Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

17 juni 2020

‘Mensen willen de vrije wil.’

Dat komt omdat ze God teveel als een
mens willen zien. Ze halen Hem naar
hun eigen niveau en beoordelen Hem 
dan. Dat kun je niet doen, want is het
niet zo, dat Paulus schrijft:

O mens, wie ben jij, dat je God tegen-
spreekt?                 Romeinen 9:20^a

Als ernstige dingen gebeuren, is men 
snel geneigd God erbij te betrekken.

‘Hij had anders moeten doen.’

Het punt is, dat wij mens zijn:

Zal ook het geknede tegen de Boet-
seerder zeggen: waarom hebt U mij
zo gemaakt?         Romeinen 9:20^b

We willen er maar niet aan (of wel)
dat de basiswaarheid is:

want uit Hem en door Hem en tot 
Hem zijn alle dingen
                                Romeinen 11:36

Dit is natuurlijk geweldig, als God je
geeft dat je deze uitspraak gelooft.

‘Mensen hebben er moeite mee.’

Wellicht dat ze voor anderen er wel
aan willen, maar niet voor hen zelf.
Wat je overkomen is, het is in aller-
lei vormen en soorten en gradaties.
Eigenlijk beseft men wel, dat alles uit
God is. Maar, dat óók alles door Hem
is, is veel lastiger te verteren. Niette-
min blijft het zo. Het staat daar. 
Want het gevolg is onder meer dit:

Wie zal uitgekozenen van God aan-
klagen? God, de Rechtvaardiger?
                                 Romeinen 8:33

16 juni 2020

‘Geen vrije wil.’

Dat is een uitvinding van de tegenstan-
der die het bij de mens influisterde. Als
je het mij vraagt; van meet aan zet hij
de mens op het verkeerde been. Ook 
op dit punt zal hij ongetwijfeld mensen
exact de tegenovergestelde richting op-
sturen dan wat Gods woord zegt. Lees:

maar hierom heb Ik jou laten bestaan,
om jou Mijn kracht te tonen, zodat Mijn
Naam bekendgemaakt zal worden over
heel de aarde
                                        Exodus 9:16

‘Farao had geen keuze.’

God verhardde zijn hart; God maakte 
Zijn wil bekend aan deze koning. En die
zei ‘nee’; precies dat was de bedoeling.
Hij wilde het volk niet laten gaan. Hij
meende in zijn waan, dat hij zelf de wil
had om tegen die van de God van Mo-
zes in te gaan. Later zouden andere ko-
ningen ook merken, wat dat betekent.
Dat denken mensen nog steeds, ze zijn
echter zo geschapen.

‘Wat bedoel je daarmee?’

In het vlees zit de vijandschap tegen de
God van Israël. Nadat de mens zondig-
de zou die zich niet willen onderschik-
ken aan (de wet van) God. En dat ook 
uit zichzelf niet kunnen. Dat merk je bij
alle mensen, hun vlees wil niet. Dat zit
ingebakken. Totdat zij leren, vroeg of
laat, of bij de grote witte troon, dat ze
helemaal van God en Zijn Christus af-
hankelijk zijn voor redding. De geest
van God is het, die levendmaakt. En zet
vrucht, tijdens of na de eonen.

15 juni 2020

‘Alles van Hem afhankelijk.’

Uiteindelijk is alles uit Hem en door 
en tot Hem. Daarom is aan God ook
de heerlijkheid in de komende eonen.
Mensen denken soms dat ze zelf iets
kunnen toevoegen. Of dat voorwaar-
den gesteld zijn. Het wordt al te gek,
wanneer men veronderstelt een vrije
wil te hebben. Toch wordt dat binnen
het christendom wel geleerd.

‘Een echt vrije wil, hoor je dan.’

Dat idee is kortzichtig. Want even na-
denken en je beseft dat dat niet kan.
In de Schift kom je dat niet tegen. In
één van de verslagen van het leven 
van onze Heer staat:

En hij liet hun degene los, die om op-
roer en moord in de gevangenis ge-
worpen was, om wie zij zelf gevraagd
hadden. Maar Jezus leverde hij over 
aan hun wil.
                                      Lucas 23:25

‘De wil van hen die daar waren.’

De menigte daar was kennelijk opge-
hitst door de overpriesters en leiders
van het volk:

en hun geroep en dat van de overpries-
ters kreeg de overhand
                                      Lucas 23:23

Het was wel hun wil, maar beslist geen
vrije. Want hun denken was zonder dat
ze zich dat bewust waren, beïnvloed. 
En van Judas staat, dat de satan in hem
voer en pas toen leverde hij Hem over.
Het was alles in overeenstemming met
het vastgestelde raadsbesluit en voor-
kennis van God, zei Petrus (Ha.2:23)

14 juni 2020

‘Het evangelie van Paulus.’

Dat dragen wij uit. Ook in een tijd waar-
in veel beperkingen zijn, is de digitale 
mogelijkheid aanwezig. De opgeslagen 
studies zijn altijd weer na te luisteren.
Geloof komt door horen; voor geloofs-
groei, is water (het woord van God) en
dergelijke nodig. Wat bovenal waar is, 
is wat Paulus aan de Korintiërs schrijft:

ik plant, Apollos begiet, maar God geeft
de groei                   1 Corinthiërs 3:6

‘Dat is maar al te waar.’

In vers 7 lees je verder hoe het zit:

dus is dan noch hij die plant iets, noch 
hij die begiet, maar God, Die laat groei-
en                              1 Corinthiërs 3:7

Het draait allemaal om God, de Vader
van onze Heer Jezus Christus. Uit Hem
is het al, en ook door Hem en tot Hem.
We zien dit: het geloof is geschenk van
God, Hij geeft ook de groei.

‘Hij riep ons.’

Ook dat ja, Hij heeft alles in Zijn hand.
En wat betreft onze wandel en gedrag;
ook dat wordt door Hem gewerkt, Zijn
geest zet vrucht in ons leven. Je leest:

werkt je eigen redding met vrees en 
beven uit; want God is het, Die zowel 
het willen als het werken voor Zijn wel-
behagen bewerkt  
                          Filippenzen 2:12^b,13

13 juni 2020

‘God zal Zijn volk wekken.’

Dat zal zeker gebeuren, de voorvervul-
ling van Joëls profetie was met pinkste-
ren. Petrus citeert de profeet en hij zegt,
door heilige geest geleid: het was zo.
Heel wat kwamen tot bekering en ont-
vingen vergeving van zonden. Het aard-
se koninkrijk brak aan, maar later werd
duidelijk, dat het nog niet de tijd was dat
het echt kwam. Eerst zou Saulus van Tar-
sus geroepen worden.

‘Tot roeping van ons.’

Hoe wonderlijk zit dat plan van God in
elkaar! In de tijd dat Israël afkerig was
en het evangelie van het koninkrijk niet
aannam, komt het evangelie van gena-
de en verzoening naar voren. Paulus 
zegt daarvan in Romeinen 11:15 :

want als hun wegwerping de verzoening 
van de wereld is, wat zal hun aanneming
anders zijn dan leven uit de doden?

‘Ja wat een uitkomst.’

Israël werd voor wat betreft hun lichtdra-
gersfunctie tijdelijk opzij gezet. Zij namen
hun Messias Jezus niet aan. Dat gaf moge-
lijkheid om Saulus te roepen. Hij ging met
de grootste waarheden van het hem toe-
vertrouwde evangelie rond. Direct naar
de natiën, de afgoden dienaars, vreemd
aan het leven van God, onwetend. En die
komen tot geloof, om niet, ze worden ge-
rechtvaardigd en verzoend met God.