Evenmin zoeken wij heerlijkheid 
vanuit mensen, noch van jullie, 
noch van anderen vandaan, hoe-
wel wij, als apostelen van Christus, 
tot last konden zijn.

              1 Thessalonicenzen 2:6

Paulus was op geen enkele manier
uit op winstbejag. Ook niet op eer
van mensen. Voor hem gold alleen
het belang van Christus Jezus. En
naar de regel had hij van het evan-
gelie kunnen leven: je zult een dor-
sende os niet muilbanden; de arbei-
der is zijn loon waard kun je lezen.
(1 Corinthiërs 9:1-19). Deze had hij
kunnen gebruiken om te laten zien
dat hij recht had op onderhoud. Dat
deed hij heel bewust niet en zag er-
van af. Zo kon hij zeggen: want vrij
van allen/alles, dien ik allen als slaaf.
Paulus was geen slaaf van mensen.
Hij diende God.