Woord vandaag

Wat denk jij, gaat het je niet duizelen als je nadenkt, dat God ons
al vóór de eonen op het oog had?’

Dat is gewoon heel bijzonder. Het blijft daarom een grote genade, dat
wij dit nu al mogen beseffen en er iets van mogen begrijpen. God ziet
ons altijd aan in Christus. Hij heeft ons onuitsprekelijk lief, hoe het
ook gaat in ons leven. Als je dieper doordringt in Zijn woord, dan ga
je ook ontdekken, hoe diep die liefde van Hem voor ons is.

‘Onbegrijpelijk, want ik ben nou niet bepaald een beste geweest. En
ook niet als gelovige. Er schort nog wel wat aan mij.’

Als wij iets beseffen van hoe God ons ziet in Christus Jezus, dan zouden
wij kunnen juichen vandaag en Hem zeer diep danken voor alles wat
Hij ons geeft. Het is overstromende genade. Hij rekent niet meer met
ons zondigen. Er is geen veroordeling voor ons meer mogelijk. Ook op
de bema (erepodium) van Christus zullen wij niet met zonden gecon-
fronteerd worden. Wij zijn gerechtvaardigd in Zijn bloed. En als gerecht-
vaardigden zijn wij altijd zeker van Gods gunst!

‘Maar dat van die bema, dat gaat toch gebeuren na de wegrukking van de
gemeente die Zijn lichaam is?’

Elk mens wordt direct na het leven beoordeeld door de Heer Jezus
Christus. Daar kun je niet omheen. Voor iemand die in ongeloof sterft,
zal het bij de grote witte troon zijn; voor de gelovige bij de bema van
Christus. Dan wordt het leven bekeken, dat de gelovige geleefd heeft.
Voor de ongelovige zal dat een beoordeling zijn naar de werken en
wordt ook het voor de mensen verborgene geoordeeld overeenkom-
stig het paulinische evangelie.

‘Maar bij de bema, worden daar onze zonden nog beoordeeld?’

Dat niet, en dat kan ook niet, omdat wij gerechtvaardigden en verzoen-
den zijn. Er is geen veroordeling meer mogelijk. God beschuldigt ons
nergens van, integendeel, Hij spreekt ons vrij op grond van het bloed en
de dood van Christus. Christus veroordeelt ons niet. En als dat zo is,
kijken wij in het heelal rond en kunnen niemand ontdekken die dan nog
iets tegen ons in kan brengen. Geweldig fijn, en bovendien staan wij daar
in een lichaam, dat gelijkvormig is aan Zijn verheerlijkt lichaam!

Woord vandaag

‘Verbazend toch, dat er zóveel bezwaren ingebracht worden tegen de
bazuin van 1 Thessalonicenzen 4.’

En zelfs dat ‘in de lucht’ wordt nog weer anders uitgelegd, en zou niets
anders betekenen dan ‘op aarde’. Dan moet je mij vragen waarom er
dan ‘in de lucht’ en niet ‘op de aarde’. Het staat er zo. Klaar. Hoe hoog
dat dan in de lucht is, weten wij niet. Kennelijk hoog genoeg dat wij op

een of andere manier aan het zicht onttrokken zijn.

‘Wel mooi, want het past toch bij onze toekomst te midden van de
hemelingen?’

Het wordt in de loop van Paulus’ brieven duidelijk. In  1 Corinthiërs 15
lezen wij over de grote verandering die ondergaan als de bazuin klinkt.
Dat is een geheimenis, een verborgenheid, passend bij deze periode
waarin het lichaam van Christus wordt geroepen. Die wordt door  Paulus
in Efeziërs 3 ‘het beheer van het geheimenis’ genoemd. Het is dan ook
logisch, dat óók de weggrissing van de gemeente een verborgenheid is
voor velen!

‘Zeg, dat ‘in de lucht’ , komt dat ook ergens anders voor?’

Handelingen 22:23; 1 Corinthiërs 9:26; 14:9 en Openbaring 16:17. Uit deze
teksten valt niet op te maken, dat ‘in (naarbinnen) de lucht’ hetzelfde zou
betekenen als ‘op de aarde’. Dan moet je er wel een wat vreemde manier
van redeneren op na houden. Nou, in elk geval kunnen wij niet er iets an-
ders van maken. Het staat er gewoon: ‘naarbinnen (in de)  lucht’ als Hij
ons wegrukt, tot een ontmoeting met Hem.

‘Voor mij een heerlijke verwachting!’

Het zal heel bijzonder zijn, als we allemaal tegelijk, samen, de Heer gaan
ontmoeten in de lucht. Een betere genade-afsluiting van deze bijzondere
era van overstromende genade kun je je niet voorstellen. Verenigd te wor-
den met Hem die ons hoofd is, en wij zijn al in Christus Jezus gezet boven
alle overheden en machten en krachten. Daar gaan wij binnenkort ook
lijfelijk onze positie innemen!

Woord vandaag

‘Nog even over de bazuin Gods. Men zegt weleens dat het dezelfde is
als uit Openbaring waar de 7e engel bazuint.’

Dat is meestal gedacht vanuit 1 Corinthiërs 15:52 waar gesproken wordt
over de laatste bazuin, want de bazuin zal slaan en de doden zullen on-
verderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden. Het moet
daar wel over de bazuin van 1 Thessalonicenzen 4 gaan, want de geweldige
verandering die de gelovigen ondergaan is nodig om weggerukt te kunnen
worden. Er zijn wel opvallende verschillen met Openbaring.

‘Zoals?’

In  1 Corinthiërs 15:52 staat helaas niet duidelijk in onze vertalingen, dat
Hij zal bazuinen. In Openbaring blaast een boodschapper op de bazuin. In
1 Corinthiërs 15 gaat het om de levendmaking van de gelovigen en in Open-
baring gaat het om de gerichten die over de mensheid zullen komen.  Het
is bij Paulus een groot genade-gebeuren, terwijl het in Openbaring draait
om oordelen en gerichten die over en op de mensheid komen. ‘De laatste
bazuin’ kunnen wij misschien zien als de laatste bazuinstoot.

‘Duidelijk genoeg. Je kunt niet zomaar op grond van eenzelfde woord dat
gebruikt wordt, zeggen dat het dus om dezelfde gebeurtenis  gaat.’

Openbaring is heel erg gericht op Israël en de volkeren. Het lichaam van
Christus is een geheimenis. In Openbaring lees je vooral de uitlopers van

de profetieën, die in Tenach vermeld staan. Een complexe materie, waar je
niet snel uit bent. Het vergt veel studie om daar uit te komen. Men wil toch
snel ergens de gemeente in zien, terwijl dat vaak niet zo is.

‘De verschillen die wij lazen, het is voor mij voldoende.’

Je vraagt je steeds weer af wat gelovigen eigenlijk tegen hebben op gewoon
geloven wat er in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat.
Omdat het gezien wordt
als zouden wij een ontsnappingsclausule willen hebben om maar niet de
gerichten van Openbaring en dergelijke te hoeven ondergaan? Als de Heer
dat voor ons zou bedoelen, dan is dat zo. Dan gaat Hij mee. Maar als Hij het
nodig vindt om eerst het lichaam van Christus weg te grissen van de aarde,
dan is dat Zijn zaak en kunnen wij dat niet met menselijke redeneringen
proberen te ontzenuwen. Het staat daar gewoon, en daar hebben wij mee
te maken. Wat een genade, dat God ons dat laat meemaken, zo’n bijzondere
‘ruimtevaart’, en Hém te ontmoeten in de lucht!


Woord vandaag

‘Bijzonder dat wij zo’n verwachting hebben. Er bestaat geen enkele
godsdienst die zoiets als wij tegemoet zien!’

Daarom lijkt het -ook in de ogen van veel gelovigen- iets, dat te on-
werkelijk, te fantastisch is. Of men beschouwt het als een ontsnap-
pingsmogelijkheid aan de dagelijkse situatie. Daarom redeneert men
liever deze kostbare, paulinische waarheid van de wegrukking (of:
weggrissing) van het lichaam van Christus weg.

‘Het staat er toch wel, dat hebben wij al goed met elkaar bekeken.’

Toch roept het woord ‘bazuingeschal’ verwarring op bij nogal wat
gelovigen. Men verwijst naar Numeri 10 waar aan Mozes werd opge-
dragen dat de priesters moeten bazuinen bij de feesten en bij oorlog.
Dan zal Paulus ook wel zoiets bedoelen denkt men en er worden po-
gingen gedaan het unieke van 1 Thessalonicenzen 4:13-18 weg te ver-
klaren als zou Paulus niets anders dan een vervulling van Numeri 10
bedoelen.

‘Dat is een te kort door de bocht conclusie?’

Paulus onthult hier iets nieuws. Hij zegt niet: ‘gelijk geschreven staat’
of iets dergelijks, maar hij zegt: ‘in een woord van de Heer’. Daarmee
doelde hij op een bijzonder, apart woord van de Heer, dat hij ontving
en wat hij in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 bekendmaakt.
Het was iets totaal nieuws. Geen enkele andere apostel of profeet heeft
zoiets onthuld.

‘Paulus geeft toch ook antwoord op vragen die men daar had?’

Het ging om wat er zou gebeuren met de al gestorven gelovigen in die
gemeente in Thessaloniki. Men vroeg zich af wat er met hen zou ge-
beuren. Men wist van een algemene opstanding op de jongste dag, dat
was bekend vanuit Tenach. Bij de komst van de Heer op de Olijfberg,
naar Zacharia 14, wat zou er dan met de gestorvenen gebeuren? Dat
is wat men hoogstens kon weten, toen.

‘Paulus laat dus iets bijzonders zien, als het gaat om de ontslapenen!’

Ja, want er zou wel een opstanding plaatsvinden, maar wanneer precies
wist men niet. Nu laat Paulus zien, dat het bij het lichaam van Christus
zo gaat: de gestorven gelovigen zullen eerst opstaan als bazuin van God
klinkt en de bevelende roep klinkt, zij zullen verenigd worden met de
dan levende gelovigen en samen met hen tegelijk weggegrist worden
tot een ontmoeting met de Heer in de lucht!

Woord vandaag

‘Vergelijkt men het geven van de Thora door Jahweh aan Mozes op
de Sinaï met de bazuin van God in 1 Thessalonicenzen 4?’

Merkwaardig genoeg wel. Je moet er maar op komen. Lijkt mij wel
een rare gedachtesprong. Als je alleen gaat kijken naar momenten
waarop op een bazuin (sjofar?) geblazen werd, en je legt die zonder-
meer naast wat Paulus onthulde, dan loop je echt vast.

‘De omstandigheden waren heel anders, toch?’

Het volk was net verlost uit Egypte en begon aan de woestijnreis. Bij
het lichaam van Christus gaat het om het einde van hun ‘woestijnreis’
door dit leven. Jahweh gaf door middel van engelen (boodschappers)
de Thora op de berg Sinaï (Galaten 3:19; Handelingen 7:38,53), met
duisternis en donkerheid en bazuingeschal, Hij daalde neer op de berg.
In Thessalonicenzen blijft Hij in de lucht.
Ook lezen we bij Paulus niets over donkerheid en duisternis en vuur
en onweer (Exodus 19:16-20; Hebreeën 12:18,19) zoals bij Sinaï.

‘Klopt ja, allerlei verschillen, die te groot zijn om het als een soortge-
lijk gebeuren voor Israël te zien.’

Verder mocht niemand de berg aanraken, anders zou men sterven
op die plaats. De bazuin Gods is juist een moment van leven, want
de doden in Christus zullen dan opstaan! En de bazuin Gods wordt
door de vorst van de engelen (boodschappers) geblazen, terwijl dat
op Sinaï door boodschappers gebeurde.

‘We zien grote verschillen, als je het dichterbij bekijkt.’

Het gaat ook om het verschil tussen de Thora en de genade zoals
Paulus die mocht onthullen! Laten wij God danken, dat wij onder
genade leven! De zon schijnt volop, geen wolkje aan de lucht!