Vanwaar, heilige broeders, de
deelhebbers van de ophemelse
roeping, overdenkt de Apostel
en Hogepriester van onze
belijdenis, Jezus
Hebreeën 3:1
Opmerkelijk genoeg lezen wij
niet ‘hemels’, maar ophemels.
Dat is een eerste hint in deze
bijzondere brief, die richting
geeft naar wat Paulus mocht
onthullen.
De schrijver had contact met
Paulus; dat kan niet anders. In
de brieven van de Besnijdenis
komt ophemels nauwelijks voor.
Alleen in Johannes 3:12 is het
vermeld, tegenover (op)aards.
De ‘heilige broeders’ zijn de
Hebreeën, Israëlieten die de
Heer Jezus als hun Redder en
Verlosser kennen.
Zij wisten van het komende
aardse koninkrijk. Zelfs de
zegen met hemels karakter
zal Israël daarin genieten
onder het nieuwe verbond,
waar zij ‘Ammi’ (Mijn volk)
en ’Ruchama’ (Ontfermd)
zullen zijn. Maar nu er over
ophemels gesproken wordt,
moet dat de ontvangers aan
het denken gezet hebben.