‘Slaven spreken niet tegen.’
Ja, onder het: in alles welgevallig
zijn valt ook de mond. Wat werk-
nemers vaak doen, is tegenspre-
ken. Dat is voor heren (of werk-
gevers) erg lastig. Ze denken het
beter te weten. Werknemers die
geloven lezen wat de Plaatser wil
en kunnen zich anders opstellen.
Willen Paulus’ onderricht volgen
in hun werk dat ze doen.
‘Wat lezen we nog meer?’
niets ontvreemdend, maar alle
goede trouw betonend, opdat
zij de onderwijzing van onze
Redder: God in alles versieren
Titus 2:10
Een gelovige wordt van hebber
veranderd in gever. Dan kan die
gelovige aan degene die gebrek
heeft, geven. Diefstal in bedrij-
ven door werknemers gebeurt
dagelijks. Maar je kunt ook tijd
en de goede naam van de werk-
gever stelen. Geloof is trouw.
‘De onderwijzing van God?’
Dat is, dat Hij Plaatser en Red-
der is. Dat levert onderschikking
op bij de gelovige. Niet gedwon-
gen door wet, maar opgeroepen
door genade. Heel de schepping
is onvrijwillig ondergeschikt aan
de vruchteloosheid (Romeinen
8:20). De onderschikking van de
gelovigen is in zekere zin op vrij-
willige basis, door de geest van
God van binnenuit bewerkt.