22 december 2019
‘Altijd in Zijn hand.’
Zo kun je je eerder een Jakob voelen
dan een Abram. Die wandelde alleen
door geloof. Jakob echter, leefde zeker
het eerste deel van zijn leven door ei-
gen ‘oplossingen’. Dat leverde hem af-
keer en zelfs vijandschap op. Maar de
rode draad in zijn turbulente leven was
Jahweh, Ik ben. Die trok met Jakob mee
het land uit, naar oom Laban. Dus in de
20 jaar dat zijn leven een Luz, een om-
weg, kende, ging Jahweh mee.
‘Wonderlijk wel.’
Ja en bij Abraham en Sarah hoor je zeg-
gen: zou voor Jahweh iets te wonderlijk
zijn? Nee. Voor Hem is niets te wonder-
lijk. O, hoe zwak kan een gelovige zijn!
Maar het blijft een gelovige. Jakob, die
in zijn leven een type is van de vleselij-
ke gelovige, bleef niettemin gezegend.
We laten nu het meerdere licht, dat de
apostel Paulus in genade ontving zien:
want de genadegaven en de roeping
van God zijn onberouwelijk
‘Wat is dat geweldig he.’
De overmaat aan genade is te allen tij-
de groter dan de zwakheid van ons als
gelovigen. Jakob kwam uiteindelijk bij
de Jabbok en toen werd alles anders.
de confrontatie met Esau moest eens
komen. En nu kon hij als manke Israël
alleen maar rusten in, vertrouwen op
Jahweh, Die als Ik ben óók Ik zal er zijn
is. Zo is het ook met ons. Er zal een mo-
ment in ons leven komen, dat we alleen
de Vader van onze Heer vertrouwen, en
niet onszelf.