Woord vandaag

‘Het is zo erg menselijk wat gebeurt in geloofskringen, als je er over
nadenkt. Zeker waar macht in het geding is. In kerkelijk opzicht is
daarin heel erg veel mis gegaan.’

Dat klopt ja, en het is nog steeds zo in kerken en kringen. Je ziet regel-
matig het verschijnsel, dat het een familiegebeuren (Maasbach) wordt.
En soms draait het om diverse families die onderling (achter de schermen)
een strijd om de macht voeren. Heel merkwaardig als je dat ziet in het
licht van Gods genade.

‘De ideale gemeente bestaat op aarde niet, om maar eens cliché te gebruiken?’

Het is maar van welke kant je dat bekijkt. Het blijft een feit, dat velen juist
beschadigd zijn door machtsmisbruik en manipulatie in christelijke groepen.
Dat is iets, wat in vrijwel élke groep te constateren valt. Zeker daar waar een
sfeer heerst van: ‘wij zijn de enig ware groep’, of: ‘alleen een kleine groep die
alles ook zo gelooft wat wij geloven, die zijn het’. Dat spreekt van bekrompen
en sektarisch denken. Vlees dus.

‘Dat is wat Paulus toch in Galaten 5:19-21 schrijft?’

Hij somt daar een akelige rij werken van het vlees op.  Onderlinge strijd om
de macht is er een van. Haantjesgedrag kom je niet alleen in de voetballerij,
maar zeer zeker ook op geestelijk erf tegen. De een heeft een nog grotere mond
dan de ander, terwijl qua inhoud het vaak niet veel voorstelt.

‘Er is kennelijk veel erg menselijk gedoe binnen de christelijke wereld.’

Inderdaad veel gedoe en vaak o zo weinig genade. Men doet vaak veel
kennelijk om zich te bewijzen en eer van mensen te krijgen.
Het goede nieuws van Gods genade wordt daardoor vaak niet of nauwelijks
gehoord. Je kunt veel makkelijker met wet/regels werken dan  met genade. 
Écht met genade werken is veel moeilijker. 
 

Wat een genade dat de brieven van Paulus ons steeds weer wijzen op die
grandioze genade van God. Dát beseffen we steeds meer! Genade alleen! 

 

Woord vandaag

‘Ik moet nog even bijkomen van gisteren hoor. Wat een geschiedenis ligt
achter ons! Onvoorstelbaar. De kerk had een ongelooflijke macht over de
mensen. Daar vond natuurlijk veel machtsmisbruik plaats.’

Maar dat laatste is vaak nog aanwezig. Ook in evangelische gemeentes.
Iemand schreef nog niet zo lang geleden een boekje over macht en mani-
pulatie. Zodra je ergens achter de schermen kijkt kom je dat tegen.
Hoe meer regels er zijn en gesteld worden, hoe meer dat speelt.

‘Ik heb weleens gehoord dat eerst aan de voorganger van een gemeente
gevraagd moest worden of die en die wel verkering met elkaar mochten
hebben.’
 
In dat geval neemt de voorganger even de plaats van de Heer zelf in.
Hoe evangelisch die voorganger ook is. Waar genade in de praktijk wordt
toegepast, hebben gelovigen de vrijheid om zelf de Heer te dienen in
waar de Heer hen in leidt.

‘Veel regels werken verstikkend, evenals een machtsblok boven de
gelovigen. Het is in beide gevallen vrijheidsberovend.’

Ik denk dat je dat scherp ziet ja. Het is tegenover de vrijheid van de
genade. Het is o zo moeilijk de ware genade naar Paulus te prediken
én die in de praktijk van het gemeenteleven door te laten werken.
Zodra er een sfeer is van dat er heel veel moet, of er sprake is van
dwang, merk je dat niet het ruime en soepele van de genade doorwerkt.

 ‘Ja, dat vind ik erg logisch. Soms zijn er veel activiteiten, maar het hoeft
nog niet echt nuttig te zijn, of tot opbouw van het lichaam van Christus.’

Men kan soms veel  doen, maar dat hoeft nog niet per se het werk van de
Heer te zijn; het kan ook menselijk zich inspannen voor de Heer zijn.
Paulus schrijft in 1 Korintiërs 15:58, overvloedig te zijn in het werk van
de Heer; Zijn werk is altijd overvloedig!
   

Woord vandaag

‘Dat men dat woord van God loslaat, heeft dat te maken hoe men
er in alle eeuwen mee om is gegaan?’

Al snel is men uitgegleden. Paulus werd bij zijn leven al verlaten en
als je het mij vraagt had dat alles te maken met de zuivere genade die
hij als boodschap bracht. Men ging terug naar de grondregels van de
wereld.
Verreweg de meeste kerkvaders predikten niet de zuivere genade.
Men discussieerde oeverloos over God, is Hij nu 1, 2 of 3? In 553 AD
legde men onder druk van keizer Justinianus (let op de naam!) op
een grote kerkvergadering vast, dat de straf voor de ongelovigen
eindeloos aionisch moest zijn. Daarmee begonnen de zogeheten
‘duistere middeleeuwen’ met een ongekende heerschappij van de kerk
over het leven van de mensen. Er was geen vrijheid van de genade van
God. De dictatuur van de kerkelijke leiders was totaal en zonder mede-
dogen.

‘Dat is heel erg geweest he. Maar hoe zat het in die eeuwen met de Bijbel?’

Die stond op de Index, de lijst van de verboden boeken, van de (RK-)kerk.

‘Echt waar? Dat is onvoorstelbaar!’

Ja, er bestond een Latijnse vertaling, de Vulgata, en de clerus (de geestelijken)
van de kerk kende het Latijn, maar het gewone volk niet. Men vond het niet
nodig en zelfs gevaarlijk, dat die gewone man het woord zelf zou lezen. De kerk
had zich het leergezag toegeëigend en vertelde de mensen wat zij wel en niet
moesten geloven.

‘Dus er was helemaal geen vrijheid! Men moest van de priesters en de paus 
aannemen hoe het zit.’

Jawel, en de inquisitie als enorm dreigmiddel achter de hand en daarbij de
dreiging geëxcommuniceerd (buiten de kerk gezet) te worden, hield de
mensen in toom. In de praktijk waren de kerkelijke uitspraken belangrijker
dan het woord van God en de mensen wisten toch niet wat er werkelijk in de
Bijbel stond.
Gelukkig is er door de reformatie veel veranderd en kunnen wij als gelovigen
zélf de Schriften bestuderen, zodat we kunnen nagaan of het zo is wat er op
zondag gezegd wordt in de diensten!

 

Woord vandaag

 ‘Eigenlijk geeft het heel erg te denken, dat in een land als Nederland, waar
de Bijbel zo veel geopend en gelezen wordt op zondag in vele diensten, dat
woord van God ook kostbaar is geworden.’

Je moet echt zoeken naar plaatsen waar men dat woord écht serieus neemt en
het boven alles uit het allerbelangrijkst is. Men zal dat vaak wel met de mond
belijden, maar in de praktijk overheerst het verstand (vrijzinnigheid), de leer
(reformatorische en evangelische kringen), of het gevoel (bevindelijk gere-
formeerden/hervormden en charismatische- en pinksterrichtingen) de Schrift.

‘Nou nou, je zegt nogal wat met zo’n uitspraak.’

Wat je aan het hart gaat, is dat o zo snel de Schrift minder belangrijk wordt dan
de plaats die het verdient: gezaghebbend boven alles uit als woord van Gód en
niet van mensen.

‘Je hebt wel vaker gezegd, dat men al snel zelf óver het woord spreekt, in plaats
van dat men het woord zélf aan het woord laat.’

En dan komt steeds die tong van de slang om de hoek om dat woord op welke
manier dan ook in de gedachten en harten van de mens van kracht te beroven.

‘Daarom ging de Heer Jezus ook zo tekeer tegen de gevestigde elite van zijn dagen?’

Zij maakten door hun inzettingen (mondelinge Thora) het woord van God krach-
teloos. Zij wilden daarbij graag eer van mensen ontvangen en zochten niet de eer
van God alleen. Dat laatste blijkt, als je de woorden van God boven alles eert, omdat
het spreekt van die grote God, van wie alle ware genade afkomstig is en die alles in
Zijn hand heeft!

Woord vandaag

‘In  1 Samuël 3:1 wordt gesproken over het feit in het toenmalige Israël, dat het
woord van God schaars is geworden. Is dat vandaag in Nederland ook zo?’

Naar mijn idee gaat dat ook voor Nederland op. Overigens staat in 1 Samuël 3:1,
dat het woord van Jahweh kostbaar of dierbaar was geworden – maar de strekking
is ongeveer dezelfde. 
In de laatste uitzending van het EO-programma: ‘God in de lage landen’, kwam in de
totale 35 minuten uitzending de eerste 15 minuten de vrijzinnigheid met Harry
Kuitert en de atheïstische dominee Hendrikse zeer uitgebreid aan het woord.
Beiden geloven niet, dat God bestaat.

‘Is dat een beeld van Nederland? En waar is dan de Bijbel in dat verhaal?’

Er was een uitzending gewijd aan de Bijbel, waar vooral Erasmus in de schijnwerper
kwam, een humanist die het nieuwe testament in het Nederlands vertaalde.
Maar over de wérkelijke, geestelijke waarde van de Bijbel als het woord van God werd
niet gesproken.

‘De heren Kuitert en Hendrikse geloven überhaupt niet in God, dus het woord van
God heeft aan hen geen boodschap natuurlijk.’

Kuitert ziet het als een boek van mensen over ‘boven’, en Hendrikse heeft er
natuurlijk helemaal niets over te zeggen. Die is atheïst, dus mij ontgaat totaal
wat hij nog op de kansel moet zeggen.
Hij kan beter in dienst treden van het humanistisch verbond.
Dat zou veel eerlijker zijn dan bij de PKN te blijven.

‘Duidelijk is, dat zij allebei geen woord van God kúnnen brengen.
De vrijzinnigheid is behoorlijk belangrijk geworden in kerkelijk
Nederland, daar kan geen woord van God uit komen.’

En in andere geloofskringen waar men (formeel) wel het gezag van de Bijbel
als woord van God aanvaardt, overheerst de leer vaak wat het woord zélf zegt.
Daarmee kunnen we concluderen, dat het woord van God in Nederland niet
zo vaak te horen is.
Niettemin hebben wij dat woord wel en het heeft een bijzonder rijke inhoud.

Laten we het voortdurend open hebben en erin lezen en het bestuderen!