Woord vandaag

Leg niemand snel de handen 
op, neem ook niet deel aan 
zonden van anderen; bewaar 
jezelf rein
    
1 Timotheüs 5:22

Het opleggen van handen was
voorschrift op Jom Kippoer, 
de ‘grote verzoendag’. 
Het lijkt erop, dat het geven 
van zegen (Hand.6:6), heilige 
geest (Hand.8:19) door de
handoplegging tijdens de 
‘Handelingentijd’ plaatsvond.
Het ‘niet snel’ in deze tekst 
wijst al in een zekere richting.  
Het beheer van de genade van 
God (Efe.3:2) trad in werking
toen Paulus zijn brieven in de
gevangenis te Rome schreef.
Handoplegging was toen niet 
meer nodig. God zelf verzegelt 
in Christus door heilige geest 
álle gelovigen van het lichaam
van Christus. De reiniging en 
heiliging is door de geest van 
God
, gebeurt zonder handen
(aanraking) van mensen.     

Woord vandaag

opdat jij dit bewaakt,
zonder vooroordeel, en
niet iets te doen uit
vooringenomenheid

1 Timotheüs 5:21b

Timotheüs zou bewaken; niet
alleen het evangelie van de
genade van God; ook dit wat
oudsten betreft. Logisch is,
dat opziener(s) en oudsten
in het lichaam van Christus
dit óók zouden bewaken én
zo doende bewaren. Waarbij
Paulus opmerkt, dat een en
ander zonder vooroordeel of
vooringenomenheid
gebeurt.
Onafhankelijk van wat ze zelf
denken/vinden, zou(den) de
opziener(s)/oudsten deze
aanwijzingen biddend volgen.
Persoonlijke voorkeur of eigen
afkeur kán geen rol spelen.
Zoals altijd is zuiverheid in
beoordeling -en eventuele
maatregel- nodig. Naar Gods
genade
als correctie, met het
oog op redding, herstel.

Woord vandaag

Ik betuig dit voor het
aangezicht van God en
Christus Jezus en van de
uitgekozen boodschappers,

opdat jij dit bewaakt,
zonder vooroordeel, en
niet iets te doen uit
vooringenomenheid

1 Timotheüs 5:21

Een oudste die zondigt naar
voren halen en aantonen is
een uiterst serieus iets.
Het lichaam van Christus
heeft een speciale functie
in het geestelijk bereik. Nu
en in de komende eonen.
Daarom is de toon zo ernstig
hier. Het is een ingreep voor
het aangezicht van God, én
voor dat van Christus Jezus.
Maar ook de uitgekozen
(hemelse) boodschappers

worden genoemd. Mogelijk
moeten zij hogere hemelse
machten doorgeven wat in
het lichaam van Christus
gebeurt. In elk geval is de
verkondiging aan hen, zoals
Efeziërs 2:6,7; 3:10,11 dat
aangeven. Het evangelie van
de heerlijkheid van Christus
wordt als heraut afgekondigd
via de uitgeroepen gemeente.  

Woord vandaag

Toon hen die zondigen voor
het aangezicht van allen aan,
opdat ook de overigen vrees hebben.
         
1 Timotheüs 5:20

Zo’n ingrijpend iets zouden de
andere oudsten doen. Het gaat
al de overigen (groep gelovigen
waar de oudste in functioneert)
aan. Zij bidden voor de oudste,
werden door hem opgebouwd.
Indien sprake was van zonde,
moet dat aangetoond en voor
allen bewezen zijn via getuigen.
Meestal zal betreffende oudste
daarna niet meer functioneren
als zodanig.
Gods genade
werkt nu eenmaal (Romeinen 6)
tegen de zonde.   
Dat houdt niet in, dat anderen
angstig zouden worden.
Het zou wel de vrees, eerbied,
ontzag, voor zo’n genadige Heer
doen groeien bij ons.

Woord vandaag

Neem tegen een oudste geen 
beschuldiging aan buiten dit: 
tenzij op twee of drie getuigen
     
1 Timotheüs 5:19

Niet voor niets was al in Thora 
bepaald, dat er 2 of 3 getuigen 
nodig zijn om te bevestigen.
De meer dan 500 die de Heer 
in de opstanding zagen, is dus 
zeer ruim voldoende. 
Beschuldiging van een oudste 
is iets dat op velen invloed zal
hebben als het waar blijkt.
Daarom moet het zorgvuldig 
behandeld worden. 
Het gaat tenslotte om oudsten 
die dienstwerk verrichten tot  
opbouw van gelovigen. Gelet
op wat in Paulus’ brieven over
oudsten staat, moeten beslist
de nodige getuigen gehoord 
worden, zo uitvoerig mogelijk.
Dat is de weg van de genade 
en de liefde van God, met het
belang van Christus Jezus als 
maatstaf.