Woord vandaag

en het gebod dat nbtot leven 
(was), dit werd voor mij 
bevonden nbtot de dood (te zijn).
           Romeinen 7:10

De wet zei: doe dat en je zult 
leven
. In de praktijk had het een
tegenovergesteld effect. Niet 
leven, maar de dood. In Israël 
onder de Mozaïsche wet was de
doodstraf heel gebruikelijk. In 
praktijk zal die niet vaak echt zijn
toegepast. Het gebod wekte de
begeerte naar wat verboden was.
En de zonde in het vlees overtrad
de wet. Daarmee was de zondaar
de dood schuldig. In wezen een 
hopeloos iets. Alleen geloof, ook
onder de wet, kon rechtvaardig 
verklaard worden. Degenen die 
geloofden zullen in het begin van
het aardse koninkrijk opgewekt 
worden, 1335 dagen na de helft
van de 70e jaarweek van Daniël 
9:24-27. 

Woord vandaag

Ík nu leefde eens los van wet; 
het gebod nu kwam, en de 
zonde leefde op, maar ík stierf
    Romeinen 7:9

Voordat (de Mozaïsche) wet in
het leven van Saulus kwam wist
hij nauwelijks wat (verboden) 
begeerte was. Toen het gebod
(de geboden samen) kwam, 
gebeurde in hem iets.
De wet activeerde de zonde. Die 
was ‘slapend’ in hem aanwezig, 
en werd wakker. Bij het eerste 
gebod attendeerde de slang 
Adam en Eva op de boom van
kennis. De tegenwerker was er 
snel bij om verder te prikkelen 
tot zonde. Hoe? Door twijfel te 
zaaien inzake Gods woord. 
Om dat vervolgens glashard te 
ontkennen. Gevolg: sterven en
uiteindelijk de dood. Dit schrijft
de apostel in het kort in vers 9.
Nieuwheid van geest (vers 6b) is
wat God geeft, net als geloof. 

Woord vandaag

De zonde nu, aansporing 
nemend door het gebod, 
effectueert in mij iedere 
begeerte. Want los van wet 
is zonde dood.

            Romeinen 7:8

De vraag: de wet is zonde? (7:7)
wordt nu beantwoord. Het punt 
is de inwonende zonde. De wet 
is niet fout, maar de zonde in het 
vlees veroorzaakt begeerte naar 
wat de wet verbiedt. Dat in de 
Mozaïsche wet de doodstraf 
stond op overtreding van die wet, 
was/is voor het vlees geen reden 
het niet te doen. Integendeel.
Romeinen 5:20 zegt immers:

de wet nu, is er bij in gekomen, 
opdat de krenking zou toenemen

De wet maakte zichtbaar dat een
zonde een overtreding is. Ja zelfs
krenking van God is.
De wet activeert de zonde: 
los van wet is zonde dood.
Radicale verandering was nodig:
de kruisiging van onze Heer. God
bewees daarmee Zijn liefde. 

Woord vandaag

Wat dan? Zullen wij uitspreken: 
de wet is zonde? Moge het 
niet gebeuren! Maar ik ken de 
zonde niet tenzij door de wet, 
want ik was bovendien niet 
bekend met begeerte, tenzij 
de wet zei: ‘Jij zal niet begeren.’
    Romeinen 7:7

De wet op zich, daar is niets 
verkeerds aan. Dat is ook Gods
woord. Het punt is, zoals in (7:5)
naar voren kwam: wet prikkelt
de mens tot zonde. Het wijst op
normen voor de mensen.
De zonde in het vlees reageert.
Het wil niet anders dan normen 
passeren. Het vlees is zwak en 
de mens zondigt, overtreedt de
regels. Woord nummer 10 is: jij
zal niet iets begeren dat van je
naaste is. Wanneer het vlees 
(en de zonde daarin) dat hoort,
gaat het juist begeren wat in dat 
tiende woord verboden werd.
Die begeerte kan aanwezig zijn, 
zonder dat andere mensen dat 
merken. Je weet zelf maar al te 
goed dat het zo is.

Woord vandaag

zo dat wij slaven in nieuwheid 
van geest en niet in oudheid 
van letter.
              Romeinen 7:6b

De oude situatie is voorbij. Fijn
om geen slaaf meer te zijn van 
zonde, al dan niet onder de wet.
Het nieuwe is de geest van God
die in ons is komen wonen. Die
is in iedere gelovige. Dat nieuwe
eonische leven doet je de ware
vrijheid beleven. Dan dien je als 
slaaf een Heer Die barmhartig 
en liefdevol is. Een, Die kracht 
geeft om te doen wat tot Zijn 
eer is. Voor de Joodse gelovigen 
is de oudheid van de letter (die
doodt) voorbij. Vrij, ontspannen
leven, God de eer.