Woord vandaag

‘Dat was gisteren weer erg duidelijk. Je kunt het niet missen.’

Wat een toekomst voor de gemeente. Zo totaal anders dan Israël. In Efeziërs
6:11,12 lezen we in de concordante vertaling:

doet de hele wapenrusting van God aan, opdat jullie stand kunnen houden
tegen de strategieën van de Tegen­werker,
 want het is voor ons geen
worsteling met bloed en vlees, maar standhouden tegen de soevereini­teiten,
tegen de gevolmachtigden, tegen de wereldmachten van deze duisternis, tegen
de geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelin­gen

Een uitspraak die je alleen bij Paulus tegen kan komen. Dit is een van de hel-
derste als het gaat om geestelijke strijd. En die is nu eenmaal niet tegen bloed
en vlees. Het is ook logisch in het licht van de eerdere vindplaatsen in deze
brief van te midden van de hemelingen.

‘We hebben steeds geleerd, dat we verdedigen en niet aanvallen.’

Hoewel soms je neiging groot is om in de aanval te gaan en de tegenstanders
(die je ook tussen de gelovigen – in eigen kring dus- aantreft) te laten zien wat
naar de Schrift is, staat hier iets anders.
Het gaat om standhouden, niet om aanvallen. Wij verdedigen als wij aangeval-
len worden. Meestal komt de aanval van buiten je eigen kring, soms merk je,
dat de tegenstand ‘binnen’ zit.

‘Het gaat om de onzichtbare machten en krachten.’

Exact. Er worden soevereiniteiten, gevolmachtigden, wereldmachten van deze
duisternis, geestelijke machten van de boosheid
genoemd. Nadat al gezegd is,

dat wij geen strijd hebben tegen bloed en vlees (mensen dus), wordt ook aan-
gegeven dat al die tegenwerkenden te midden van de hemelingen zijn. Uit de
eerdere vindplaatsen in Efeziërs weten wij nu, dat dat boven, in de hemelen,
is. Niet op aarde.

‘Ja, daar waar Christus Jezus nu is.’

Er blijkt dus een enorme geestelijke strijd te woeden. Daar merk je als gelovige
niet veel van, totdat je je bewust wordt van je lotdeel boven. Je gaat er in de
geest plaatsnemen. Je wordt je bewust van je roeping als je het evangelie van
Paulus leert kennen. En dat je plaats boven is en niet op aarde. Dat het gaat
om geestelijke zegen te midden van de hemelingen in Christus.
Als je dat ook kenbaar gaat maken aan anderen, dan krijg je vroeg of laat en
onherroepelijk tegenstand! 

Woord vandaag

‘De overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons ten-
toonspreiden aan de hemelse machten. Bijna niet te geloven.’

Dat is wat God door de hele gemeente heen zal doen. Deze toekomst (het
gaat om de komende eonen (tijdperken)) wordt dus gezien in onze nauwe
verbondenheid met Christus Jezus. Efeziërs 2:6,7 spreekt over ons gezet
zijn met Hem te midden van de hemelingen. Dat is nu al zo, geestelijk ge-
zien. En volgens Petrus is Hij opgevaren naar de hemel aan de rechterhand
van God terwijl de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn.

‘Ja, en Petrus zegt niet dat de gelovigen met Hem daar gezet zijn.’

Exact ja, omdat Petrus schrijft aan de vreemdelingen in de verstrooiing,
dat zijn de leden van het volk Israël in principe en dan specifiek zij die tot
geloof in de Messias Jezus terecht waren gekomen. Zij hebben een aardse
toekomst en zullen koningen en priesters op aarde zijn. Daarom kan Petrus
niet zo schrijven als Paulus. Paulus kreeg juist de specifieke waarheid voor
het lichaam van Christus onthuld.

‘Een treffend verschil dus. Zij (Petrus’ volgelingen, Israël) op aarde en wij
(lichaam van Christus) in de hemel.’

Dat is kenmerkend ja. Daarom wordt Efeziërs vaak verkeerd begrepen en
zo uitgelegd, dat men de teksten over ‘te midden van hemelingen’ weg-
redeneert of naar hun eigen hand zet. Om hun verhaal kloppend te krijgen.
Want een volgende vindplaats is Efeziërs 3:10,11 :

opdat nu door de uitgeroepen gemeente aan de soeverei­niteiten en de
gevol­mach­tigden te midden van de hemelingen de veelvuldige wijs­heid
van God bekendgemaakt wordt

En dat woordje ‘nu’ betekent van nu af aan. Dat was in Paulus’ dagen al
zo, en dat is doorgegaan. In welke mate, met hoeveel kracht, dat is voor
ons niet bekend. Maar in volheid zal dat doorgaan in de komende tijd-
perken (de 1000 jaar en de nieuwe hemelen en aarde). De geestelijke
waarheden die gepredikt worden en het werk dat God doet in en door
de leden van het wereldwijde lichaam van Christus vormen één grote
verkondiging aan de hemelse machten en krachten. Nu al.
En wat zal dat straks zijn, als het lichaam compleet is en boven te midden
van al die hemelse machten en krachten in volheid die geweldige wijsheid
en liefde van God bekendgemaakt wordt!

Woord vandaag

‘We kijken nog naar onze toekomst boven?’

Wanneer we kijken naar Efeziërs 2:7, dan lezen wij daar, dat gemeente
iets bijzonders zal laten zien. God toont door middel van het lichaam van
Christus:

opdat Hij in de komende eonen tentoon zal spreiden de overstijgende
rijk­dom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus

Wel, als het in vers 6 gaat om Christus Jezus, dan hebben we gisteren ge-
zien dat Hij boven in de hemelen is gezet door God. Dat zegt Petrus ook.
Als God dan volgens Efeziërs 2:7 Zijn genade tentoon zal spreiden, dan
geldt dat dus voor de hemelingen, boven, in de hemelen. En niet op aarde.

Buitengewoon helder; we zullen boven zijn, bij en met Hem!’


Wat God tentoon zal spreiden door ons, is: de overstijgende rijkdom van
Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus. Waar zal dat gebeu-
ren? Boven, in de hemelen, te midden van en aan de hemelingen. Gods
plan of voornemen blijkt niet beperkt tot de aarde. In Efeziërs wordt be-
kendgemaakt dat God óók de hemelen verlost. Door wie? Christus Jezus
samen met de uitgeroepen gemeente.

‘Fantastisch. Geweldig.’

Gods genade zal ook al die hemelingen bereiken. Dat doet Hij door de
gemeente. Al die gemeenteleden, u en ik dus, zullen een plaatje van Zijn
rijkdom aan genade zijn. Wat ons gebeurd is, de redding die wij ont-
vangen, is louter en alleen Zijn genade, en die wordt aan de hemekse
machten en krachten getoond! 

Woord vandaag

‘Toch wordt door mensen bestreden dat wij in de hemelen een bediening
hebben.’

Dat is dan een ontkenning van de unieke boodschap van Efeziërs. Het gaat
om louter geestelijke zegeningen, en dat te midden van de hemelingen.
De tweede keer dat te midden van de hemelingen voorkomt, is in 1:20:

Hem opwekkend uit de doden en Hem zettend aan Zijn rechterhand te
midden van de hemelingen

Dat is dus de plaats die Hij, Christus Jezus nu heeft. Aan de rechter(hand)
van de Vader. De positie die macht vertegenwoordigt. Het is een uitge-
maakte zaak, dat Hij niet op aarde is. Hij is boven, zoals ook zelfs Petrus
zegt van Hem:

Die aan de rechterhand van God is, opgevaren naar de hemel, terwijl
de engelen, machten en krachten Hem onderworpen zijn.

‘Dat is wel erg duidelijk ja. Hij is boven in de hemel gezet.’

Het blijkt, dat wij met Hem daar nu al gezet zijn. In Efeziërs 2:6,7 staat
onomwonden:

en wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden van de
hemelingen in Christus Jezus

Dat houdt in, dat onze plaats –geestelijk gezien- ook boven bij Hem is.
Dat blijkt de roeping van de gemeente, die Zijn lichaam is, te zijn.
Met Christus Jezus aan de rechterhand van God. Hogere plaats kan niet
bedacht worden in het universum.

‘Dat moet toch wijzen op een heel bijzondere functie in Gods plan.’

In Efeziërs worden de geheimenissen bekendgemaakt, die te maken
hebben met de diepste en hoogste wijsheid van de Vader. Het is nu een-
maal de brief van de hoogste onthullingen. De top. Daar blijkt het lichaam
van Christus bij betrokken te zijn. Een bediening die in feite heel de schep-
ping bereikt! Wat een genade en wat een heerlijkheid!

Woord vandaag

‘Wat een toekomst wacht ons toch!’

Ja, als je bedoelt dat wij te midden van de hemelingen zullen zijn, dan
kunnen we niet anders dan dat beamen. Het bijzondere is, dat de apos-
tel van de natiën dit vijf keer in Efeziërs vaststelt. In de ‘voorbereidende’
brieven (Romeinen-1,2 Korintiërs, Galaten) werd nog niet over de hemel-
se positie van het lichaam van Christus gesproken. In Efeziërs wel.

‘Ja , ik kan me nog heel goed herinneren, dat wij dat uitgebreid hier
hebben besproken.’

Paulus wist al veel eerder van die hemelse positie, maar kon dat nog
niet bekendmaken. Dat gebeurde op Vaders tijd, zoals alles op Zijn tijd
plaatsvindt. In Efeziërs komt de heerlijkheid van het lichaam van Chris-
tus pas goed naar voren. Het is dé brief waarin de hemelse status en
dito positie wordt onthuld. Uitgedrukt in vijf (getal van de verborgen-
heden en van de genade) keer: te midden van de hemelingen.

‘Ongelooflijk eigenlijk. Je kunt je dat bijna niet voorstellen.’

De sfeer van onze rijkdom aan zegeningen staat al in de opening van
de brief:

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Chris­tus, Die ons
zegent met iedere geestelijke zegen te mid­den van de hemelingen
in Christus

Wat is dat toch geweldig, zo’n grote genade te ontvangen uit Zijn hand.
Wij ontvangen iedere geestelijke zegen. Geen materiële zegen, maar
geestelijke. In dat in Christus, Hij die is opgewekt en verheerlijkt. En
hier klinkt óók het unieke van Efeziërs:

Te midden van de hemelingen.

Waar die zijn? Niet op aarde, maar boven, in de lucht en in verdere
hogere, hemelse ‘sferen’, verder van de aarde af!