Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Dan zal dus ieder van ons 
aangaande zichzelf 
rekenschap geven aan God
   Romeinen 14:12

Christus neemt daar weg wat
eventueel in de toekomst een
bron van kwaad zou kunnen
zijn. Daar zullen de motieven
van het hart blijken. Daar is
het God om te doen bij ons
dienstwerk. Wij zullen bij de
bèma rekenschap geven (wij
kunnen niet verantwoordelijk
zijn) van wat we deden.
Was het motief het eigen ik,
hoe dan ook?
Dat zal het vuur verteren; het
levert geen ‘loon’ op.  
Was de beweegreden alleen
de eer van God? Dan ontvang
je lof van God.    

Want er staat geschreven:
‘Ik leef’, zegt de Heer: 
‘Voor Mij zal iedere knie buigen 
En alle tong zal van harte God 
belijden!’
        Romeinen 14:11

De sfeer van Romeinen 14 is die
van het evangelie van de genade
van God. Wanneer sprake is van
stuitend immoreel gedrag zoals
in 1 Corinthiërs 5, is het aan ‘de
broeders’ om dit te richten. Hier
in Romeinen 14 wijst Paulus op
het niet richten van degenen die
de Heer willen eren, ongeacht
hun motivatie of mate van vol-
wassenheid in het geloof.
Bij de bèma is sprake van een
gericht; maar nu niet vanuit
Gods verontwaardiging.
Het gaat om Gods heiligheid.

Want er staat geschreven:
‘Ik leef’, zegt de Heer: 
‘Voor Mij zal iedere knie buigen 
En alle tong zal van harte God 
belijden!’
        Romeinen 14:11

Het tweede deel van dit woord
is uit Jesaja 45:23. En het eerste
deel: Ik leef, zegt de Heer uit
Jesaja 49:18. Deze citaten zijn
in een nieuw verband geplaatst
door Paulus, door heilige geest
geleid. Het citaat Jesaja 49:18 is
met 14:9 verbonden: Christus,
Hij is de levende Heer. Onze
levende Heer is dan, bij de
bèma: actief, neemt alles waar,
en zal Zijn genade laten blijken.
De knieën voor Christus buigen  
en van harte belijden dat Hij de
Heer is, is tegelijk: de lof en eer
aan God geven.  

Want er staat geschreven:
‘Ik leef’, zegt de Heer: 
‘Voor Mij zal iedere knie buigen 
En alle tong zal van harte God 
belijden!’
        Romeinen 14:11

Christus is onze Heer én onze
Richter. Echter, de dreiging is
niet aanwezig, zoals die je uit
Tenach misschien wel bij de
titel ‘Richter’ zou denken.
Binnen het klimaat van goed
nieuws vanuit Zijn kruisiging
en opstanding is het anders.
Het gaat niet, zoals bij Israël,
om Degene Die met vuur en
rook op Sinaï verscheen. Het
gaat nu om Hem, Die uit liefde
voor ons stierf en aan Gods
rechter(hand) is.
Want voor ons als gelovigen
wacht geen verontwaardiging
van God (Romeinen 5:9).
En veroordeling is onmogelijk
voor hen die in Christus Jezus
zijn (Romeinen 8:1).

Want er staat geschreven:
‘Ik leef’, zegt de Heer: 
‘Voor Mij zal iedere knie buigen 
En alle tong zal van harte God 
belijden!’
        Romeinen 14:11

God is de levende God, afgoden
zijn niets. De Heer zegt: Ik leef!
God betoont Zich als Levende in
Zijn plan van eonen. De Heer,
Die dood is geweest, leeft. Dé
basis voor: ‘zal alle knie buigen
en alle tong van harte de God
belijden’. De knieën buigen is
nauw verbonden met zegenen.
Als je je knieën buigt voor God,
je dankt Hem, je bidt, dan zul
je tot zegen (gunst) zijn. Voor
anderen die je ontmoet, waar
je mee te maken hebt. En het
van harte belijden is niet afge-
dwongen. Het is door de geest
van God in je hart gewerkt, je
erkent Zijn liefde.