Woord vandaag

‘Weer scherp gesteld gisteren.’

Juist door helder de dingen zeggen wordt een en ander duidelijk. Veel
mensen willen graag naar die andere boodschap omdat daar de blik op
de mens in zijn vlees gericht wordt. Kan men wat doen. Wordt precies
voorgeschreven je wel en niet mag. En dat soort dingen.
Maar dan lees je met een bril op.

‘Maar iedereen leest de bijbel toch door een bepaalde bril?’

Het hangt ervan af, op wat voor manier je de Schrift benadert. Lees wat
er staat, geloof wat er staat en je hebt wat er staat. Dat is simpel toe te
passen. Verder is Schrift met Schrift vergelijken een hele gezonde manier,
waarbij de Schrift zichzelf verklaart. Het wordt helder door de Schrift
zelf te laten spreken.

‘Als je Paulus in die bijzondere positie laat staan waarvoor hij geroepen
werd, word je dan gezien als iemand met bril?’

Ja. Toch is hij de unieke apostel met een afgezonderde roeping van de 12
andere, die door de Heer geroepen werden in het land en met Hem mee
gingen. Hij nam hen mee tot aan Golgotha en daarna. Na enige tijd werd
Saulus echter geroepen op weg naar Damascus, buiten het land. Daarom
kon hij zondermeer in volle genade geroepen worden. Het licht dat hem
bestraalde was feller dan de middagzon!

‘Dat was meer licht dan op de berg van de verheerlijking.’

En dus een heenwijzing naar het grotere licht dat in zijn evangelie schijnt.
Petrus gaf eerlijk toe, dat de dingen moeilijk waren in Paulus’ brieven, om-
dat hij zo gewend was als Jood te denken en te leven en er van uit te gaan,
dat eerst Israël tot bekering zou komen en dan de volkeren bereikt zouden
worden met het evangelie van het koninkrijk. Paulus bracht het evangelie
van de genade van Christus. Geen werken vereist. Dat was voor Petrus en
de anderen moeilijk te verteren, maar werd wel erkend in Handelingen 15.
Dat is iets van het grote verschil tussen het evangelie van de besnijdenis en
het evangelie van de voorhuid!

Woord vandaag

‘Ik ben erg benieuwd hoe het is als wij eenmaal bij Hem zijn, boven!’

Er zijn er meer, die daar naar uitkijken, en terecht. Het is grandioos
wat wij daar gaan meemaken en het zal al onze hoop en verwachting
ver overtreffen. Geen spoortje van zonde meer, geen religieuze zaken
meer, geen wetticisme meer, nooit meer. God geve, dat wij dat nu al
ervaren en uitleven. Laten wij in de genade blijven staan en niet er
uit vallen doordat wij aan religieuze verplichtingen gaan voldoen.

‘Wij kunnen niet groot genoeg van Hem denken!’

En daarom kunnen wij niet groot genoeg van Zijn  genade denken. Hij
geeft ons alles om niet. Niets wat Hij van onze kant verwacht. Laten wij
Hem daar ruimhartig voor bedanken. Zijn gunst is er. Geen veroordeling.
Hij ziet ons altijd volkomen, gaaf in Christus Jezus. Is er iets beters?
Lijkt mij niet. Te wensen valt, dat wij een zuurdesemvrij leven leiden.

‘Een zuurdesem vrij leven?’

Ja, dat schrijft Paulus toch in Galaten 5? Een klein beetje zuurdeeg door-
zuurt het hele deeg. Een klein beetje wet of religie maakt, dat je uit de ge-
nade bent gevallen (Galaten 5:4). Dat geldt voor de gelovige, die leeft van
genade. De Galaten waren daarvan nogal afgeweken en hielden maanden,
dagen, jaren, vaste tijden, kortom: religie, verplichtingen die God nooit
voor het lichaam van Christus bedoelde.

‘Het blijft dus erg scherp opletten, dat wij niet van die weg afwijken.’

Zeker, als wij aan de pomp bij Paulus staan, tanken wij zuurdesem vrije
woorden van genade en grote heerlijkheid. Onze motor draait dan als een
zonnetje, en ook vandaag kijken wij omhoog naar een onbewolkte hemel,
waar Gods glimlach over ons leven ligt. Er gaat niets mis. Hij heeft ons vol-
ledig in Zijn genadige hand. Mens, wat wil je nog meer!

Woord vandaag

‘Wat een heerlijke boodschap is die genade van God toch!’

Het is een boodschap, die gepaard gaat met ware, geestelijke vrijheid.
Een wettisch of religieus denken maakt dat je in slavernij bent. Wij zijn
vrij, verlost van religieuze plichten. Maar om in de praktijk los te komen
van het religieuze denken en manier van leven is nog wat anders.

‘Ja, echt van genade leven is in de praktijk heel wat.’

Het zit zo in de mens om iets in godsdienstig opzicht te willen doen.
Daarom is het evangelie zoals Paulus dat bracht, totaal anders. Het is
niet naar de mens. Wij willen koehandel doen met God, dan doen wij
een belofte, en dan moet God ons op een of andere manier zegenen.
Maar zo werkt het niet, want God is de God van alle genade en geeft
ons om niet wat nodig is; niet wat wij nodig vinden.

‘Het is toch goed om een samenkomst te bezoeken?’

Als er echt Gods woord klinkt wel, ja. Als dat niet het geval is, dan kan
het best gezellig en leuk zijn, Maar dan is het religieus. Samen zingen
en klappen en is best aardig, maar bouwt het? Het draait allemaal om
het woord van Zijn genade. Wij ontvangen voeding uit het Hoofd, Chris-
tus Jezus. Hij is onze vrede. Hij brengt bijeen. Maakt niet uit wanneer,
waar et cetera. Als dat Woord van Hem het middelpunt is, dan is Hij dat
zelf ook.

‘Mooi dat het niet aan tijd of plaats gebonden is.’

Dat komt door het puur geestelijke karakter van deze tijd van de verbor-
genheid. Geen zichtbare plaatsen, tekenen, rituelen. Niets van dat alles!
Alleen Zijn geest, Zijn woord, Zijn genade. Niets anders dan dat. Wij maken
deel uit van het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, dat is geestelijk, nu.
Straks boven bij Hem ondergaan wij dat lijfelijk. Daar zullen wij pas echt
beseffen hoe groot deze heerlijkheid is! Genade, die alles overtreft!

Woord vandaag

‘Zeg, die boodschap van genade verandert niet, zei jij gisteren.
Daar ben ik diep van overtuigd!’

Heel fijn, er zijn best wel heel wat mensen, die deze dingen beamen en er
van harte achter staan. Dat is goed om te weten. Soms denk je weleens, hoe-
veel zijn er nog, die de boodschap van zuivere, onvermengde genade nog
aanvaarden? Je hoort weleens zeggen: ‘dat is maar mooi makkelijk!’ of ‘dat
gaat zomaar niet!’, of ‘dat is een gevaarlijke leer!’, of ‘het is alles inderdaad
genade, maar…..’.

‘Achter al die uitspraken staat de gedachte, dat de mens zelf ook iets kan
bijdragen of moet doen?’

Dat is het. Een hemelse bediening voor het lichaam van Christus is ook puur
genade, want je kunt je er niet voor kwalificeren, zoals in de sport. Je kunt je-
zelf niet opwerken om erbij te horen. Je hoort soms van die vreemde gedach-
ten van een gedeeltelijke wegrukking van de gemeente. Degenen die voldoen-
de geheiligd zijn horen bij de groep die wel weggerukt wordt en de anderen
blijven achter op aarde. Klinkt dan heel mooi en heel vroom, maar is vleselijk.

‘Je bent best wel weer fel, nu.’

Paulus is nog veel feller in de Galatenbrief. De hemelse bediening werd echter
pas na de Galatenbrief naar voren gebracht. De Corinthiërs waren nog niet toe
aan deze verborgenheden, deze geheimenissen, zij waren nog vleselijk, vorm-
den groepjes. Zij riepen: ‘ik ben van Apollos!’ ‘ik ben van Kefas!’.  Tegenwoordig
roept men: ‘geef mij maar het eenvoudige evangelie van Johannes!’ of ‘geef mij
maar de bergrede’ of ‘geef mij maar Petrus’ of ‘ik lees de evangeliën’.

‘Dat zijn de dingen die je soms hoort van mensen, ja.’

In feite is men dan net zo bezig als de Corinthiërs. De mensen die dat roepen,
moeten in de regel niet zoveel van Paulus hebben, zij schrikken terug voor
de consequenties. Of vinden het te moeilijk. Dat is het niet voor een gelovige,
bovendien roept God speciaal wat veracht is in de wereld, het dwaze, het onedele,
niet vele wijzen naar het vlees, et cetera (zie 1 Corinthiërs 1:26-31)!
Het is pure genade, de lucht staat ook vandaag hemelsblauw, geen wolkje te be-
kennen, de zon van Gods genade schijnt weer volop!

Woord vandaag

‘Wij hebben wel een heel bijzonder evangelie, dat je bijna nergens zo
hoort als het gaat om de hemelse toekomst.’

Zeker, dat is een bijzonder en heel wezenlijk deel van Paulus’ evangelie.
Het is het evangelie van de onnaspeurlijke rijkdom van Christus, waaruit
ook blijkt, dat de gemeente, die Zijn lichaam is, nauw verbonden is met de
uitvoering van het plan van eonen. God voert dat uit in en door Christus
Jezus, maar in de twee eonen van herstel en toewerken naar de grote vol-
einding spelen wij als leden van Zijn lichaam een hoofdrol!

‘Als je de schepping van God ziet, die al zo groots is, dan is het nauwelijks
te vatten. Wat een genade!’

Dat Hij ons uitkiest, ja dat is genade. Hij rechtvaardigt en verzoent ons met
zichzelf. Hij redt ons. Het is Zijn geloof. Het Gods vrijkoping in Christus Jezus
van ons; die is uit Zijn genade en om niet. Er is ab so luut niets van onszelf bij.
Een flintertje werk van de mens vereist? Dan is het geen genade meer. Geloof
is juist Gods principe, dat in harmonie is met genade. Ook Abraham werd uit
genade en door geloof gerechtvaardigd.

‘Wat een evangelie, het is gewoon geweldig!’

Denk erom, dat de religieuze mens hier tegen steigert. Men wil zo graag iets
doen. Het evangelie dat Paulus bracht, is niet naar de mens. Werken van de
mens tot redding? Nee, dat niet. Alleen het werk van God en van Christus? Ja,
dat wel. We laten ons niet beetnemen door religieuzen die via een omweg als-
nog werken willen invoeren. Het is van a tot en met z genade. De redding van
zonde, dood en veroordeling is genade. Maar daarna blíjft het genade.

‘Paulus arbeidde meer dan de anderen, maar erkende dat als genade, toch?’

Daar hebben we hier vaker teksten als 1 Corinthiërs 15:9-11 voor aangehaald.
Vaste lezers weten dat. Maar het kan niet genoeg herhaald worden. Ook Paulus
moest met verdriet in het hart constateren, dat de Galaten al snel afweken van
de genade zoals Paulus die predikte, en zo gaat het steeds als je de hele geschie-
nis daarna nagaat. Regelmatig breekt de heldere, paulinische boodschap van
genade door. Na enige tijd valt men dan weer terug in een ‘evangelie’ waarin
werken van de mens een rol spelen. Dan valt men weer uit de genade
(Galaten 5:4), die eerst omarmd werd. Maar dat verandert de boodschap niet!