24 november 2018
‘God geeft alles.’
We leren Hem steeds beter kennen.
De grote God, van Wie we alles ont-
vangen. De mensen in Athene gingen
bijna achteloos voorbij aan wat Pau-
lus vertelde over God. Die geeft aan
allen het leven, de adem en alles. Hij
woont niet in tempels die met men-
senhanden gemaakt zijn.
‘Hij heeft niets nodig.’
Paulus zegt daar, dat God niet met
mensenhanden gediend kan worden
alsof Hij iets nodig had. Juist omdat
Hij aan allen het leven (wijst op de
geest), de adem (wijst op de ziel) en
alle dingen (wijst op het lichaam) in
feite in genade geeft.
‘God geeft Zijn Zoon.’
Uiteraard sprak Paulus over Hem; de
Zoon die zal komen om te richten.
Die werd door God opgewekt uit de
doden. De Man waarin God voorzag
(Handelingen 17:31), Die richt op een
rechtvaardige manier, te Zijner tijd.
Voor ons als de gemeenteleden komt
Hij echter als Redder, het moment is
bepaald. Ons vernederd lichaam zal
dan gelijkvormig gemaakt worden aan
Zijn heerlijkheidslichaam. (Filippenzen
3:20,21).