25 februari 2016
‘Ik blijf het prachtig vinden, dat Lucas 10.’
Het is waar wat een van de discipelen/apostelen opmerkte,
dat Hij sprak zoals nog nooit iemand had gesproken. De woor-
den die Vader Hem te spreken gaf. In die Samaritaan kun je
in feite niemand anders herkennen dan de Heer zelf. Hij gaf
aan de herbergier 2 daglonen, en ging weg. Dat is natuurlijk
een verwijzing naar de afgelopen 2000 jaar, 2 dagen.
‘Ja, het past heel wonderlijk in profetie.’
Hij geeft een belofte mee. Hij zegt tegen de herbergier, dat
Hij alles zal vergoeden wat nog aan extra kosten gemaakt zal
worden. Dat het om een belofte gaat, blijkt ook uit het direct
volgende vers. Daar vraagt de Heer aan de wetgeleerde wie
van die drie (……) de Naaste was van hem die in rovershanden
was gevallen. Drie is de dag van de opstanding, aanduiding van
de vervulling van de belofte.
‘Priester en leviet niet, maar Hij wel.’
Er moest Iemand komen die priesterschap zou krijgen naar de
ordening van Melchizedek. Het priesterschap van Aäron kon
niets tot volmaaktheid brengen. Dat was ook de bedoeling van
Vader. Opdat Hij, de Zoon zou komen die trouw is in heel Zijn
huis (Hebreeën 3). Hij, die groter is dan Mozes, eerst moest
de wet, het oude verbond komen. Toen ontstond erg veel be-
hoefte aan een nieuw, dat Christus zou brengen voor Israël.