Woord vandaag

‘Is het zo, dat je vrijheid in Christus heel groot is, en dat je kan doen
wat
 je wil als gelovige?’

Je kunt als gelovige doen wat in je hart is, als eerst je hart gevuld is met
Zijn woord. Het zou een geweldige misvatting zijn, als wij als gelovigen
denken dat wij kunnen doen wat we willen, omdat we in genade leven.
Als je hart gevuld is met Zijn woord en gereinigd is door geloof, dán kun
je doen wat in je hart is. Genade is geen wetteloosheid! Mensen die me-
nen dat je maar je gang kunt gaan omdat je toch onbeschuldigbaar bent,
bewegen zich op spekglad ijs en gaan uitglijden.

‘De ware gelovige zal toch tot Gods eer willen leven?

Ja, en dat wordt in de brieven van Paulus helder uiteengezet. Scherp is
het grote verschil tussen de werken van het vlees en de vrucht van de
geest. Paulus wijst in zijn brieven op de God welgevallige wandel: oot-
moedigheid, zachtmoedigheid, trouw, inhouding, kruisigen van het
vlees. Het zou ook een enorme misvatting zijn, te menen dat je als ge-
lovige niet langer zou zondigen. Je hebt twee kanten van je mens-zijn.
Enerzijds ben je gelovige en verzegeld met de geest van de belofte, de
heilige. In Christus Jezus is er geen veroordeling.

‘Je benadrukt steeds dat in Christus Jezus geen veroordeling is.’

Dat is ook zo. Waar wij zelf als mens nog tekortschieten (onze wandel
is immers nog onvolkomen), is dat niet iets wat ons onze toekomst bij
Hem doet verliezen. Het is de weg van opvoeding, die God met ons gaat
en wij hebben nodig, door Hem in de praktijk onderwezen te worden.
Hij doet dat door ons in allerlei situaties te brengen waardoor wij leren
van onszelf af te zien en Hem in alles te vertrouwen. Als wij zeggen dat
wij niet langer zondigen, is dat onjuist. De macht van de zonde is wel
doorbroken, maar wij zondigen nog wel. Dat zal als het goed is, wel
minder worden naarmate wij groeien in het geloof!

Woord vandaag

‘Het blijft geweldig, dat wij zo’n hoge plaats in Hem hebben ontvangen!’

Zeker! Niets of niemand kan dat ooit ons ontnemen, want het genade
van God
, dat wij dat ontvangen. Heel geweldig. Wij zijn, net als Abram,

gerechtvaardigd door geloof, niet door de werken. Abram rustte in God,
de grote God, die Al-Oliun (God, de allerhoogste) wordt genoemd. Hij
wordt ook genoemd: de Bezitter van de hemelen en de aarde. Als zoda-
nig onthulde Hij zich in het leven van Abram, voordat Abram besneden
was
. Dat zegt Paulus ook in Romeinen 4, dat Abram God geloofde, en dat

werd hem tot gerechtigheid gerekend.

‘Machtig. Geen werken vereist. Hij wandelde door geloof’.

Dat doen wij ook. Wij wandelen door geloof, niet door wat wij waarne-
men. God heeft ons op het oog, Hij houdt ons vast en laat ons nooit val-
len. Wij zijn geborgen in Zijn machtige Vaderhand. Niets kan ons immers
scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus. Heerlijke zekerheid!
We kunnen dat nooit genoeg waarderen, Abram bouwde steeds altaren
voor de grote God van de heerlijkheid, die hem riep in Ur van de Chal-
deeën.

‘Ja wat een grote God he, die kunnen wij vertrouwen.’

Ja voor onze dagelijkse wandel, want dat is nodig. We kunnen niet zon-
der Hem leven. Daarom is het goed, te kijken, steeds weer, naar wie God
is. Omhoog kijken, niet naar jezelf, maar naar Hem. Zijn genade is genoeg.
Voor vandaag, voor morgen ook, trouwens. Hij stelt nooit teleur. Hij zal
alles tot volkomenheid brengen. Ook in ons persoonlijk leven. Wij kun-
nen waardig wandelen naar de roeping waarmee Hij ons roept. Hij zal het
doen, Hij is betrouwbaar!

Woord vandaag

‘Dat wij in Christus al een nieuwe schepping zijn, dat heeft een hele
diepe betekenis!’

Wij zijn in Christus Jezus een nieuwe schepping, daarom zijn wij – geeste-
lijk gezien – al voorbij de oude geplaatst. Dat heeft grote gevolgen. Eén
van die gevolgen is, dat wij niemand meer naar het vlees kennen. En in-
dien wij Christus al naar het vlees gekend hebben, nu niet meer. Dat is
de gevolgtrekking, die Paulus maakt in de tweede Korintebrief.
Dus zelfs Hij, zoals Hij rondwandelde op aarde te midden van Zijn volk,
we kennen Hem niet langer naar het vlees. Hij is de verheerlijkte aan Gods
rechterhand!

‘Dat heeft grote gevolgen. Dat zien echter veel gelovigen niet in, die
willen graag in Zijn voetstappen wandelen.’

Dat laatste schrijft Petrus. Dat is Hem naar het vlees kennen. Als het gaat
om het geestelijke is het Zijn gezindheid –ootmoedigheid- die wij tot voor-
beeld nemen (Filippenzen 2:5-11). Hij daalde af om te dienen, Zijn hemelse
Vader stelde Hem in die plaats. Ook de Heer Jezus Christus wandelde als
Rechtvaardige door geloof. In dat aspect net als Abram. Die wandelde in
de gerechtigheid van het geloof wat hij in zijn onbesneden staat bezat.
Hij was gerechtvaardigd door geloof, zonder de werken.

‘Ja, dat is voor het model om na te volgen. Zo wandelen ook wij, toch?’

Ja, dat geldt ook ons, wij die onbesneden zijn naar het vlees, dat maakt
ook helemaal niets meer uit, schrijft Paulus in Galaten 6. Het gaat erom
of je een nieuwe schepping bent. En dat zijn wij als gelovigen! In alles be-
seffen wij dat. Door de dood en opstanding van Christus zijn wij overge-
plaatst in de nieuwe schepping. Zoals Hij zelf de Eersteling daarvan is.
Eén van de grote gevolgen daarvan is, dat wij niet onder Thora, maar
onder Gods genade zijn!

Woord vandaag

‘Uit welke hoek waait de wind, als het gaat om de Thora voorvechters?’

Uit de judaïstische hoek meestal. Meer of minder orthodox, dat hangt er
van af. Je hebt in het Jodendom twee stromingen. De ene is de echte or-
thodoxe, dat zijn de farizeeën van nu. Zij accepteren dat er twee Thora’s
zijn, de schriftelijke (5 boeken waarmee de bijbel begint) en de monde-
linge (de overleveringen, die hun weerslag vonden in onder meer de Tal-
moed). De andere is de stroming die alleen de schriftelijke accepteert en
die Thora willen doen. Beide houden zich aan de sabbat en de voedsel-
voorschriften
 en de feesten 
van de Thora (onder andere). De fanatieke
farzieeën moeten zich echter ook aan de mondelinge overleveringen
houden. 

‘Zijn er ook christenen die zich heel bewust aan de Thora houden?’

Ja, dat zeer zeker! Daar heb je heel wat soorten van. Messiaanse gemeen-
ten, die op zaterdag bij elkaar komen en dan een dienst houden. Zij hou-
den zich ook aan de sabbat. En in meer of mindere mate aan de spijs-
voorschriften en de feesten van de Thora. Je hebt natuurlijk Messiaanse
gemeentes, ook
 
in Israël, die uit voornamelijk Israëlieten bestaan. Ook
zij houden zich aan
 
de Thora, met allerlei gradaties, de ene minder streng
dan de andere.

Die had je in de tijd van Handelingen ook, bijvoorbeeld waar later Jakobus
de leiding over had. Zij hielden zich aan de Thora, waar hij ook tegenover
Paulus in Jeruzalem van getuigt.

‘De enige die echt voluit leerde, dat je als gelovige niet onder de Thora
hoeft te leven was Paulus?’

Dat is het geval, ja. Dat hangt samen met zijn evangelie, waarin het kruis
een centrale plaats inneemt. De Heer Jezus kwam om te lijden en te ster-
ven en op te staan uit de doden. Hij kwam ook om de Thora te vervullen.
Door het kruis is een einde gekomen aan de oude mensheid en de oude
schepping, met Hem werd een nieuwe mensheid opgewekt uit de doden
en Hij was tegelijk de Eersteling van de nieuwe schepping. Daarom zijn
allen die in Christus zijn: een nieuwe schepping!

Woord vandaag

‘Die Galatenbrief blijft boeiend en voor veel Thora doeners onbegrijpelijk.’

Het blijkt dat Petrus, in Galaten 2 er blijk van gaf nog heel erg veel moeite
te hebben met de paulinische grondwaarheden, laat staan de diepere waar-
heden van zijn unieke boodschap. Daar geeft hij heel eerlijk blijk van in zijn
tweede brief. Petrus ging niet langer met de heidenen eten, omdat er en-
kelen van Jakobus kwamen, trok Petrus zich terug uit vrees voor hen die
van de besnijdenis waren (Galaten 2:12).

‘Hij had al moeite om naar de proseliet Cornelius te gaan.’

Daarvoor moest de Heer drie keer een laken laten zakken en hem duide-
lijk maken dat hij onreine dieren moest eten als symboliek voor het gaan
naar de heiden Cornelius. God ging gewoon voorbij aan Zijn eigen Thora
en verklaarde alle dieren rein om te eten – in dat visioen! Petrus was over-
tuigd en ging naar Cornelius die kon toetreden tot de koninkrijksgemeente
en dus het aardse koninkrijk van de Messias Jezus.
Petrus was overtuigd en at met de heidenen.

‘Maar toen de wettischen kwamen, trok hij zich gauw terug.’

Toen Paulus dat zag, riep hij Petrus erbij en ieder kon horen wat hij tegen
Petrus zei. Terwijl Petrus als de natiën leefde (en kennelijk alles at)
en zeker niet als een Jood, terwijl hij zelf Jood was, hoe kon hij dan daarna
de natiën noodzaken als Jood te leven?
Wat Paulus stelt is dat de Joden de natiën niet konden noodzaken als Jood
te gaan leven. Dat zijn evangelie ook helemaal niet bezig was de natiën on-
der de Thora van Mozes te brengen, maar juist te bevrijden van alle religie,
is duidelijk uit wat al gezegd is in de Galatenbrief.

‘De Thora voorvechters leggen de Galatenbrief anders uit?’

Zeker. Zij draaien er net zolang aan, tot de Galatenbrief ook in hun straatje
past, dat wil zeggen: de gelovigen uit de natiën moeten onder de Thora van
Mozes gaan leven. Daarom passen zij alle gedeelten aan, zodat zij Paulus
(zij zeggen liever: Shaul – zie echter Handelingen 13:9) kunnen laten zeggen
wat zij graag willen. Vervolgens beschuldigen zij anderen ervan de brieven
van Paulus te verdraaien! En als anderen niet met hen meegaan, worden
die ervan beticht wetteloos te leven!
Gelukkig hebben we de brief aan de Galaten, waar Paulus klip en klaar dui-
delijk maakt, hoe het zit met de Thora en de genade. Degenen die religieus
onder de Thora gaan leven en die dus proberen te houden, vallen zelf uit
de genade (Galaten 5:4).
Wij leven elke dag in de zonneschijn van Gods genade, ook vandaag!