Woord vandaag

‘Merkwaardig toch hoe zij opgetrokken waren met allerlei wapens om Hem
te grijpen, alsof Hij een opstand organiseerde.’

De bende onder leiding van Judas was een uiting van opstand tegen Zijn auto-
riteit als leraar (rabbi). Men (Sanhedrin) achtte Hem als een uit de weg te ruimen
concurrent. Zijn aanwezigheid werd daarom niet langer getolereerd, omdat men
vond dat Hij hun (leer)gezag ondermijnde. Ten diepste was het opstand tegen de
God van hun vaderen. Daarom zei de Heer Jezus bij gelegenheid dat zij niet Abra-
ham, maar de duivel tot vader hadden (Johannes 8).

‘Tsja, het waren hele felle debatten die de Joden met Hem voerden. Hij keek in hun
hart en dat konden zij niet hebben.’

Petrus (haantje de voorste) greep zijn zwaard en sloeg Malchus (de dienaar van de
hogepriester) het rechteroor af, als symbool van het feit, dat men de Thora niet
opvatte als de Schrift waarin God zichzelf bekendmaakt en wijst op de Verlosser
maar als ‘gebod op gebod, wet op wet, regel op regel, hier wat daar wat’, zoals ver-
meld in Jesaja 28:7-13. Men was doof voor de betekenis van de Thora, die in alle
delen wijst op Hem, die komen zou en nu in Gethsemane gegrepen werd als was
Hij een misdadiger.

‘Je hebt dus eigenlijk twee kanten van de Thora.’

Je ziet dat in de houding van de wettischen (het Sanhedrin) tegenover Hem, die
de liefde van de Vader liet zien. De Joodse leiders waren wettisch en stonden een
hele wettische uitleg en toepassing van de Thora voor. De Heer wees onder ande-
re later op al wat van Hem geschreven stond in de Thora (Lucas 24:25-27; 44-47)
en in de Psalmen en in de Profeten. Malchus, de dienaar van de hogepriester mis-
te het rechteroor, net zoals de overpriesters en farizeeën die diepte van de Thora
niet hoorden, en ook niet kónden horen. Dezelfde kwestie speelde later bij de
Galaten (zie Galaten 4:21)!

Woord vandaag

‘Zeg, die discipelen bakten er niet veel van in die laatste nacht toen het
er op aan kwam. Zoals Hij zei: ze namen allemaal aanstoot aan Hem.’

Het blijft opmerkelijk, dat Hij tot drie keer toe bij de discipelen kwam en
bij de derde keer zei Hij: ‘waak op’. Ook kun je deze geschiedenis zien als
een type van het volk Israël dat twee (uren?) periodes lang (volgens Hosea
2 dagen) sliep (de slaap van de dood) en op de derde dag opstond. Zo gezien
zit er dus een dubbele bodem in deze gebeurtenissen in Gethsemane.

‘En Judas kwam naar Hem toe.’

Judas wordt allerlei dingen toegedicht. Men vertaalt het woord ‘overgeven’
(Grieks: paradidomi) met ‘verraden’ en zet Judas in een bepaald daglicht. Er
staat, dat hij Hem overgaf (overleverde). Judas kwam naar Hem toe als aan-
voerder van een grote groep, bewapend met zwaarden en stokken, alsof men
de grootste misdadiger wil pakken. Judas was de aanvoerder, hij was ervoor
betaald (30 zilverstukken) door de overpriesters en oudsten van het volk.

Tjsa, hij was gestuurd en werd gestuurd en werd er flink voor betaald, dan
moet je wel.’

Bovendien werd hij gestuurd door de geest van de tegenstander die in zijn
hart voer en pas toen kon hij Hem overleveren. De Heer spreekt hem zelfs aan
met : ‘Vriend’. Je kunt daarin cynisme lezen, maar het lijkt er meer op, dat Hij
mededogen met Judas had, zo van: ‘hij moet dat doen’. Overigens werd Hij niet
door de overmacht overmeesterd; Hij had immers gemakkelijk kunnen bidden
tot de Vader om 12 legioenen boodschappers en het zou Hem gegeven hebben.
Maar Hij had gebeden: ‘Vader, niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede’.

‘Ja, ze hadden Hem net zo makkelijk kunnen grijpen toen Hij leerde bij de Tempel.’

Het moest wel toen pas gebeuren, want in vers 56 schrijft Mattheüs (26), dat dit
gebeurde, opdat de Schriften van de profeten vervuld worden. Dat zouden wij
steeds opmerken, omdat dat van groot belang wordt geacht door de schrijvers.
Steeds weer laat God hen schrijven, dat in dat alles wat Zijn Zoon overkwam, de
Schriften vervuld werden. Waarmee zonneklaar is, dat het Vaders plan was!

Woord vandaag

‘Zeg, die discipelen gingen met Hem de opperzaal uit, maar Hij ging
maar met drie de hof in, Gethsemane in.’

Ja, Hij ging de kruisiging tegemoet. Hij werd heel erg neergedrukt door
de zwaarte van dat wat Hij tegemoet ging en moest gaan. Zijn ziel was
helemaal in beslag genomen door de diepte van het lijden dat wachtte.
Hij was (en is) mens. Dat bleek in Gethsemane. Hij nam drie discipelen
mee, Petrus, en Johannes + Jakobus (twee zonen van Zebedeüs).  Maar
die vielen in slaap.

‘Ja, wat dat betreft moest Hij het alleen doen; Hij kreeg weinig steun van
hen, tot twee keer toe waren zij in slaap gevallen.’

Je zou misschien kunnen zeggen, dat typologisch gezien de periode dat
zij daar lagen te slapen (2 uur?) een beeld is van de algehele toestand van
de christenheid in de afgelopen 2000 jaar. Niet waakzaam, geestelijk ge-
zien in slaap gesukkeld, de geest misschien wel hier en daar gewillig (af
en toe een opleving), maar het vlees dat regeert, was zwak, want men
leefde grotendeels onder de wet.

‘Zo heb ik het nog nooit bekeken. Er zit wel wat in, ja.’

Je kunt het beeld misschien nog wat verder doortrekken. Petrus lag erbij
te slapen als uitbeelding van het feit, dat men meer evangelie van de be-
snijdenis volgde, dan Paulus. Zijn evangelie is nagenoeg onbekend in  de
christenheid. Er was wel een biddende Heer al die tijd, zoals Romeinen 8
ook zegt, ook vandaag, voor u, jou en mij, heel de gemeente!

‘En gaat het hier in Gethsemane om de wil van God?’

Het lijden dat zwaar op de Heer drukte, deed heel even Zijn wil niet met die
van Zijn Vader overeenstemmen. Hij zag als mens heel erg op tegen de beker
die Vader Hem deed drinken, zo vlak nadat Hij met Zijn discipelen dat laatste
Pésachmaal had gehouden, en de diverse bekers had gedronken, vreugde over
de uittocht uit Egypte. Maar nu wachtte een heel andere figuurlijke beker: het
kruis! Dáár zou Hij het Lam van God zijn, dat de zonde van de wereld draagt!

Woord vandaag

‘Het is bijzonder, dat Hij als het Lam van God de wil van de Vader deed.’

In Gethsemane was Zijn wil even anders dan die van de Vader. Daarom ging
Hij in diep en ernstig gebed en sprak met Vader. Daarvoor was het Petrus, die
niet geloofde, dat de Heer echt allen bedoelde, toen Hij zei dat allen aan Hem
aanstoot zouden nemen in diezelfde nacht.
Petrus zei:

‘Al zouden zij ook allen aanstoot aan U nemen, ik zal nooit aanstoot aan U
nemen.’
De Heer antwoordde, dat Petrus Hem drie keer zou verloochenen voordat de
haan twee keer zou kraaien. En zo gebeurde het. Het ik van Petrus kwam zo
sterk naar voren, dat het woord werkelijkheid werd, dat geschreven staat:
God zal allen, die in trots wandelen, verootmoedigen.

‘Het is wel een bijzonder moment voor Petrus geweest.’

Hij werd verootmoedigd. Toen de haan kraaide, werd hij zich bewust van de
waarheid van de woorden van de Heer en huilde, buiten. Zo ging Vader Zijn
weg met hem. Later komt het gesprek van de Heer met hem en vraagt hem
drie keer of hij van de Heer hield. Dat wordt door de apostel van de besnijde-
nis bevestigd en Petrus kon de bediening ingaan, die de Heer hem had gege-
ven als sleuteldrager van het koninkrijk van de hemelen.

‘Zo zien we de liefde van de Heer en dat Hij het hart van Petrus kende.’

Het is ook genade en ontferming van de Heer, dat Hij Petrus in de dienst hield,
ondanks zijn verloochening van zijn Heer. Er was wel een inkeer van Petrus,
hij besefte wat hij gedaan had en dat brak zijn hart. De Heer ontfermt zich over
Hem en ook Petrus deelde niet lang daarna in de enorme vreugde over de op-
standing van Christus. De apostelen waren daarna geweldige getuigen van deze
machtige ochtend, waarin de Heer opgewekt werd door de heerlijkheid van de
Vader!

Woord vandaag

‘Ongelooflijk diep was het lijden waar Hij doorheen moest. Hij was
zonder zonde en dan toch de dood van het kruis.’

Het kon niet anders. Het was de aangewezen weg. Hij werd overgeleverd,
voor 30 zilverstukken, in de handen van zondaren. Iedereen was er bij
betrokken: de Joden (vooral het Sanhedrin), de heidenen (Pilatus, Hero-
des), zij spanden samen tegen de Heer en Zijn gezalfde. Men koos ervoor
Hem aan het hout te slaan, waarvan de Thora zei dat daar een vloek op
rustte (Deuteronomium 21:23; Galaten 3:13). Hij heeft die vloek van de
Thora gedragen! Voor ons, de Joden, zegt Paulus.

‘Opmerkelijk, dat men Hem niet erkende, ondanks al het goede wat Hij
deed voor de mensen.’

Er waren allerlei machten en krachten in het spel. Eer van mensen (Fari-
zeeën) en positie (Sanhedrin) bleken belangrijker dan Hij. Hij diende oot-
moedig en nederig van hart. Kom daar maar eens om! Hij ging als een lam,
dat stom is voor zijn scheerders naar de plaats, waar Hij gekruisigd moest
worden. En door dat alles heen bleef Hij Zijn discipelen liefhebben, ook een
Petrus, die Hem drie keer verloochende.

‘Uniek hoor, dat er zoveel documentatie in de Bijbel is van alle bijzondere
omstandigheden. Zoveel bewijs.’

Hij was volkomen het Lam dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes
1:29). Wat een evangelie zit in die woorden! Als Hij dat Lam was, en Hij was het,
dan is dus de zonde van de wereld weggenomen. Voor dat ‘wegnemen’ staat een
woord dat zoiets als ‘optillen’ betekent. de zware last is door Hem opgetild, op-
waarts getild en weggenomen! Dat konden wij zelf niet doen. Hij heeft dat ge-
daan en dat geloven wij! Door Hem zijn wij verlost van de zonde.

‘Ja mooi, soms dringt dat onvoldoende tot je door, maar Hij doet dat, het is
compleet Zijn werk!’

En als de tegenwerker komt om je aan te klagen over je zonden, dan kun je
verwijzen naar onder andere Johannes 1:29, een glorieuze overwinning door
Hem behaald. Het woord is het zwaard van de geest wat wij leren hanteren.
Hoezo, zonde? Het is door Hem gedragen! Zo bekeken is het lied waar wat wij
zingen: ‘O, heerlijk Golgotha…’  Want daar heeft Hij de zonde van de wereld
weggenomen aan het kruis. Petrus schrijft, dat Hij onze zonden heeft wegge-
dragen (1 Petrus 2:24) op het hout.

‘Maar dat betreft dus alles: alle zonde(n) van verleden, heden en toekomst!’

En de gerechtigheid van God is de vaste basis en grondslag voor het kruis
en het wegnemen van de zonde(n). Als we ech
t zouden beseffen wat dat bete-
kent, dan zouden we ineens veel blijer in het leven staan. Er is geen wolk
meer te bekennen; de lucht is strakblauw: genade zit op de troon! Wij leven
onder, door, van, in en voor Gods genade!