaat hier om het liefhebben van God en de naaste, en die naaste
blijkt de Heer zelf (de Samaritaan) te zijn! En men legt dit gedeelte uit
Lucas 10 steeds anders uit dan het bedoeld is. En in het vervolg zien we
iemand die haar Naaste liefheeft: Maria, die zit aan de voeten van de Heer en
hoort Zijn woord.
De Heer zegt daarbij zelf dat één ding nodig is, en dat Maria het goede deel had
gekozen!

Woord vandaag

‘Het gaat er niet om dat een gelovige zich steeds afvraagt of
iets wel of niet mag?’

Het is beginnen aan de verkeerde kant. De vraag weerspiegelt
een wettische inslag. Het is een bezig zijn met de zonde en met
zichzelf. Het uitgangspunt van Gods genade is, dat er geen ver-
oordeling meer mogelijk is voor hen die in Christus Jezus zijn.
De gelovige heeft nieuw leven ontvangen, het leven van Christus
zelf. Dat leven kan niet zondigen. En daar rekent God mee!

‘Dat heeft ook met die nieuwe schepping te maken?’

Precies. Wij kunnen rekenen zoals God rekent: dood zijn voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus onze Heer, zoals
Romeinen 6:10,11 zegt. God rekent niet meer met onze fouten en
dergelijke.

‘Maar kun je dan zomaar alles doen als gelovige?’

Als gelovige wíl je tot eer van Hem leven. Wat je noemt, is een uiting
van vleselijk denken. Een gelovige zal op Hem gericht willen leven.
Daarbij is God het, die het willen en het werken in de gelovige bewerkt.

‘Hoe gaat dat dan in zijn werk?’

Als gelovige hoor je Gods woord en daardoor wordt je denken veranderd.
Daarna stelt de gelovige het lichaam in dienst van God en Zijn
gerechtigheid. Denk aan Romeinen 12:1,2. Het is de logische reactie van
de gelovige op het werkelijk geweldige evangelie.
Het is geen kwestie van moeten, maar van genade!

Als je het evangelie hoort en gelooft dan wil je toch niets anders meer,
te leven voor God die zo’n heerlijke toekomst geeft!

‘Het is voor mij steeds weer bemoedigend te beseffen dat God de redder
van alle mensen is en dat Hij alles in Zijn hand heeft!’