‘Blijft wonderlijk, dat we Gods plan mogen kennen.’
Profetie in Gods woord liegt niet. Als we lezen in Joël, dan
is dat niet vervuld. Toen Petrus sprak, sprak hij over een
voorvervulling. Het leek erop, dat het koninkrijk echt zou
aanbreken. Maar in Handelingen blijkt gaandeweg, dat
het volk als geheel het koninkrijksevangelie afwijst. Het
getuigenis van heilige geest is door de leiders verworpen.
‘Aan het einde zegt Paulus dat ook.’
Dan wordt opnieuw Jesaja 6 aangehaald, dat het hart
van het volk vet is. En hun gehoor, daar mankeert iets
aan. Ze horen het wel, maar werkt niet uit in het hart.
In Handelingen 28 blijkt, dat Gods volk als geheel deze
boodschap niet aanvaardde. Er was wel een gelovige rest.
Daarover spreekt Paulus in Romeinen 9-11.
‘De tijd voor de gemeente was aangebroken.’
Aan dat lichaam is geen belofte van uitstorting van heilige
geest gegeven. Wel verzegeling en vervulling met die
geest. Inwoning, daar spreekt Romeinen 8:1-13 over.
Een geweldige kracht, die in ons werkt. Opstandings-
kracht. Die werkt ook gemeenschap met God uit, zodat
we roepen: Abba, Vader! Daardoor wordt ook gedoeld
op zoonschap zoals bekend gemaakt in Tenach (OT).
Een zoon is erfgenaam en genieter van een lotdeel!