Woord vandaag

‘De gemeente is belangrijk in Gods plan.’

Niet alleen de mensheid is belangrijk in Gods plan. De
mens is op zich al een bijzondere schepping. De hemelse
machten maakten in de eerste eon (tijdperk) een revolutie
mee. Dat was toen de tegenwerker geschapen werd en
zijn rebelse werk inzette. Velen gingen met de satan mee.

‘Die eon eindigde met chaos en duisternis.’

Dat lezen we in Genesis 1:2 ja. Dat was de uitwerking van
een gericht dat volgde op de rebellie. De neerwerping van
de wereld, de kosmos, het systeem van toen.
Daarna ging God een herstelwerk doen, dat Hij in zes dagen
voltooide. Op de zesde dag maakte Hij de mens uit de boven-
laag van de aarde. Daar hebben de machten verwonderd
naar gekeken. Wat nu?

‘De diepere bedoeling met Adam konden zij niet weten?’

Nee, dat lag al vast in de raadsbesluiten van God. Daar kon-
den zij niet van weten. De satan moet wel gehoord hebben
dat nageslacht (zaad van de vrouw) beslist zou komen. Hij
probeerde dat keer op keer te verhinderen, maar mislukte
steeds in zijn opzet. Uiteindelijk werd de ooit Hoogste van
alle machten in Bethlehem geboren: als Mens

Woord vandaag

‘Machtig, dat Vader alles had voorbereid.’

Ja, en de Heer bad een bijzonder gebed in Johannes 17.
Daarin komt niet alleen naar voren, dat Hij heerlijkheid
had voordat Hij mens werd. Hij bidt daarin dit bijzondere:

Vader, Ik wil dat waar Ik ben ook zij bij Mij zijn die U Mij
gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij
gegeven hebt, omdat U Mij liefhebt vóór de neerwerping
van de wereld
                                       Johannes 17:24

‘Geweldige woorden, ja.’

De liefde van de Vader tot de Zoon was al voor de neer-
werping van de wereld. Daar kan niets tussen komen.
Wat dat betreft is al wat in de Zoon was het voorwerp
van de liefde van de Vader. Nu zegt Gods woord nogal
wat over de relatie van de Vader met de Zoon en anders-
om. De Vader is de Zender, de Zoon de Gezondene. De
Zoon is het kanaal, de Vader is de Bron. Alles is uit God
en door de Zoon. En alles zal ook door de Zoon tot de
Vader komen.

‘We zijn geborgen in de liefde van God.’

Niets kan ons scheiden van die liefde. En naast dat er
twee dingen gezegd worden over Vader en Zoon van
vóór de neerwerping van de wereld, zo wordt dat ook
van het lichaam van Christus gezegd! In Efeziërs 1:4
lezen wij die bekende woorden:

Gezegend is de God en Vader van onze Heer Jezus Chris-
tus, Die ons zegent met iedere geestelijke zegen te mid-
den van de hemelingen in Christus, zoals Hij ons uitkiest
in Hem vóór de neerwerping van de wereld opdat wij
heiligen en smettelozen voor Zijn aangezicht zijn………

Dus alleen van de Zoon en van de uitgeroepen gemeen-
te wordt dit: vóór de neerwerping van de wereld gezegd.
Dan moet het lichaam van Christus van groot belang voor
de Vader zijn!

Woord vandaag

‘We hebben troost uit Zijn woord.’

Dat is wat 2 Corinthiërs en vele andere woorden ons geven.
Wat in 2 Corinthiërs 4 staat, geldt ook ons. Ook wij hebben
deze schat in aarden vaten. Het evangelie van de heerlijk-
heid van Christus is die schat. Hij heeft diep geleden, tot en
met de dood van het kruis, maar heeft nu onvoorstelbare
heerlijkheid van de Vader ontvangen.

‘Die heerlijkheid is ook voor ons?’

Daar lijkt het op, wanneer we overwegen, dat drie keer iets
gezegd wordt over voor de neerwerping van de wereld. Dat
is een uitdrukking die we in 1 Petrus 1:19,20 vinden:

maar met het kostbare bloed van Christus, als van een
smetteloos en onbevlekt Lam; Hij is wel tevoren gekend,
vóór de neerwerping van de wereld, maar in de laatste
tijden geopenbaard ter wille van jullie

‘Vader kende Hem en Zijn bloed.’

Dat is voordat de zonde in de wereld kwam. Vader had al
een Lam klaar, dat zondoffer zou zijn, waarvan het bloed
voldoende is om heel de schepping los te kopen. Daarom
kon de zonde nooit een verrassing voor Vader zijn. Het was
een noodzakelijk onderdeel van Gods plan om Zijn liefde
aan de schepselen bekend te maken. 

Woord vandaag

‘God voert Zijn plan uit in deze tijd.’

Dat is nu niet te zien met onze eigen menselijke ogen.
Wij letten op wat we niet kunnen zien met eigen blik, maar
wij kijken naar wat God doet. Dat is niet zichtbaar, Hij is
de onzichtbare God, die Zich toont in de Zoon. Wat we
niet kunnen zien, is de eonische heerlijkheid die ons deel
is in de komende tijdperken.

‘Wat nu is, is nog maar kort?’

Wanneer je aan Paulus dat zou vragen, zou hij antwoor-
den als aan het einde van 2 Corinthiërs 4. Het zichtbare
is voor een korte tijd (Grieks: proskairon) en het onzicht-
bare is eonisch, het blijft in de komende tijden en daarna.
De onzienlijke, geestelijke ‘dingen’ blijven. Daar kijken wij
naar, wanneer we lijden en verdrukking ondergaan.

‘Dat is vaak nu aanwezig.’

Ieder mens ondergaat lijden en verdrukkingen. Waardoor
je beperkt wordt in je bewegingsvrijheid. Wat we doen, is
zien op Hem, die ons liefheeft. Hij zal het nooit boven ons
uit laten komen. Hij bemoedigt en spreekt ons aan. Dat we
lijden is geen teken van Zijn ongenoegen. Het is wat ons
deel is nu. Maar God zal dat omzetten in heerlijkheid, daar
zien we naar uit. ‘Daarom verliezen wij de moed niet….’  

Woord vandaag

‘Een bijzonder woord, dat 2 Korinte.’

Het is een rijke brief, die erg aanspreekt. Het centrale
hoofdstuk is het vijfde. Daarin komt de grote verande-
ring naar voren, de nieuwe schepping. Het oude is God
zij dank voorbij, zie! Het is alles nieuw, zegt Paulus.
Dat is op basis van de oneindige zegen, die ligt in het
werk van Christus.

‘Het is weer Pasen geweest.’

De opstanding, die het gevolg was van de kruisiging en
de dood van Jezus Christus. Vader wekte Hem op en dat
brengt leven voor iedereen, uiteindelijk. In de levendma-
king van Hem ligt die van iedereen. Als de Eersteling bin-
nengehaald is, is dat de garantie dat de hele oogst komt.
Alle mensen inclusief Adam vallen binnen het bereik van
Zijn onuitputtelijke liefde.

‘Heerlijk, niets kan mij van God scheiden.’

Dat kan elke gelovige nu al zonder reserve zeggen. We zijn
buitengewoon gezegend wanneer we dit mogen weten.
Hij heeft ons lief en zal ons leiden in Zijn leven en liefde.
We hebben niets minder dan dat te vertellen. Hij zal ons
brengen waar Hij ons wil hebben: aan Zijn hart. In de geest
is dat nu al, maar binnenkort zullen we zien wat dat aan
heerlijkheid betekent. ‘Daarom verliezen wij de moed
niet….’