18 juni 2019
‘Geestelijke zegen.’
Voor de gelovige in deze tijd is dat niet
anders. De hoogste zegen is weggelegd
voor het lichaam van Christus. De leden
van dat lichaam ontvangen om niet, uit
genade, al die heerlijke zegen die opge-
somd staat in Efeziërs 1. Het is dat lot-
deel dat apart gezet is voor de gemeen-
te, die Zijn lichaam is. Het is boven, niet
hier beneden, dat deze zegen geldt. Op
aarde heeft Israël haar plaats en te mid-
den van de hemelingen is exclusief voor
het lichaam van Christus, u en ik dus.
‘Heel fijn, ik ben er erg blij mee.’
Een geweldige toekomst wacht de le-
den van Zijn lichaam. Voor zover die
uit gelovigen uit de natiën bestaat, is
dat voor hen ongelooflijke gunst. De
leden uit Israël was al rijke zegen op
aarde beloofd. Zij moesten een grote
verandering in denken meemaken.
Om die reden bad de apostel voor al
de heiligen en gelovigen om de geest
van wijsheid + onthulling in erkenning
van Hem. Opdat de ogen van het hart
verlicht worden.
‘Zulke woorden hoor je nergens.’
Je leest ze bij de grote apostel van de
natiën en het gelovige overblijfsel van
Israël. Hij bad als eerste deze woorden
uit Efeziërs 1:17,18. Wij kunnen dat na-
bidden voor elkaar en voor al de heili-
gen in Christus Jezus. We kunnen we-
zenlijk niet zonder dit gebed. Het valt
op hoeveel in Efeziërs gebed en dank
is. Dat leidt er vrijwel automatisch toe
dat ook wij bidden én danken voor de
zegen die geestelijk en te midden van
de hemelingen is, in Christus.