4 maart 2019
‘Zijn genade is genoeg.’
Dat zei de Heer tegen Paulus toen
die het erg moeilijk had. In de druk,
onder het lijden kreeg hij dat te horen.
De Heer gaf Zijn kracht om te kunnen
staan onder de gegeven situatie. Mijn
genade is je genoeg. Dus hoef je je
niet extra in te spannen om meer te
ontvangen, wat dat dan ook zou zijn.
Na 2 Corinthiërs schreef hij Efeziërs
toen hij in Rome was.
‘De top van Gods woord.’
Als het om de gemeente gaat, dat is
het instrument van God voor -onder
meer- de hemelse krachten en mach-
ten. In de aanhef van deze rijke brief
klinkt de overmaat aan genade:
gezegend is de God en Vader van on-
ze Heer Jezus Christus, Die ons zegent
met iedere geestelijke zegen te midden
van de hemelsen, in Christus
Efeziërs 1:3
Meer is niet nodig, iedere geestelijke
zegen omvat al wat wij nodig hebben.
‘Rijkdom aan genade.’
De serie zegeningen die in Efeziërs 1
genoemd wordt, is uiterst rijk.
Toch is daarmee Gods genade niet
uitgeput, want dat is onmogelijk. Zijn
liefde gaat dieper, breder, hoger en
verder dan wat ook. Dat geldt als van-
zelf voor Zijn genade, wat de hoogste
vorm van Zijn liefde is. In de loop van
schrijven van zijn brieven werd steeds
duidelijker: Mijn genade is je genoeg.