Woord vandaag

‘Zo dat was wel weer wat gisteren, als je tot je door laat dringen hoe
diep de liefde van Christus voor zijn eigen lichaam, de gemeente is!’

Het drukt uit hoe nauw Hij met ons verbonden is en wij dus met Hem!
Het is weergaloos. Dat betekent ook dat wij met Hem verbonden zijn
in al Zijn activiteiten om de hele schepping tot God terug te brengen.
Beseffen wij wel, hoe groots dat is? En dat Hij ons nooit los kán laten?
De hele schepping kijkt uit naar de onthulling van de zonen van God,
dat betreft in hoogste instantie het lichaam van Christus!

‘Vandaar het intense verlangen van Paulus naar de vrijkoping van het
lichaam, waar hij in Romeinen 8 over spreekt.’

Ja, en ook daar besef je, dat de bevrijding van de hele schepping genoemd
wordt in verband met de onthulling van de zonen van God. Dat houdt in,
dat als wij -als eerste én hoogste categorie zonen van God- onthuld worden,
dit het bevrijdingsignaal van heel de schepping is! Het is de genade van
God, die vanaf dat moment voor een enorme impuls zorgt, waardoor de
bevrijding van de rest van de schepping zal plaatsvinden.

‘Het is wel heel erg mooi he allemaal, dan gaat het lijden tot een einde
komen. Heerlijk.’

Paulus schrijft ook, dat het lijden van nu niet zal opwegen tegen de heerlijk-
heid die over ons (als eersten) en de rest geopenbaard zal worden.
Wat geweldig is dat he. Het begint bij ons als de leden van het lichaam van
Christus, wij gaan de hemelingen tot God brengen, zij zullen verbaasd zijn
welke bijzondere zonen van God aan hen al die heerlijkheid komen brengen.

‘Hoe is het mogelijk. Dat wij als mensen uit de volkeren, die geen enkel voor-
recht hadden, zo’n positie ontvangen.’

Dat is nu de overstijgende genade, die wij ontvangen. Er is op geen enkele
manier één flintertje eigen werk van de mens bij. Dat kan ook niet, want anders
zou de genade geen genade meer zijn, volgens Romeinen 11:6.
Bedenk, dat het lichaam van Christus Hem compleet maakt, die het al in allen
compleet maakt! Het is echt niets minder dan dat.

‘Het gaat echt boven mijn denken uit, onvoorstelbaar!’

En daarbij beseffen we, dat alle initiatief hiervoor van God uitgaat. Op geen
enkele mogelijkheid heeft het met ons willen, streven, vermogen of wat dan
ook van onszelf te maken. Heerlijk he.

Woord vandaag

‘Zeg, die bevriende machten en krachten, waar jij gisteren mee eindigde,
zullen die ook nog door het lichaam van Christus iets leren?’

Jawel, want de boodschappers willen graag het evangelie van de besnijdenis
leren kennen. Hoeveel te meer als zij iets gaan leren kennen van het evange-
lie dat door Paulus verkondigd wordt! De geweldige geestelijke waarheden
van rijkdom van genade, verzoening, rechtvaardiging, geestelijke wijsheid
die in Christus voor hen nog verborgen zijn, zullen zij door ons als leden van
het lichaam van Christus leren kennen.

‘Dat betekent, dat wij niet alleen voor de nu nog vijandige hemelse machten
en krachten een boodschap hebben?’

Het gaat óók om de ‘bevriende’ machten en krachten. We zouden ons realiseren,
dat het lichaam van Christus het complement van Christus is, van degene die
het al in allen compleet maakt, volgens Efeziërs 1:20-23. Dat wil zeggen: Christus
‘vult’ al het ontbrekende ‘aan’ in Gods universum. Ontbreekt ergens verzoening?
Hij zal dat bewerken. Is er vijandschap? Ontbreekt er vriendschap, liefde? Hij zal
bewerken dat het weer goed komt!

‘En wij zijn nauw verbonden met Hem, bedenk ik me ineens! Fantastisch!’

Er staat zelfs, dat wij Zijn complement zijn! Zonder ons is Hij niet compleet!
Om het nog anders te zeggen: Hij kan niet zonder ons. Wij zijn zó nauw met
Hem verbonden, dat Hij alleen met en door ons dat grote werk : de onder-
schikking van álle hemelse machten en krachten aan Hem, kan doen.
Hij wacht dus nu nog op ons, pas als wij als het complete lichaam van Christus
met Hem verenigd zijn na de bazuin van God, kan Hij daaraan beginnen!

‘Zo, dit vind ik echt heel groot en indrukwekkend. Ongelooflijk. Hij moet ons
wel heel erg diep liefhebben!’

En dat is wat Efeziërs 5:22-33 ook duidelijk maakt. Hij heeft ons lief zoals Hij
zich zelf liefheeft,
zie vers 28 en 29 daar:

Zo zijn ook de mannen verschuldigd hun eigen vrouw lief te hebben als hun
eigen
lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Want niemand
haat ooit zijn eigen vlees, maar voedt en koestert het, zoals ook
Christus de
uitgeroepen gemeente
.

Woord vandaag

‘Het is wel lastig je een beeld te vormen van wat straks gebeuren gaat.’

Ja, maar dat houdt ons niet tegen om er over na te denken aan de hand
van wat God wel openbaarde door Paulus. In zijn brieven reikt hij meer
aan dan wij misschien nu beseffen. Wat wij nu leren daaruit heeft een
doorgaande uitwerking straks. Wij gaan die boodschap daar uitdragen!
Het is zo, dat God vrede heeft gemaakt in het bloed van zijn kruis.
Dat verkondigen wij straks aan hen. Van daaruit zullen zij gaan beseffen
wat dat inhoudt en hun vijandschap wordt veranderd in vriendschap,
verzoening.

‘Dus als zij ons vijandig bejegenen daar, beantwoorden wij dat met liefde?’

Zeker, want dat is de vrucht van de geest, en reken maar dat wij die vrucht
daar zullen dragen, omdat wij niet langer door ons vlees belemmerd worden.
Als zij ons daar krenken, zullen wij hen als antwoord genade schenken, net
zoals wij dat nu onze broeders en zusters doen. Er is wel een groot verschil
met nu: doordat wij een heerlijkheidslichaam hebben, zal dat voor ons geen
zware last meer zijn, maar zullen wij alles kunnen verdragen!

‘Dat zal wel indruk maken, denk ik. Voor hen was het bij gelegenheid oorlog
voeren in de hemelen, maar nu worden zij anders ‘bestreden’ dan voorheen?

Niet met ‘wapens’ van de andere (goede) hemelingen, maar wij als leden van
het lichaam van Christus, komen met  andere ‘wapens’: liefde, vrede, genade.
Daar zullen zij niet tegenop kunnen en hun vijandelijkheden gaandeweg be-
ëindigen. Zó zullen wij hen tot vrienden maken, zij die eerst vijanden waren.

‘Dit is bijna niet te vatten. En toch klinkt het logisch. Wij moeten dan wel be-
schikken over grotere geestelijke krachten dan nu.’

Dat is ook zo, daarom worden we door de apostel gewezen op dat verheerlijkte
lichaam, waarmee wij veel meer geesteskracht tot onze beschikking hebben.
En als al die vijandige geestelijke machten onderschikkend aan Christus zijn,
zal dat ook zo zijn bij de bevriende geestelijke machten, die God altijd al gediend
hebben.

Woord vandaag

‘Die werken die Hij tevoren bereid heeft opdat wij daarin wandelen,
is dat de bediening die wij straks in de hemelen vervullen?’

Het is nu al datgene wat God ons te doen geeft. Dat is voor ieder iets
anders. Maar de uitspraak van Efeziërs 2:10 geldt ook -en met name-
voor straks als wij in onze bediening zijn, boven.
Gods vrede bekendmaken aan die hemelse machten en krachten zal
wellicht anders gaan dan wij nu aan anderen doen. Het gaat er vooral
om, dat wij goed weten wat precies het evangelie is wat wij gaan brengen
daar. Wij zitten nu in de voorbereidingstijd.

‘Wat zegt Paulus er nog meer in zijn brieven over?’

In Efeziërs 3:10 wijst hij erop, dat de gemeente die het lichaam van Christus
is de veelvuldige wijsheid van God bekendmaakt. Dat is nu al, want hij zegt:
…dat nu…. (nu is hier: van nu af aan), dus vanaf het moment dat de gemeente
ging ontstaan, maakt God Zijn wijsheid bekend aan de hemelingen.

‘Er staat ook bij over welke hemelingen dat gaat?’

Het gaat hier om ‘soevereiniteiten en gevolmachtigden’, dat zijn de hoogsten
in rangorde. Zij staan aan de top. Als je het mij vraagt, zullen een aantal leden
van het lichaam van Christus de speciale opdracht ontvangen om aan hen dat
straks verder te verduidelijken. Waar de kennis omtrent die wijsheid van God
ontbreekt, zal dat verder aan hen verteld moeten worden. Dat kunnen zij alleen
door het lichaam van Christus te weten komen, niet door andere hemelingen,
en evenmin door Israël. Deze opdracht kan alleen door de gemeente vervuld
worden.

‘Maar waar halen die leden dan die wijsheid vandaan? Rechtstreeks van God?’

Dat halen zij uit de brieven van Paulus!
In die brieven staat wat wij en zij weten moeten. Hém, Christus Jezus, te kennen,
en de kracht van zijn opstanding, dáár gaat het om. Al die schatten aan wijsheid
en kennis van God zijn in Hém te vinden (Kolossenzen 2:2,3).
Zij worden uitgestald in met name de latere brieven van de apostel, maar je hebt
de vroegere nodig om tot volle erkenning van die wijsheid te kunnen komen.

‘Maar er wordt bij gelovigen maar weinig over gehoord! Hoe kunnen zij dat  weten?’

Paulus was er verdrietig over, velen wandelen (leven dus) als vijanden van het
kruis van Christus, zij zijn aardsgezind.
Zij zijn niet bedacht op wat boven is,
niet geïnteresseerd in het Woord in het algemeen en de brieven van Paulus zeker
niet. Er zal wellicht na de bema (erepodium) nog het een en ander te leren zijn
aan kennis en wijsheid voor de leden van het lichaam van Christus.
Er zullen misschien leden speciaal toegerust moeten worden om aan die hoogste
hemelingen de wijsheid van God bekend te kunnen maken!