Woord vandaag

‘Val jij nou niet die kerken aan met de opmerkingen over de geloofs-
belijdenissen?’

Nee, het gaat om alles toetsen en het ideale vasthouden. De geloofsbe-
lijdenissen zijn de opgestelde waarheden die men moet geloven en
onderschrijven. Je bent pas vol lidmaat van de kerk als je ook belijde-
nis hebt gedaan. Dat is ja zeggen tegen de kerkleer. Maar als die kerk-
leer in het licht van de Schrift onhoudbaar blijkt, heeft de ware gelo-
vige binnen de kerk een probleem.

‘Waarom doen ze er niets aan om het te wijzigen?’

Dat weet ik niet. Er ligt daar een mooie uitdaging voor de professoren
en wijlen professor dr. C. Graafland merkte weleens op, dat het goed
zou zijn de belijdenissen te toetsen aan de Schrift zelf. Kennelijk zag hij
een spanningsveld tussen die twee. En dat spanningsveld komt weleens
naar voren als wij zo met elkaar praten. Als blijkt, dat de belijdenis de
toets van de kritiek van het Woord niet kan doorstaan, tsja, dan moet
je korte metten maken met de belijdenis: de prullenmand in!

‘In Rotterdam zouden ze zeggen: ‘met de Roteb mee!’ Oftewel, zet maar
bij het oud vuil.’

Het aardige van je laatste opmerking is, dat Paulus dat ook doet met alles
wat hij bereikt in het judaïsme. In Filippenzen 3 somt hij op waarop hij
zich wellicht naar het vlees kon beroemen, maar dat achtte hij schade en
drek, vuilnis, afval. Het ging hem om de kennis van Christus Jezus Zijn
Heer. En niets minder dan dat! Laten wij ook net als hij jagen naar de prijs
van de roeping van God, van boven, in Christus Jezus!

‘Ja ik vind dat altijd een fijn stukje in Filippenzen 3.’

Hij schrijft daar: …‘opdat ik Christus mag winnen en in Hem gevonden word,
niet mijn eigen gerechtigheid, die uit de Thora, hebbend, maar die door het
geloof van Christus, de gerechtigheid uit God op grond van geloof: om Hem
te kennen en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap van Zijn lij-
den, gelijkvormig aan Zijn dood, ik enigszins zou komen tot de uitopstanding
uit de doden. Niet dat ik het al ontving of al volkomen zou zijn….’

Woord vandaag

‘Wel geweldig he, hoe Paulus steeds uit de overwinning van God door
Christus spreken kon.’

Bijzonder, en zo kon hij alleen spreken en schrijven. De apostelen van de
Besnijdenis hebben hun plaats, door God aangewezen. Het is hoog tijd dat
gelovigen uit de verwarring komen en de lijnen die in Gods woord lopen,
gaan ontdekken. Niet voor niets spreekt de apostel van twee evangeliën.
Het is een hele weg, om te ontdekken hoe die liggen, maar als je eenmaal
achter de waarheid bent, valt alles ineens op zijn plek.

‘Je merkt steeds, dat de twee evangeliën door mensen niet gezien worden.’

Het is bedenkelijk, dat veel mensen zo in de war zijn als het om geestelijke
lijnen in de Schrift gaat. Wat dat betreft is de tegenwerker er aardig in ge-
slaagd -net als in de hof bij Eva en Adam- te verwarren en daardoor mensen
in een stuk geestelijke duisternis te brengen en te houden. De principes en
lijnen die in de Schrift uit elkaar gehouden worden, zouden wij vasthouden.

‘Soms denk ik, dat er maar heel weinigen zijn die dit zien.’

Het is door de Heer voorzegd, dat mensen zich van de waarheid (zullen) af-
keren en zich tot de verdichtsels en mythen zullen wenden. In de laatste
dagen zullen zij misleidende geesten en leringen van demonen volgen, in
de hypocrisie van valse uitdrukkingen (1 Timotheüs 4:1,2). Wel, deze valse
uitdrukkingen vinden wij in de diverse geloofsbelijdenissen. Onlangs heb-
ben we er een paar besproken, zoals artikel 37 van de Nederlandse geloofs-
belijdenis en de apostolische geloofsbelijdenis (‘nedergedaald ter helle’).

‘Die apostolische onthouden mensen zo goed omdat die ook gezongen wordt,
en wat je zingt blijft veel dieper in je hart zitten dan wanneer je het alleen hoort.’

Zeker. Daarom is het goed je steeds bewust te zijn wat je zingt. Als het woor-
den
zijn, die overeenstemmen met het evangelie, dan is dat prima. Wijken de
teksten af, dan hou ik mijn mond. We vallen met name door zingen snel terug
in oude gedachten, terwijl het evangelie van de genade juist zo verfrissend en
verlossend is, juist voor je hart!. Ook vandaag is er dus niets tot veroordeling
voor hen die in
Christus Jezus zijn. Heerlijk!

Woord vandaag

‘We zijn gelukkige mensen, dat wij door genade het evangelie naar
Paulus mogen kennen met het hart.’

Absoluut. Het kán nooit onze verdienste zijn, dat wij dat evangelie van de
heerlijkheid van de gelukkige God van harte belijden. Zoals de Heer zelf
bijvoorbeeld bij Lydia, de purperverkoopster, het hart opende (Hande-
lingen 16:14), zo heeft Hij dat ook bij ons gedaan. En zal Hij doen met al
diegenen, die Hij al vóór de eonen op het oog had!

‘Het is wat, dat ons al genade in Christus Jezus geschonken was voor eoni-
sche tijden!’

Dat kan dus nooit iets van onszelf zijn. Het is alles uit Hem. Hij bedoelde ons
in het lichaam van Christus, daar valt niets aan te veranderen en daar kún-
nen wij niets aan toedoen of afdoen. Het is louter Gods genade. Dat was heel
de bediening van Paulus ook. Wie had ooit kunnen bedenken, dat degene die
woest tekeer ging tegen de gemeente van God, zelf hét grote toonbeeld van
Zijn genade zou zijn?

‘Ja machtig he, je kunt het niet bedenken, hoe God overwint in Zijn genade!’

Het evangelie is, dat God de Redder van alle mensen is, inzonderheid van de
gelovigen. Die zijn allemaal voorbeelden van wat God met de rest gaat doen.
“Als God de Redder van alle mensen is, dan hoor ik er ook bij”, zei iemand
laatst. Zo is dat, en wij als de leden van het lichaam van Christus, staan -na
Hij zelf- vooraan in de rij, als eerstelingen van de hele, volle oogst die gaat
komen.

‘Heerlijk, het geeft vreugde in je hart, en je zou het wel van de daken willen
roepen, zo geweldig!’

De overstromende rijkdom aan genade wordt door de begenadigde apostel
en leraar van de natiën uitgestald in Romeinen en Efeziërs. Mensen hebben
vaak al moeite om de genade in Romeinen te verstaan, laat staan de over-
weldigende rijkdom van Zijn genade in Efeziërs!

In genade zijn jullie geredden, en dat niet uit jullie zelf, van God is de nade-
ringsgave, niet uit werken, opdat niemand zich zal beroemen, want Zijn
maaksel zijn wij, die geschapen
worden in Christus Jezus voor goede wer-
ken, die God tevoren gereedmaakt,
opdat wij daarin zullen wandelen.
Efeziërs 2:8-10


Woord vandaag

‘Het is eigenlijk ongelooflijk, dat zoiets als ‘…nedergedaald ter helle….’ wat
voor theologen en predikanten leidend is, niet in de Schrift staat!’

Het is traditie van mensen, en onderdeel van het systematische van de dwaling
waaronder mensen gevangen gehouden worden en het zicht op de Schrift op z’n
minst vertroebelt. Men blijft -voor een deel-  in duisternis, zodat zij niet  de heer-
lijkheid van God in het aangezicht van Christus Jezus kunnen zien. Paulus was
geroepen om die heerlijkheid bekend te maken. Dat werd hem in het algemeen
niet in dank afgenomen. Hij brak met zijn boodschap de tradities van mensen af.

‘Maar, de Heer Jezus liep daar toch ook al tegenaan?’

Jawel, lees vooral Johannes maar door, Hij komt daar na het doen van tekenen
steeds in botsing met de gevestigde geestelijk/religieuze orde van Zijn dagen.
Ook Paulus -die zelf eerst van die orde deel uitmaakte- botste daar tegenaan en
werd -net als de Heer zelf- met de dood bedreigd. Regelmatig kon Paulus ontko-
men aan de aanslagen van de Joden en uiteindelijk werd hij in hechtenis gen0-
men en afgevoerd naar Rome, omdat hij zich op de keizer beriep.

‘Zo trachtte men ook toen de waarheid in ongerechtigheid neer te halen en te
houden!’

Want stel je voor, dat blijkt dat heel het systeem niet blijkt te deugen. Dan moet
je je faillissement toegeven. Dan blijk je niet in de waarheid te hebben gestaan.
Dat woord van God verandert niet! Tradities van mensen blijken steeds weer een
bepaalde houdbaarheidsdatum te hebben, of nooit te hebben gehad. Dat geldt ook
voor door mensen gestelde regels, die verslijten door het gebruik en op zeker mo-
ment zijn ze….niets meer waard.

‘We zijn bijzonder bevoorrecht dat we de waarheid van het evangelie zo mogen
kennen.’

Laten we vooral dankbaar vaststellen, dat het genade van God is, dat wij die waar-
heid zo mogen kennen. Het is geen eigen verdienste. Het is je op zeker moment in
de schoot geworpen en God wekte geloof in je hart. Hij gaf Zijn eigen Zoon als na-
deringsgave (Hebreeuws: korban, Grieks: doron, Efeziërs 2:8-10) om ons tot Zich
te trekken, want niemand kan ooit tot de Heer komen, tenzij de Vader hem trekt.
Het is en blijft genade dat wij in Christus Jezus geredden zijn. Dat blijkt uit onze
levenswandel en ervaren wij in ons hart!