Woord vandaag

‘Dat was mij nog nooit eerder opgevallen, dat op al die bruilofts-
verhalen en geschiedenissen de bruid afwezig is.’

Het is eigenlijk heel logisch, omdat Israël niet de bruid werd in de dagen
dat de Heer zelf op aarde was te midden van Zijn geliefde volk. Men erken-
de Hem niet. Men geloofde Hem niet, dat geeft Johannes in feite te kennen
door zijn verslag. Hij begint niet voor niets met het Woord in 1:1-18 en dat
dat Woord (van de Tenach) vlees werd!

‘Dat is het woord dat geloof had moeten wekken bij het volk.’

Men was vooral bezig met het doen, de 613 mitzwot (geboden) die men kent
uit de Thora, waren bovendien nog flink verzwaard door de tradities, die hun
neerslag hebben gevonden in de Talmoed en dergelijke. Dat doen was ook
aangegeven in Thora. Volbrachten ze dat wel –> zegen. Deden ze het niet –>
vloek. Kijk maar in Deuteronomium 28 bijvoorbeeld; vers 1-14 spreekt van
de zegen als zij Jahweh gehoorzaamden en vers 15-68 spreekt uitgebreid van
de vloek die op hen komt als zij Hem niet zouden gehoorzamen.

‘Duidelijke taal. Maar waar lees je dat het gaat om geloof en niet in de eerste
plaats om het doen?’

Als je Romeinen 10 leest, zie je dat Gods licht op het volk valt. In dit gedeelte
gaat het om gerechtigheid door geloof (vers 4-11):

4 Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder
die gelooft.

5 Want Mozes schrijft over de gerechtigheid die uit de Thora is:
De mens die deze dingen doet, zal daarin leven.

6 De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus:
Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen?
Dat is Christus naar beneden brengen.

7 Of: Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is Christus uit de doden naar
boven brengen.

8 Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het woord, in uw mond en in uw hart.
Dit is het woord van het geloof, dat wij prediken:

9 Als u met uw mond de Heer Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God
Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u gered worden.

10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt
men tot redding.

11 Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

De woorden van de apostel zijn helder en duidelijk. Het gaat om geloof met het
hart. Dát is wat God rekent tot gerechtigheid. Essentieel: dat God Hem, de Heer
Jezus uit de doden heeft opgewekt, en dat belijden met de mond.

‘Zo wordt het wel klip en klaar gezegd. Je kunt er niet omheen. Het doen van de
Thora leidt niet tot gerechtigheid voor God.’

Het gaat bij Jahweh om het hart. En geloof in Hem, in Zijn kracht.
De rechtvaardige zal uit geloof leven, dat is naar Romeinen en Galaten:
het geloof van Christus Jezus!

Woord vandaag

‘Als je Johannes 2:1-12 leest, kom je een bruid niet tegen. Zou je
wel verwachten. Het gaat om water in wijn.’

Zo is het, alle bruiloften in de vier evangeliën genoemd worden, kennen
een afwezige bruid. De bruid is vanzelfsprekend een gelovig Israël.
Toch schittert zij telkens door afwezigheid. Merkwaardig toch wel. Het zegt
iets -denk ik- over het feit, dat Israël niet als volk zich omkeerde op de predi-
king van het evangelie van het koninkrijk. De Koning liep rond in het land,
dat Zijn bezit is, maar men nam Hem niet aan.

‘Ja en zonder bruid  geen echte bruiloft!’

Het woord dat als bruiloft vertaald wordt, is eigenlijk ook ‘maaltijd’, en nu gaat
het in Johannes 2 wel om een bruiloft, maar er gebeurt toch iets merkwaardigs.
De wijn raakt op, en dat zegt iets over de vreugde die weg raakt. Het is de vrucht
van de wijnstok. Het gebruik van de Joden was, dat men allerlei reinigingsriten
kende, maar dat was vreugdeloos geworden!

‘De Heer is toch zelf de ware wijnstok?’

Omdat men Hem niet aanvaardde, kon er geen vreugde zijn; alleen dode werken
van de mens. Hij kwam en dat bracht wel weer de vreugde terug op dat feest en
toen werd het ook echt feest!

Woord vandaag

‘Licht en leven door het woord van God, mooi dat we dat gisteren
hebben gezien. Johannes spreekt toch bijzonder.’

Heel bijzonder, als je hoofdstuk 1 van zijn evangelie neemt, kun je
daar al weken op studeren. Er zit zóveel in. Maar fundamenteel legt
Johannes het woord en vooral de krachtige uitwerking van het
woord van God voor de gelovige neer. En dat woord is vlees gewor-
den en het heeft onder ons (is het Joodse volk) gewoond!


‘Het is wel de tragiek, dat Hij door de Zijnen niet aanvaard werd. Hij
kwam toch duidelijk als de beloofde Messias!’


Men wilde Hem koning maken, maar Hij moest eerst lijden en sterven
en dat had men niet verwacht. Johannes tekent Hem als de zoon van
God, een enorme zaak voor de Joden, die wisten dat als Hij echt kwam,
het ook met hun judaïsme gedaan zou zijn. Daarmee verloren zij als van-
zelf hun machtspositie binnen het Jodendom.

‘Het tweede hoofdstuk van Johannes gaat over de bruiloft in Kana. Wat
heeft die geschiedenis ons te zeggen?’

Het lijkt me goed daar morgen eens naar te kijken. Even een vraagje alvast:
wordt de bruid ook genoemd in Johannes 2:1-12? Zo ja, wie is dan de bruid?
Zo nee, waarom niet?

Woord vandaag

‘Dat Johannes-evangelie. Daar staat toch veel in over het Woord.
Dat richt zich toch ook tot ons?’

Natuurlijk. Dat woord is nodig, essentieel voor ons dagelijks geestelijk
leven. Dat moet gevoed, anders wordt het maar heel mager. Eén keer
per week 35 minuten een preek en dat is dan alles, kan ik me niet voor-
stellen. Hoe meer je woord van God ‘eet’ hoe beter het gaat smaken!
Alles is door het woord van God tot stand gekomen, schrijft Johannes
al in het eerste hoofdstuk.

‘Ja, dat bedoel ik. Dat is toch fantastisch!’

Natuurlijk! In het woord is leven en het leven is het licht van de mensen.
Het begon in Genesis 1 ook met Jahweh, die spreekt, en het eerste woord
wat Hij spreekt is: ‘het worde licht’ of ‘er zij licht’ en: het werd licht. Dat
spreekt voor zich, want God is licht en in Hem is in het geheel geen duis-
ternis. De Heer Jezus zegt ook van zichzelf: ‘Ik ben het licht van de wereld’.

‘Dat is toch wat in Johannes staat?’

In verband met de blindgeborene die het licht in de ogen krijgt, zegt de
Heer dat van zichzelf. In die blindgeborene ontmoette Hij Israël, en dat
spreekt profetisch, want in de 1000 jaren zullen zij dat licht van hun
Messias Jezus doorgeven aan de andere volkeren!
De Heer Jezus is het Woord (Hebreeuws: dabar) van de Tenach dat vlees
(zichtbaar)  geworden is. Het kreeg gestalte onder het Joodse volk!

Woord vandaag

‘Die Johannes, die schrijft wel met het oog op de wereld, en toch is hij
een van de zuilen van de besnijdenis. Hoe zit dat?’

Volgens zijn eigen zeggen wil hij met zijn  schrijven de medeleden van
het volk Israël overtuigen, dat Jezus hun ware Messias is:

Jezus nu heeft in aanwezigheid van zijn discipelen nog wel veel andere
tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn
beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de zoon van God,
en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn naam.
Johannes 20:30,31

Deze verzen hebben alleen zin als ze aan Joodse mensen gericht zijn. Zíj
verwachtten de Messias die beloofd was in de Schriften, de profeet zoals
Mozes (Deuteronomium 18:15-18). Het heeft geen zin zo aan heidenen te
schrijven. Vergelijk eens met hoe Paulus de heidenen op verschillende
momenten aanspreekt in Handelingen. Dan spreekt hij anders en wil hen
zeker niet overtuigen dat Jezus de Messias is.

‘He, zo heb ik er nog niet naar gekeken. Boeiend!’

Johannes beschreef specifiek een zevental wonderen, die bovendien
tekenen waren voor het Joodse volk. Dat deed hij dus met het oog op
wat hij in de boven aangehaalde verzen schrijft. Dat wordt nogal eens
vergeten. We weten niet, hoe ver dit schrijven toentertijd is gegaan,
maar mogelijk ook aan de Joodse mensen die in de verstrooiing leefden.

‘Maar is er een specifieke toepassing? Bepaalde verzen waar over ‘de wereld’
wordt gesproken, vind je wel bij Johannes, niet in Mattheüs-Marcus-Lucas.’

Bijbeluitlegger A.E. Knoch, degene die als eerste ooit aan de hand van de
concordante methode de Schriften ging vertalen, schrijft hierover.
Hij geeft aan, dat Johannes’ evangelie zijn toepassing vindt in de komende
1000 jaren, als het koninkrijk van de hemelen op aarde gestalte krijgt. Dat
verklaart zijn gebruik van woorden als ‘wereld’ én de wondertekenen, die
Johannes heeft beschreven.

‘Lijkt wel heel aanvaardbaar. Ik ga eens met die gedachte lezen. En er vallen
voor mij wel wat puzzelstukjes op de juiste plaats, direct al.’

Feit blijft, dat er geweldige geestelijke dingen naar voren komen, waar elke
gelovige nu zeer zeker wat aan heeft, ook juist praktisch gezien. In elk geval
getuigt Johannes 3:16 van de tijdloze liefde van God voor heel de wereld. Dat
is de boodschap die Paulus in grote volheid brengt en daarmee het lichaam
van Christus uitroept. Liefde van God, genade! Onverdiend valt het ons toe!