Woord vandaag

‘Het is duidelijk een geestelijke strijd, die we als gemeenteleden onder-
gaan. Tegenwerker zit niet stil.’

We hebben er vaak mee te maken. De reacties uit de geestelijke tegen-
werkende wereld komen. Dat gebeurt wanneer gelovigen bewust op hun
lotdeel boven gaan staan, geestelijk gezien. Het gebeurt ook, wanneer het
woord klinkt, zoals Paulus dat bekendmaakt. Verzoening, genade, de he-
else roeping. Maak deze dingen bekend en je krijgt onherroepelijk strijd.
En dat gebeurt onder andere doordat sommigen komen met prediking
van wet en geboden. Dat brengt verwarring als de pure genade van God
gepredikt is. Zie de Galatenbrief.

‘Het is wel een gigantische verandering voor een gelovige. Vroeger het
gedrag van Efeziërs 2:3, nu heel anders.’

….onder wie ook wij allen ons eens gedroegen in de begeerten van ons
vlees, de wil van het vlees en van de denkwijze uitvoerend, en wij waren
van nature kinderen van verontwaardiging zoals ook de overigen

Zo ziet de wandel van de ongelovigen er uit. Zij kunnen dat zelf niet on-
der woorden brengen, maar als gelovige word je je bewust dat het zo
was. Automatisch komt op zulk gedrag de verontwaardiging van God.
Wat we nu zien in de maatschappij, is wat de apostel beschrijft in Romei-
nen 1:24-32. Het gevolg van het loslaten van God, God niet langer als
God
erkennen. Het ziet er donker uit in Efeziërs 2:3.

‘Enorme tegenstelling met vers 4 dan.’

God echter! Daar is het licht! God greep in, in de duistere wereld en liet
in en door Zijn geliefde Zoon zien, wie Hij is. Hij veranderde ons leven
zeer indringend, door ons te roepen van onze donkere weg in Zijn licht.
Hij is het, die ons redde in genade. Paulus schrijft, dat Hij rijk is aan
barmhartigheid vanwege Zijn onmetelijke liefde waarmee Hij ons lief-
heeft
. Dat is wat! Wij kunnen de diepte van Zijn liefde niet peilen. Wij
ervaren die liefde in ons leven. Wij zien Zijn liefde onthuld in en door
Zijn geliefde Zoon, die zichzelf gaf tot losgeld voor allen. Daar zit geen
flintertje van onszelf bij. Hij deed en doet alles. Dát is genade

Woord vandaag

‘Zoals wij vroeger wandelden, wandelen de mensen om ons heen nog
steeds. De geest is anders.’

Dat is de geest die beheerst wordt door de vorst van het volmachtsgebied
van de lucht. In deze boze eon, die in Efeziërs 2:2 de eon van deze wereld
wordt genoemd. De tijdgeest is er een van weerspannigheid. In de boze
eon is de tegenstander de god van deze eon (2 Corinthiërs 4:4). Hij beheerst
door valse filosofie en religie het denken van de wereld. De geest die hij
bestuurt, veroorzaakt weerspannigheid (of koppigheid). Het tegenoverge-
stelde van onderschikking.

‘De geest die werkt in de zonen van de weerspannigheid. Wie zijn dat?’

Dat wijst op het ongelovige Israël. Spreekwoordelijk waren zij ongelovig
en konden daarom niet het beloofde land binnengaan (1 Corinthiërs 10:5;
Hebreeën 4:6, 11). Hun harde nek wilde niet buigen voor Ieue, zij liepen
de afgoden achterna en werden daarom bij gelegenheid het land uitgezet
door Ieue. Hij gebruikte daar de volkeren (Assyrië, Babel) voor.
In het ernstige hoofdstuk Ezechiël 16 blijkt, dat er in de toekomst toch her-
stel zal zijn! Israël is daarom hét voorbeeld onder de volkeren van weer-
spannigheid. De Thora (wet) bleek op vlees gelegd en dat werkte niet!

‘De geest van weerspannigheid werkt in de mensen, ook nu nog?’

Zeker wel. De tegenwerker heeft een heel arsenaal aan wapens om de
mensen te misleiden en vast te houden in hun vlees. Alleen de geest van
God, door het Woord, kan een mens roepen uit deze situatie van duister-
nis. Alleen het evangelie van God is Gods kracht tot redding voor ieder
die gelooft. God roept degenen die Hij tevoren kende en bestemde. Dat
is wat! Wij zijn door Hem geroepen om los te komen van de tijdgeest.
Alleen door het Woord kunnen we er los van blijven!

Woord vandaag

‘Fantastisch, dat Hij het al in allen compleet maakt, en dat wij daar
zo nauw bij betrokken zijn.’

Christus Jezus zal ons inzetten, boven. Wij staan met Hem geestelijk
gezien aan de top. Daarom is het van groot belang dat wij de eenheid
van de geest uitleven. Elkaar in liefde dragen met de band van de vre-
de. Ootmoedigheid, zachtmoedigheid en liefde zou onze wandel ken-
merken (Efeziërs 4:1-3). Dat is voor ons een voorproefje wat het zal
zijn als wij eenmaal bij Hem, boven, zullen zijn.

‘En in Efeziërs 2:1 gaat het om nu, terwijl in Efeziërs 1 ver terug ging
in de tijd (voor de nederwerping van de wereld).’

Ja we lezen in Efeziërs 2, wat ook een heel bijzonder hoofdstuk in deze
brief is, dat wij eens wandelden zoals de overige mensen. In krenkingen
en zonden. Maar nu is onze situatie wezenlijk anders en we worden ons
dat meer en meer bewust. Efeziërs 2:1 zegt op basis van het kruis:

en jullie, die dood zijn voor jullie krenkingen en zonden

Het dood zijn is letterlijk hier: doden zijnden, staat allebei in het meer-
voud. Het wijst ons op onze huidige situatie. We zijn ons bewust, dat
wij met Christus meegekruisigd werden (Romeinen 6:6) wat onze oude
mens(heid) betreft. Die is dood en begraven. En zo zouden wij ook le-
ven. Het is de bedoeling, dat wij tot eer van Vader leven.

‘We leven hieruit, en er is geen veroordeling voor hen die in Christus
Jezus zijn.’

Een krenking of een zonde; het overkomt je als gelovige. Maar God
veroordeelt je daarom nog niet! We leven in genade en niet onder het
veroordelende van wet. De boodschap van de genade van God zet je
vrij en we blijven daarin staan (Galaten 5:1). Wij wandelden eens in
de krenkingen en de zonden (Efeziërs 2:2), maar nu leven wij in vrij-
heid; zonder gebondenheid aan zonde en/of religie! Door Gods geest
wérkelijk léven, niet onder de wet, maar onder Zijn genade!

Woord vandaag

‘De onsterfelijkheid. Wat verlangen veel mensen daarnaar! Heel
veel mensen hebben angst voor de dood.’

Zij denken dat met de dood alles afgelopen is. Maar er is een ge-
weldige verwachting voor de mens, die sterfelijk is. Sinds de op-
standing van Christus blijkt dat er een God is die de doden zal op-
wekken. Daarvan getuigde de Tenach (OT) al in Jesaja 25 en Hosea
13 onder andere. Maar Hij, toen Hij op aarde wandelde, wekte op
uit de doden: dochtertje van Jaïrus, jongeling van Naïn en Lazarus
als geweldig slotakkoord. Dat kostte Hem Zijn leven.

‘Het moet wel iets zijn, dat onvoorstelbaar is voor ons. Dat zullen
wij dus meemaken bij de bazuin – als eersten!’

Dat wij dan onsterfelijkheid ontvangen, is op dat moment ongekend
en dat zal het voorlopig ook zijn. Wij zullen daarna écht het beeld
van de Op-hemelse dragen. Wat moet dat enorm zijn voor Hem en
voor ons. Het zal een ontmoeting zijn, waarna Hij compleet gemaakt
is en waardoor Hij zal blijken te zijn:

Hem, die het al in allen compleet maakt

Al wat in het universum gebrek heeft, zal door Hem aangevuld wor-
den. Hij zal doorgaan totdat alles zo compleet gemaakt is, dat uitein-
delijk God alles in allen zal zijn.

‘Wat een voornemen. En wat een God die dat kan bewerkstelligen!’

God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, is werkelijk Plaats-er.
Hij zal alle mensen op de juiste plaats zetten: onderschikkend aan Hem
zelf. Want dat is de beste plaats voor een schepsel: in onderschikking
aan God, het accepteren van Zijn leiding in het leven. Wij, als leden
van het lichaam van Christus, zullen met Hem het belangrijkst zijn in
dat plan. De hemelse machten en krachten zullen tot onderschikking
aan de Vader gebracht worden, door ons. De volkeren zullen door
Israël tot onderschikking aan God geleid worden. Daarom is het voor
ons logisch, dat wij in onderschikking aan God, de Vader, leven!

Woord vandaag

‘Elke keer als ik denk over dat wij Zijn complement zijn, word ik stil.
Verwonderd hoe dat mogelijk is.’

Dat is ook heel wonderlijk. God kiest ons uit vóór de nedewerping
van de wereld, in Christus. Toen zag Hij ons al, in Zijn geliefde Zoon.
Toen was er nog geen sprake van zonde in het universum. Zo ver
terug in de tijd, dat gaat je verstand te boven. In de tijd roept Hij
ons en wij blijken Hem zelfs compleet te maken! En dat in verband
met de onderschikking van allen. Dat wordt gezegd in vers 22:

en alles onderschikt Hij onder Zijn voeten

En daar draait het op uit in Gods plan, zoals eerder geschreven in
1 Corinthiërs 15:27,28

‘Het was al bekend dat alles en iedereen tot onderschikking zal ko-
men, ja. Het is een vast gegeven in Paulus’ brieven.’

In Efeziërs wordt duidelijk, dat de gemeente die Zijn lichaam is,
waarover Paulus voor het eerst in 1 Corinthiërs 12 schrijft, hét in-
strument van Christus Jezus is, om deze onderschikking te bewerk-
stelligen. Dit zal zijn beslag krijgen in de komende eonen. Hoofd-
onderdeel voor Zijn lichaam is: de hemelse machten en krachten
Zijn genade en mildheid tonen en Gods veelvuldige wijsheid be-
kendmaken. Dat wij daarom beelddragers van de Op-hemelse
zullen zijn, maakte de apostel in 1 Corinthiërs 15:49 bekend.

‘Ongelooflijk. Je krijgt nu pas door wat Paulus eigenlijk zegt in 1
Corinthiërs 15:48,49.’

Daar staat weer iets bijzonders. Wij dragen nu het beeld van de
Aardse (Adam). Het zou logisch zijn als wij altijd aards zouden blij-
ven. Een mens hoort toch op aarde te zijn. Nu onthult Paulus echter,
dat wij niet blijvend beelddragers van de Aardse zullen zijn. Nee,
wij zullen het beeld van de Op-hemelse (Christus Jezus) dragen!
Daarvoor is een wezenlijke verandering nodig, die bij de laatste
bazuin(stoot) zal plaatsvinden. Wij worden niet alleen onverder-
felijk, meer nog: wij worden onsterfelijk!