Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘We zijn bijzonder bevoorrecht dat we Zijn plan en Zijn woord kunnen
kennen.’

Dat het vooral gaat om ons hart, dat is duidelijk en we zullen dat vooral
beseffen: het gaat God om ons hart. Ons innerlijk, dat in de Schrift zo van
belang is. Van daaruit zijn de oorsprongen van het leven, dat wil zeggen:
wat in ons hart zit wordt zichtbaar in onze levenswandel van elke dag.
God weet wat in ons hart is, en het is geweldig als wij weten wat in Gods
hart is: liefde. En dat veel meer, groter, wijder en dieper dan wij ooit zul-
len kunnen beseffen.

‘We kunnen genieten van die liefde, als we Zijn woord overwegen?’

Zeker, elke keer luisteren we weer naar de liefdewoorden die uit Zijn
hart komen. Hij heeft het laten zien: de liefde van God werd enorm ge-
toond in Zijn reactie op de mensheid, die Zijn geliefde Zoon aan het hout
nagelde op Golgotha. Veel mensen kunnen helaas niet zien, dat door dat
hele gebeuren juist Gods liefde te zien is. Ondanks de enorme krenking
van het hart van God, was Zijn antwoord niet: wraak en vergelding en
het wegdoen van de mensheid uit Zijn ogen.

‘De Zoon werd opgewekt op de derde dag.’

Dat was het antwoord van God op de vijandschap en woede van de
mens, aangeblazen door de tegenstander. God maakte vrede in het
bloed van Zijn kruis, zegt Kolossenzen 1:20. In plaats van verschrikke-
lijke wraak en de bijbehorende oorlog, verkondigt God vrede vanaf
Golgotha tot nu toe.
Deze vrede van God is het gevolg van de diepe liefde, die Hij voor al
Zijn schepselen koestert. Dit blijkt uit Kolossenzen 1.

‘Dat is werkelijk een fantastisch hoofdstuk in die brief!’

Ongelooflijk he. Eerst blijkt, dat wij overgezet zijn in het koninkrijk van
de Zoon van Zijn liefde. Deze laatste uitdrukking verdient volle aandacht.
Je kunt niet alleen zeggen: het is Zijn geliefde Zoon. Dat is wel zo, maar
dat staat hier niet. Het gaat hier om de Zoon van Zijn liefde. Dat wil zeg-
gen: de Zoon, die voortgekomen is uit Gods liefde, waarvan Hij de Vader
is. Van meet af aan kon er nooit iets tussen de Vader en de Zoon komen,
de band van liefde zou altijd blijven. En: Hij is onze Heer!

‘Prachtig woord uit Jesaja, wat we gisteren hebben gezien.’

Bijzonder, wat God daar zegt. Het verkondigt het grote feit, dat alles uit
God is. Als Hij tevoren de afloop van de dingen verkondigt, dan moet Hij
alles in Zijn hand hebben en tevoren alles plannen. In Zijn hand is ons per-
soonlijk leven. Van minuut tot minuut. Ook al ervaren we dat niet zo, en
denken wij in onze waan dat wij zelf wel een en ander kunnen regelen en
voor elkaar boksen.

‘Ja, Hij kan zeggen dat Hij vanaf het begin verkondigt wat het einde zal
zijn.’

Dat kan alleen die God zeggen, die zelf in staat is om ook het gesproken
einde tot stand te brengen. Allen Hij kan werkelijk God zijn. De God die
spreekt in en door de Bijbel is de enige ware God. Hij is de God en Vader
van onze Heer Jezus Christus. Geen ander komt in aanmerking God te zijn.
De mens al helemaal niet, ook al denkt de mens in zijn waan dat hij heel
wat is. Ook gelovigen hebben daar weleens last van.

‘Wat bedoel je? Dat ze in een waan lopen?’

Zeker. Helaas hebben gelovigen soms het idee, dat zij heel wat zijn en
de dingen naar hun hand kunnen zetten. In de politiek of zo. Of in aller-
lei maatschappelijke verbanden. Beide laatstgenoemde dingen liggen
meer in de route van de tegenstander. Als zij zich ermee inlaten, lopen
ze in feite hun tijd te verdoen met vechten tegen….lucht!

‘Wat zouden de gelovigen dan doen? Zich voor elkaar inspannen?’

Dat en nog veel meer. Zoeken naar vormen van evangelisatie om de
heerlijke boodschap van het evangelie bekend te maken. Geen an-
der evangelie kan zo krachtig en heerlijk zijn en zeker de moeite waard
om uit te dragen en dat aan eenieder die maar horen wil. 

‘Als je dat zo schrijft, hoe die Korintiërs in de praktijk waren, dan lijkt het
net een gemeente vandaag de dag.’

Dat kun je wel zeggen. In heel veel gemeentes heb je dit. Of daar is een
voorganger die alles alleen beslist en regelt. En meestal heb je min of meer
achter de schermen het gedrag dat door de Schrift als ‘vleselijk’ wordt aan-
geduid: heerszucht, partijen tegenover elkaar, achterdocht, wantrouwen,
onenigheid, elkaar bijten en opeten. Noem maar op. Het is een treurige rij
aan akelige dingen. Nu zullen wij ons steeds eerder laten bepalen door wat
staat geschreven dan wat mensen beweren.

‘Je noemde gisteren “stuitende eigenwijsheid en filosofietjes”.

Ja. Waar men wijsheid tekort komt, zou men God daarom vragen en die
geeft dat door Zijn woord, want Christus is de wijsheid van God. Hij heeft
de wijsheid, die wij zo nodig hebben. In ons dagelijks leven schieten we in
wijsheid tekort en hebben we Hem nodig. Hij zal ons voorzien in wat wij
zo nodig hebben. We zijn enorm bevoorrecht, dat wij de boodschap van
de apostel Paulus (Christus Jezus spreekt door hem) kennen en daarin de
wijsheid voor vandaag vinden.

‘We hebben een heel erg rijk evangelie. Rijker kan niet.’

Nou en of. Wat zijn we gezegend met zo’n boodschap, die ons vreugde en
vrede in het hart geeft. De vrede van God, die al ons denken ver overtreft.
Wat is dat geweldig he. Dat heeft alles met luisteren naar Zijn woord te ma-
ken en van daaruit het diepe besef, dat God alles doet samenwerken tot het
goede. Zijn plan werkt Hij uit, zoals Hij al via Jesaja zegt:

Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af.
dat Ik God ben en niemand anders.
God, en er is geen als Ik
Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn
van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben;
Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand
En Ik zal al Mijn welbehagen doen                                         Jesaja 46:9,10

‘Geweldig goed nieuws bracht Paulus toch telkens weer, maar werd niet
altijd door iedereen aanvaard.’

Omdat het woord van God een tweesnijdend scherp zwaard is, dat diep
doordringt in een mens, en zelfs zó diep, dat het ziel en geest verdeelt.
Het toont het zielse en het geestelijke aan. Het laat zien in de mens aan
die mens wat van de ziel en wat van de geest is. Bij de Korintiërs zie je,
dat er veel interne verdeeldheid was. Dat had te maken met het woord.
Er was verzet tegen het woord dat Paulus bracht; hij noemde ze vleselijk,
nog onmondigen in Christus.

‘Toch lees je geweldige dingen in die beide brieven.’

Nou en of! Tegen de donkere achtergrond van de verdeelde en vleselijke
Korintiërs laat God Zijn licht heel helder uitkomen. Het hoofdstuk van de
opstanding geeft een prediking die de gelovige oproept om te leven uit
en door de opstandingskracht van Christus. Dat is het grote sluitstuk van
de eerste Korintebrief. Geweldig en bijna tussendoor vertelt de apostel
de grote waarheid, dat God alles in allen zal zijn.

‘Dat is fantastisch! Een werkelijk blij makende boodschap.’

We zijn bevoorrecht, door dit te geloven, te weten. Maar we zouden niet
missen waarmee Paulus de brief opent: het woord van het kruis. Dat was
voor de vleselijke Korintiërs onverteerbaar. Zij konden dat niet horen en
begrijpen. Het kruis maakt namelijk een einde aan de oude mens.

‘Maar die Korintiërs leefden wel naar de oude mens?’

Zeker: ruzies, haantjesgedrag, pronken met de gaven die ze hadden, ma-
nipulatie, graag zelf vooraan willen staan, en al die vleselijke zaken meer.
Paulus wijst op het kruis dat een streep haalt door al die stuitende eigen-
wijsheid en filosofietjes die ze uit hun mond lieten komen. Want de wijs-
heid van deze wereld is dwaasheid voor God. Laten wij ons oor open stel-
len voor Christus, de kracht van God en de wijsheid van God!

‘Vrede, echte diepe vrede hebben, dat werkt God uit. Twee kanten op.
 Heerlijk.’

Het werkt allereerst naar God toe, als het om ons hart gaat. Hij schenkt die
vrede, door Zijn geest. Christus Jezus ís onze vrede. Dat bewerkt Zijn bloed.
Wij zijn gerechtvaardigd in Zijn bloed waardoor wij gered worden van de
verontwaardiging door Hem (Romeinen 5:9). Dat is de werkelijke basis voor
onze vrede. Wij dan, gerechtvaardigd uit geloof (van Christus), hébben vrede
naar God toe door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij ook de toegang
hebben door geloof naarbinnen deze genade waarin wij staan en roemen in
de verwachting van de heerlijkheid van God (Romeinen 5:1,2).

‘Het blijft geweldig he, deze woorden van God. We zijn rijk.’

Ja, een mens kan materieel rijk zijn, maar wat heb je als vrede in je hart
ontbreekt? Je hebt geen rust, maar wel een hoop bezit. Tragisch. Gelovi-
gen die weinig materieel bezit hebben, hebben wel vrede in het hart en
daar gaat het om. Die ware vrede is dus alleen op het fundament van de
rechtvaardiging door het geloof van Jezus Christus. Hij bewerkte die vrede.
In Zijn werk werd de gerechtheid van God getoond. En op basis van die
gerechtigheid alleen kan er ware vrede zijn.

‘Machtig, dat God die vrede maakte door het bloed van Zijn kruis.’

Daar werd niet alleen de zonde weggedaan (2 Corinthiërs 5:21), maar
kwam ook vrede tot stand. God verzoende de wereld met Zichzelf. De
gelovigen zijn zich die verzoening bewust, zij hebben die vrede leren ken-
nen. God bleek heel anders te zijn dan wat de mensen wordt voorgehou-
den. Door het evangelie van de apostel Paulus weet de gelovige van die
geweldige vrede, die God bewerkte. Dat er geen enkele verhindering meer
is om tot de Vader te gaan. Er is vrije toegang! De vijandschap tegen God
verdwijnt uit het hart, dat overweldigd is door de liefde en genade van God.