Woord vandaag

‘We kijken weer naar een vers (5) uit Spreuken 4, en ik ben
er blij mee.’

verwerf wijsheid, verwerf inzicht,
vergeet niet een van de woorden van mijn mond en wijk er
niet van af.

Twee keer het woord ‘verwerven’ in deze zin; het Hebreeuwse
woord ‘qanah’ betekent ‘verwerven’ of ‘door inspanning in bezit
krijgen’; heeft te maken met: ‘het proces van verzamelen van al-
lerlei takjes voor een nest’.  Wijsheid en inzicht komen de mens
niet aanwaaien. Wijsheid (Hebreeuws: chokmah) en inzicht kun
je deels door levenservaring opdoen. Voor het overgrote deel
komen deze echter door de inwerking van het woord van God in
je hart over een reeks van jaren.

‘Ja, dat blijkt uit de tweede regel van deze Spreuk.’

De woorden van een wijze vader tot zijn zoon gesproken. De vader
is wijs geworden en probeert zijn zoon wijsheid en inzicht mee te
geven. Hoeveel sterker geldt dat voor ons als zonen van God!
Dat
woord, dat kostelijke, vooral via Paulus zouden we niet vergeten
en er niet van afwijken. Beide processen gebeuren maar al te snel
in het leven van gelovigen.

‘Beide liggen in elkaars verlengde; van het een komt het ander.’

Meestal wordt eerst het woord van Paulus vergeten, of raakt op de
achtergrond. Daarna duurt het niet lang meer of men wijkt van Paulus
af. Daarmee van de woorden van de verheerlijkte Christus Jezus.
Ook dat wat gezegd wordt van hoe de ekklesia’s (gemeentes) zouden
functioneren.
Dat is wezenlijk anders dan bij Petrus en Johannes in de koninkrijks-
gemeente. Bij Paulus lees je bijvoorbeeld niets over 1 voorganger die
de plaatselijke ekklesia leidt. Het gaat steeds om gezamenlijk optrek-
ken van de opzieners en de oudsten.

Woord vandaag

‘Het is opmerkelijk, hoe de Schriften steeds van de Heer
spreken!’

Hij onderwees mij en zei tegen mij:
laat je hart Mijn woorden vasthouden
neem mijn geboden in acht en leef

Het ‘onderwees’ is het Hebreeuwse woord ‘yarah’ waar
onder andere het woord ‘Jordaan’ van afgeleid is. Het
heeft met stromen (van woorden) te maken. Wordt in
verband met stromend water gebruikt. Water is een beeld
van het woord van God.

‘Het spreekt voor zich dat wij het woord van God kunnen
indrinken, dagelijks!’

Zo kunnen we ons steeds bewust zijn van Zijn genade en Zijn
heerlijkheid. Het hart, dat de woorden van Jahweh, van God,
vasthoudt, is een gezegend hart, want het wordt verlicht met
dat wat God zegt. Zoals van Maria een aantal keren staat: ‘en zij
bewaarde de woorden die de engel gesproken had, in haar hart.’
Dat is ook ons voorrecht: dat woord van God in ons hart hebben!

‘Maar die derde zin? Geboden doen en leven?

De gedachte hierbij is, dat het gaat om leven in de komende eon,
die van het aardse koninkrijk. Een uitlegger als dr. E.W. Bullinger
verwijst naar Leviticus 18:5. Daar wordt gewezen op het ‘doe en
leef’, en zou dan verwijzen naar het leven in de eon van het aardse
koninkrijk (en daarna). Het gaat niet om doen om dat leven te
verdienen. Het gaat om geloof! Oók onder de Thora. Strikt geno-
men was het een bediening van de dood, men kon alleen door
geloof leven, zoals de profeet Habakuk (2:4) al zei!

Woord vandaag

‘Wat zitten er toch veel leerzame dingen in dat boek
Spreuken!’

Het derde vers van Spreuken 4 zegt ons weer iets opvallends:

want ik was een zoon voor mijn vader
teder, en een enig kind voor mijn moeder

Dit kun je zo toepassen op de Heer Jezus in Zijn jonge
dagen op aarde. Vader Jozef (…) en moeder Maria zorg-
den goed voor Hem en Hij leerde van jongs af de Thora.
Daardoor leerde Hij van Zijn werkelijke Vader.

‘Later deed Hij op 12-jarige leeftijd de leraren in de heilige
plaats versteld staan door Zijn vragen!’

Ja, en Hij was ook nog enige dagen (…..) zoek (verborgen)
voor Zijn ouders. dat is weer typologisch iets moois. We
zijn eraan gewend dat de drie dagen steeds iets uitbeelden.
Later zou Hij zich steeds meer bewust zijn van Zijn zoon-
schap. Dat is een steeds weer terugkerend thema in de Schrift,
het zoonschap van de Heer Jezus Christus.

‘Ja mooi, en wij zijn toch ook zonen?’

Dat is ook weer iets geweldigs. Wij hebben de zoon-plaatsing
in Hem (Efeziërs 1:5) ontvangen. Dat houdt voor ons in: straks
te midden van de hemelingen ons hemels lotdeel lijfelijk (met
ons heerlijkheidslichaam) in bezit nemen. Daar zullen wij echt
in onze bediening komen, die God voor ons gereedmaakt.

‘Wat een geweldig uitzicht! Ik kan bijna niet wachten!’

Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, daaruit verwachten
wij onze redder, de Heer Jezus Christus, die ons vernederd
lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig gemaakt zal
worden aan Zijn heerlijkheidslichaam, in overeenstemming
met de kracht waarmee Hij ook alles aan zich kan onderschik-
ken! Het volle zoonschap van Christus Jezus is dan bereikt!

 

 

 

 

 

 

 

Woord vandaag

‘Het is mooi, dat boek Spreuken, er zit zoveel in!
Gaan we nog door in hoofdstuk 4?

In hoofdstuk 4:1,2 staat:

luister zonen, naar de aansporing van je vader
en sla acht op kennis van inzicht
want ik geef jullie een goede les:
verlaat mijn onderwijzing niet!

Het is een goede les. Het onderwijs van onze vaders naar
het vlees zouden we niet vergeten. Het is goed kennis
van inzicht en begrip te hebben. Zonder de goede kennis
van het woord van God (onze Vader) kom je niet verder
en heb je geen begrip. Geen wijsheid.
De ‘aansporing’ (naar zich toe trekken) is om naar te luisteren.

‘We hebben goede raad, dat is kostbaar in deze tijd, waarin zoveel
dwaasheid is.’

We hebben zeer veel Spreuken tot onze beschikking en we zijn
daarin
gezegend. Wijsheid is schaars. Het woord van God is vaak
niet meer voorhanden. Zelfs niet in plaatsen waar mensen elke
week samenkomen. Er zijn gemeentes waarin op zondag in de
dienst alleen nog liturgie wordt gedaan: lofprijzing, aanbidding,
misschien een getuigenis, maar geen woordverkondiging meer.
Allerlei argumenten worden in stelling gebracht: te saai, te lang,
te bijbelstudie-achtig, te moeilijk. Dan is de beste oplossing:
helemaal geen woordverkondiging meer.

‘Dat zal toch niet gebeuren zeker?’

O jawel hoor, er zijn gemeentes waar je op zondagochtend
geen woordverkondiging meer hebt. Alleen nog
ruimte
voor wat de liturg vertelt. Maar
het vervolg van deze Spreuken is:

want ik geef jullie een goede les:
verlaat mijn onderwijzing niet!

De gemeentes die geen woordverkondiging meer hebben,
verlaten daarmee de bron van alle wijsheid en zegen en
heerlijkheid: Gods woord, Zijn onderwijzing. Terwijl dat in
de eredienst centraal moet staan, wil het ten minste het
woord ‘ere’ met ere kunnen dragen!


Woord vandaag

‘De laatste tekst van Spreuken 3 is een tegenstelling.’

Ja, die spreekt ons opnieuw aan:

wijzen zullen eer ontvangen
maar dwazen laden schande op zich

De wijze is degene die zich door Gods raad laat leiden. Dat is
bijvoorbeeld Asaf in Psalm 73:24:

U zult mij leiden door Uw raad
daarna zult U mij in heerlijkheid opnemen

Het is wijsheid je door God en dus Zijn woord te laten leiden.
Anders kom je vanzelf bij de anderen (dwazen) terecht.
Paulus was ook zo’n wijze, Petrus erkent de aan Paulus gege-
ven wijsheid. Dat is wel een heel bijzondere, geen melk meer,
maar vaste spijze (honing).

‘Maar het is toch ook: door lijden tot heerlijkheid?’

Jawel, dat is absoluut een feit. Het kan dus wijzer zijn de weg
van het
lijden te gaan, de dwazen zullen de weg van het lijden
mijden. De weg van de wijze brengt hem tot heerlijkheid en eer.
Dat gold in het bijzonder de Heer Jezus Christus zelf. Hij sprak
de woorden van Vader en ging de weg van Vader. Hij deed wat
Hij de Vader zag doen. Niets anders dan dat. De weg van vrede
gaan, ook al riep dat zelfs weerstanden op.

‘Duidelijk. Zijn er voorbeelden van dwazen die schande/oneer
op zich laden?’

Ja, de al genoemde Jerobeam, de koning van het 10-stammenrijk.
(1 Koningen 12:25-33; 21:22). Hij liet twee gouden kalveren maken,
waarvan 1 in Bethel en 1 in Dan werd gezet. Dat leidde tot oneer en
verdriet (zijn zoon stierf, 1 Koningen 14:10,11,17,18). Hij ondervond
de gevolgen van zijn daden. Hij handelde niet wijs, door het woord
van Jahweh niet na te volgen. Anderen, die wel Zijn woord volgen,
zullen heerlijkheid ontvangen!