Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

23 september 2017
‘Mooi, genade van God.’

We waren er blij mee, we zijn er geluk-
kig mee. Het is het enige, dat ons ver-
der brengt in het leven uit geloof. Ook
dat (geloof) is het principe, dat overeen-
stemt met genade (Romeinen 4:16).
Als God het geeft, dan zal Zijn genade
alleen de kern van de boodschap blij-
ven, die we uit kunnen dragen.

‘Wat is dat toch geweldig he.’

Het is centrum van het paulinische evan-
gelie. Genade sluit werken uit (Romeinen
11:6). Geen menselijke energie, het gaat
om Gods genade alleen. Als Hij ons inzet
in Zijn dienst, dan blijft dat óók genade.
Laat daar geen misverstand over zijn.

‘Oh, ik ben er zó blij mee.’

In het Grieks komen genade en vreugde
van hetzelfde woord. Als je eenmaal er-
vaart en weet wat Gods genade betekent,
dan wil je niets anders meer. Nooit. Dan
gaat het je denken en leven beheersen, je
kijkt anders naar anderen. Je veroordeelt
niemand meer. De wet werd door Mozes
gegeven, de genade en de waarheid zijn
door Jezus Christus geworden!

22 september 2017
‘Hoe komt vrucht?’

Alleen door de geest van God komt
werkelijke vrucht. Bij bomen zie je de
sapstromen niet, maar de vrucht wel.
Zo zie je de geest niet, maar de uitwer-
king wel. In liefde, vreugde, vrede en
zo meer. De mens wil zelf graag een
bijdrage leveren, maar dat gaat niet.

‘Wat brengt groei?’

De inwerking van de woorden, die
God in ons leven legt. De woorden, ze
zijn geest en leven. Dat versterkt, en
voedt, geeft groei. Naarmate dat door-
werkt, is activiteit aanwezig, geloof is
werkzaam door God.

‘Hij geeft dat.’

In Filippenzen 2 lezen we dan ook, dat
God het is, die het willen en het werken
bewerkt naar Zijn welbehagen. Voor zo-
ver wij gehoor geven (gehoorzamen), is
dat aan God alleen te danken. Voor zo-
ver wij werken doen, is dat Zijn genade
en Zijn kracht die in ons werkt.

21 september 2017
‘Paulus, als enige.’

De apostel, die als enige de werkelijke
genade van God verkondigt. Al de ande-
re apostelen verkondigden niet zuivere
genade van God. In het evangelie van de
Besnijdenis zijn voorwaarden aan de or-
de. In het evangelie dat Paulus bracht,
niet. Dat gaat tegen de mens in.

‘Mensen willen aan iets voldoen?’

Dat kom je in elke religie tegen. Mens
wil zelf iets –ook al is het maar klein–
doen. Minimaal, maar toch. Zuivere
genade van God schuift dat opzij, en
verwacht alleen en uitsluitend van de
kracht van God. Dat is Zijn genade.

‘De mens wil dat evangelie niet.’

Zo zegt de apostel het in Galaten 1.
Het evangelie is niet in overeenstem-
ming met de mens. Als de unieke ge-
nade van God gepredikt wordt, wekt
het weerstand, tegenwerking. Net zo-
als Paulus, zullen degenen, die gena-
de alleen verkondigen, lijden.

20 september 2017
‘Gods geest leidt alles.’

God is geest (Johannes 4:24) en als zo-
danig onhoorbaar en onzichtbaar. Naar
de schepping toe is Hij zichtbaar door
Christus als Zijn Beeld. En in dat Beeld
werd het al geschapen, net zoals in een
klein zaadje een grote boom met al de
vruchten in feite al aanwezig is.

‘Machtig, Kolossenzen 1.’

Geweldig, God maakt door de Zoon de
eonen. In ruimte en tijd heeft God alles
in en door Zijn geliefde Zoon geschapen
en vastgelegd.
Hij verkondigt vanaf het begin het einde.
Dat kan Hij doen omdat Hij heel het plan
van eonen in detail heeft bedacht en uit-
werkt door Zijn Gezalfde.

‘Gods plan gaat door.’

Uit de Schrift blijkt, dat verloren gaan
nooit eindeloos is. Iemand is verloren,
opdat die weer gevonden wordt! Saulus
was tijdelijk verloren. Gevonden in over-
stromende genade, zet God hem in als
apostel. Om als enige de overstijgende
rijkdom van Gods genade als evangelie
te verkondigen.

19 september 2017
‘Saulus was ook verloren.’

Hij werd gevonden door de Heer op
weg naar Damascus. Zo werd hij in-
strument in Gods hand. Hij was gevon-
den, zoals al het verlorene gevonden
wordt. Penning, zoon, schaap; ook
Saulus en Jakob werden gevonden’.

‘Wat verloren was, vindt God.’

God vindt terug wat Hij onderweg ver-
loor. Toen wij tot geloof kwamen, was
dat in een proces waarin God ons ge-
loof schonk; ook dat is een genadege-
schenk. Niemand kan tot de Zoon ko-
men, tenzij de Vader hem trekt.

‘Volledig afhankelijk van God.’

Dat was Saulus (vanaf de moeder-
schoot aan afgezonderd), dat zijn wij
ook. We waren ons er niet van bewust
tot aan onze werkelijke roeping toen
we tot geloof kwamen. Alles past per-
fect in Zijn plan!