Woord vandaag

‘Het doel van alles is toch: de heerlijkheid van God?’

Ja, de verheerlijking van God vormt het grote einddoel van de eonen, de
tijdperken. Hij heeft dat plan ontworpen om tot Zijn doel te komen met
heel Zijn schepping. Hij zal allen tot Zich trekken, niet door hun presta-
ties, maar door Zijn liefde. Daarom noemt Paulus Hem in Romeinen 16
aan het einde: ‘de eonische God’. De Schrift hoeft niet te zeggen dat God
altijd bestaat (eeuwig is), want dat is Hij per definitie.

‘Dat laatste is logisch, want Hij is ook de Schepper van de tijd, terwijl Hij
zelf boven en buiten de tijd staat.’

Daarom is het onzinnig te willen beweren dat het begrip ‘aioon’ ook einde-
loosheid kan betekenen, omdat het voor God gebruikt wordt. Het is pre-
cies andersom. Het is juist geweldig, dat Hij de eonische God is. Dat laat
zien, dat Hij niet alleen in de eonen handelt en werkt, maar dat de eonen
onder Zijn controle staan. In alle eonen blijkt er maar één ware God te zijn:
de eonische God, die ook de Vader is van onze Heer Jezus Christus.

‘Het is juist een geweldige zekerheid, dat God dé God van de eonen is, Hij
is de Koning van de eonen, dat schrijft Paulus toch?’

Ja in 1 Timotheüs 1:17. Dat houdt in, dat God alle eonen beheerst, Hij regeert
erover. Door die eonen heen zal Hij uiteindelijk Zijn grote heerlijkheid tonen
door de ekklesia die het lichaam van Christus is. Dat instrument is essentieel
in het handelen van God en Christus tot redding van alle schepselen. Alleen
van dat instrument wordt gezegd, dat aan de leden genade is geschonken in
Christus Jezus vóór eonische tijden. Als dat zo is -en het is zo volgens
2 Timotheüs 
1:9-11 – dan moeten die leden een heel belangrijk dienstwerk
gaan vervullen in 
dat plan van eonen.

‘Ja, want Hij voert dat plan uit door Christus Jezus, zegt Efeziërs 3:9-11, en wij
zijn heel nauw met Hem verbonden.’

Het is ademloos groots als je dit tot je door laat dringen. De boodschap van
redding 
van allen is bij Paulus duidelijk. De ekklesia, het lichaam van Christus,
is Gods instrument als complement van Christus om de heerlijkheid van God
bekend te maken en zo Gods grote doel te bereiken: God alles in allen.

Woord vandaag

‘Buitengewoon, hoe God ons gezegend heeft! Talrijke zegeningen die wij
zomaar om niet ontvangen hebben.’

Dat is nu genade van God. Je ontvangt het zonder er iets voor te doen, uit
de
milde Vaderhand van God. In deze tijd van genade leeft de ekklesia, het
lichaam van Christus, toe naar een bijzondere toekomst. We zullen versteld
staan over wat God allemaal voor ons heeft klaargelegd. Tot die tijd leven wij
in de geweldige verwachting, dat ons lichaam vrijgekocht van de slavernij
van het verderf.

‘Ja wat is dat toch geweldig he, leven in die verwachting.’

We kunnen er niet over uit. We zijn bezig en ons lichaam is een levend, heilig,
God welgevallig offer, om Hem te dienen. Dat is de logische consequentie van
het ontvangen evangelie. Paulus’ boodschap is vol van het grote werk van de
Zoon van God, die door kruis en open graf heel de mensheid redt. Paulus
spreekt als geen ander over het kruis, een diepgaande boodschap. We kunnen
niet anders dan bij hem terecht voor de diepe betekenis van het kruis.

‘We zijn daarover vaker bezig geweest.’

Jawel, maar het blijkt nodig dat steeds naar voren te brengen, mensen vergeten
heel snel wat ze hebben gehoord. Mede door de stortvloed aan informatie die da-
gelijks over hen uitgegoten wordt. De boodschap van het kruis is, dat er een defi-
nitief einde aan de oude mens is gekomen, Veel gelovigen geven er regelmatig
blijk van, die boodschap niet te kennen of wel te kennen maar er niets in de
praktijk van tot uitdrukking komt. In de praktijk zijn er wel lange tenen, gevoe-
lige schenen.

‘Dat is zo, ja. Roeper getuigt ervan in de Uitdaging.’

We zien uit naar de heerlijkheid die wacht. Wij als gelovigen heffen ons hoofd
op om de bazuin God te horen als die klinkt. Dat zal exact op de juiste tijd zijn.
Alles werkt
naar de eindtijd, de climax van deze boze eon toe. Babel gaat een
grote rol spelen, maar ook Egypte, Syrië en Jordanië, Saudi Arabië; ze zullen
er allemaal bij betrokkene zijn.

‘Toch weer bijzonder, dat wij daar iets van mogen begrijpen.’

En dan gaat om het hart van de mens. Spreuken 4 schrijft daarover. Wat je
naar binnen krijgt, is iets dat je hart gaat bepalen. Je bent goed op de hoogte
als je de theorie kent, en a
ls je dat onderkend hebt kun je leven in heel je
wandel leven zoals Romeinen 12 – 15 dat aangeeft!

 

 

 

 

 

 

 

Woord vandaag

‘Boeiend, die boodschap van de apostel Paulus. Ik blijf er blij mee!’

Het rijke evangelie van deze geroepene van Christus Jezus is
doordrenkt van de genade van God. Geen ander evangelie laat
zo de genade van God stromen als wat de verguisde apostel mocht
brengen. Het leverde hem stenen van de orthodoxie op. Maar
ook de Messias belijdende Joden van zijn dagen zaten hem achterna.

‘Dat laatste zal wel het moeilijkst geweest zijn.’

Zeker, de geestelijke stenen van je eigen broeders, dat is wat! Dat is
wat! Als je tegen een muur, opgetrokken door je eigen broeders aan-
loopt, kijk, dát doet pijn hoor! Dat is redelijk onvergetelijk. Paulus
zal het er moeilijk mee gehad hebben. Natuurlijk zijn het vurige
pijlen van de tegenwerker, zeker, maar je verwacht ze niet van die
kant. Als er een kloof blijkt te gapen tussen wat je gelooft en uitdraagt
en broeders van nabij, die eigenlijk veraf blijken. Hoe pijnlijk is dat.

‘Jezus bad aan het kruis: Vader, vergeef het hun want zij weten niet
wat zij doen.’

Jawel, dat was de ongelovige meute uit Zijn eigen volk. Maar als het
gaat om gelovigen, die zelf echt radicaal anders blijken te geloven.
Als dat in een geloofsgemeenschap gaat zitten wroeten, wordt het
heel anders. Je hebt bij de baptisten mensen die meer pinksteren in
de diensten willen, bij de gereformeerden meer pasen en vlottere
liederen, overal is wat en het is allemaal erg verdeeld.

‘Ja waar is de eenheid waar Efeziërs 4:1-7 over spreekt?’

Wat we voor ogen zien, is zichtbaar. De verdeeldheid van en in het
vlees. Dat is wat veel mensen pijnlijk ervaren en wat verdriet geeft.
De een legt hier de nadruk op en de ander daar, dan is dit weer waar
iedereen achteraan meent te moeten lopen en dan dat weer. We zijn
enorm in de fuik van de tegenstander gelopen. Van meet af aan wist
hij het evangelie van de waarheid te verduisteren en te vertroebelen.

‘Ja hij werpt alles door elkaar tot je niet meer weet hoe het zit, geen
enkel houvast meer hebt.’

Dat is een van de ergste dingen, want dan is zo iemand niet veel verder
dan een ongelovige. Die weet ook totaal niet waar ie het zoeken moet.
Of leeft overal langs in een soort droomwereld. Zo leven heel wat mensen.
Geen echt geluk diep van binnen in het hart, terwijl ze wel aan de buiten-
kant zeggen gelukkig te zijn. Als het zo met veel gelovigen gesteld is, dan
is dat evangelie van Paulus des te harder nodig, opdat zij werkelijke vrede
en vreugde, blijvend in hun hart hebben!

Woord vandaag

‘Zeg, de Roeper in Uitdaging was weer aardig scherp.’

Tja, dat is zo de ervaring van deze roepende (in de woestijn?), weinig
vergevingsgezindheid bij christenen, kennelijk ook bij de leiders. Als
dat al te moeilijk is, het woord ‘vergeving’ betekent vanuit het Grieks:
vanaf-laten, oftewel: van je af laten (gaan), dan arriveren we helemaal
niet bij de apostel die nóg verder ging.

‘Maar, bij Paulus lees je toch óók over vergeving?’

Paulus gaat verder, in overeenstemming met zijn boodschap van de
genade van God. Het gaat erom, dat wij elkaar genade schenken zoals
God in Christus ons genade schenkt. Dat niet één keer in het verleden
toen wij tot geloof kwamen, maar steeds, elke dag. Anders zouden wij
niet eens voor Hem kunnen bestaan. In zijn brief aan de Kolossenzen
gebruikt hij dat mooie woord ‘genade schenken’ (Grieks: charizomai)
om de rijke, milde, gevende liefde van God te beschrijven.

‘Het blijkt dat leidende broeders in de evangelische wereld elkaar niet
echt kunnen vergeven.’

En dat, terwijl zij wel voorgaan en spreken over vergeving, dat de leden
van de gemeente elkaar moeten vergeven en zo. Zouden zij ook weet heb-
ben van wat de apostel Paulus schrijft over genade? Want genade gaat
verder dan vergeving.Op vergeving kun je nog terugkomen. We hebben
in het verleden het voorbeeld van de onrechtvaardige schuldeiser be-
sproken. Hem werd een grote schuld door de koning kwijtgescholden
en voor een veel kleiner bedrag liet hij een ander gevangen zetten.

‘O ja, en toen kwam de koning erop terug, toen hij dat hoorde!’

Ja, en toen werd de onrechtvaardige schuldeiser zelf gevangen gezet
nadat hij zware slagen had gekregen. Met andere woorden: op verge-
ving (kwijtschelding) kun je terugkomen.
Maar, bij genade schenken kun je er niet op terugkomen. God, die ons
in Christus Jezus genade schonk kan daar nooit meer op terugkomen.
Waarom niet? Omdat aan jou genade (gratie) verleend is. Dat gaat
boven een juridisch ‘niet schuldig’ uit! In ons was niets, wat God kon
bewegen ons naar Zich toe te trekken. Het is Zijn onvoorwaardelijke
liefde, die ons trekt, roept, rechtvaardigt, verheerlijkt, kortom:
genade schenkt!

Woord vandaag

‘Waarom zijn er zoveel christenen, die maar niet loskomen van
het idee dat zij genade moeten verdienen?’

Zij weten wel, dat zij in en door Gods genade geredden zijn, en als het erg
meezit, weten zij ook van het geloof van Jezus Christus. Dat is de enige
geloofsbasis van onze redding. Dat wij ook geloven, is niet onze verdienste.
Integendeel. Het feit, dat iemand van harte ‘amen’ zegt op het horen van
het evangelie van zijn/haar redding, is het gevolg van het werk van de
geest van God in iemands hart. Ook Zijn genade!

‘Ja, zij weten, dat zij het niet hebben kunnen verdienen, maar dat het Zijn
werk aan het kruis is.’

En de opstanding die erop volgde! Dat wéét men wel, maar daarna lopen de
visies/opvattingen/meningen sterk uit elkaar. De een vindt, dat er een lei-
draad om te leven in de bergrede (Mattheüs 5-7) zit, de ander kijkt meer of
ook naar de 10 geboden (Exodus 20), weer een ander leest de brieven van
Petrus, Johannes en Jakobus als ultieme richtlijn. Iedereen die dat doet is
op een of andere manier bezig, zelf een christelijk leven op te bouwen.

‘Maar het is toch niet verkeerd om goed te willen leven voor God?’

Natuurlijk niet! Als we gelovigen zijn, willen we leven voor God en tot eer
van Hem, die ons geroepen heeft en tot eer van Zijn Zoon, die alles deed wat
nodig was om ons te redden.
Degenen, die genoemde gedeeltes uit de Schrift als basis nemen voor hun
levenswandel, zullen vroeg of laat tot de ontdekking komen, dat zij toch
iets missen. Of zij ontdekken dat zijn in een enorme krampachtigheid leven,
zo van: “Ik probeer elke dag te leven volgens de 10 geboden, maar ik overtreed
er elke dag wel een of meer, al was het alleen al in gedachten. Help!”

‘Tsja, dat ken ik van vroeger. En je hoort ook vaak, dat ze elke dag vergeving
vragen aan God voor wat er die dag verkeerd liep, wat ze fout deden.’

Daardoor lopen zovelen rond met voortdurend schuldbesef, dat ze wel beter
willen en het eigenlijk ook beter zou moeten kunnen; het lukt maar niet. Dat
is een leven -op een of andere manier- op een wettisch-achtige manier. Men
wil graag toekomen aan de norm om tot eer van God te leven, en het mislukt.
Men verwacht het uiteindelijk toch van zichzelf. En dat zit verscholen in het
willen leven naar al die genoemde Schriftgedeeltes. Je mist de belangrijkste:
de brieven van Paulus. Want dáárin heb je de sleutel om tot eer van Hem te
kunnen leven: leven door de geest van God.