Woord vandaag

‘Wat is nu een simpel handvat om de Schrift te lezen en de waarheid
voor vandaag te kennen?’

Dat is duidelijk inmiddels: alle brieven van Paulus zijn rechtstreeks voor
ons bedoeld; de rest is (voornamelijk) gericht aan de Besnijdenis (Israël).
Dit zal alle aanvallen kunnen doorstaan. Degenen die zeggen dat heel
het ‘Nieuwe Testament’ waarheid voor vandaag is, zitten er naast. Men
vindt de grote basis voor de christelijke leer in Handelingen. Als we ont-
dekken, dat dit boek echter handelt over het aardse koninkrijk, dan zit-
ten we al een heel eind in de goede richting.

‘En wat ligt dan nog meer in het verlengde van Handelingen?’

De brieven van Jakobus, Petrus, Johannes en Judas, die overigens ook
aansluiten op de zogenaamde ‘evangeliën’. Deze brieven zijn inhoude-
lijk gericht aan de Besnijdenis.
Sommigen denken weleens dat de ‘vroegere’ brieven van Paulus ook
niet rechtstreeks voor het lichaam van Christus zouden zijn. Maar ook
de eerste brieven die hij schreef, bijvoorbeeld aan de Thessalonicenzen,
zijn voor het lichaam van Christus bedoeld. De woorden die gebruikt
worden zijn eenvoudiger dan die in de latere brieven.

‘Zou anders vreemd zijn ja, dan zouden we de bazuin van God missen!’

Dat niet alleen, de enige ‘voorwaarde’ om bij het lichaam van Christus
te horen, is dat wij geloven, dat Jezus stierf en opstond. Dat staat er in
dat vierde hoofdstuk van 1 Thessalonicenzen bij. Ook zien we, dat zij
navolgers van Paulus (dus niet van Petrus) werden, dat is ook in strijd
met het koninkrijksevangelie. Het harmonieert volledig met de waar-
heid voor vandaag. Zij zouden wachten op de Zoon en niet kijken naar
tekenen. En die verwachting is vóór de grote verdrukking, want niet
gesteld tot verontwaardiging (1 Thessalonicenzen 1:10; 5:9-11)! En dat
is dus ook onze verwachting, wat een dag zal dat zijn!

Woord vandaag

‘Gelukkig zullen wij tot lofprijs van Zijn heerlijkheid zijn.’

Dat zijn wij in feite nu al. De hemelse machten kijken naar ons, wij zijn
een schouwspel, voor de wereld, voor boodschappers en voor de men-
sen. God betoont in ons de rijkdom van Zijn genade, Hij laat die zelfs
overvloeien in ons! De hemelingen zijn verbaasd, dat wij, arme zonda-
ren, een ommekeer in ons leven tot God hadden. Een ander leven, we
werden onttrokken aan hun macht en invloed (duisternis) en overge-
zet in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1:13,14).

‘Dat is al tot lofprijs van Zijn heerlijkheid, ja.’

Dat zal alleen maar gaan toenemen. Geen andere groep in Gods schep-
ping zal zoveel in
vloed blijken te hebben op Zijn schepselen. Een ho-
gere roeping dan deze bestaat niet. Wat een diepe liefde en wijsheid
komt hierin naar voren! Het hoogste is dit: wij zijn tot lofprijs van
Zijn 
heerlijkheid. De hele schepping zal eens delen in die heerlijk-
heid die 
Vader van meet af aan (vóór de eonen) al voor ogen stond.
Hij is niet 
onmachtig. Zijn liefde is de drijvende kracht om dat doel
te bereiken.

‘Ja we zijn erover verwonderd, dat wij zoveel mogen ontvangen.’

Kun je je dan voorstellen dat Paulus niet ophoudt met danken als hij
deze dingen overweegt terwijl hij ze mag opschrijven? Hij dankt ook
specifiek als hij schrijft over het geloof dat hen aangaat in de Heer
Jezus en dat voor al de heiligen. Het speciale geloof, dat wat hij bekend
kon maken, de speciale roeping boven. Dat zette hem aan tot danken.
Het is niet danken omdat zij gelovigen zijn, maar danken voor het ge-
loof dat hen aangaat in de Heer Jezus;
 de inhoud ervan maakt hij in
deze 
brief bekend!

Woord vandaag

‘De heilige geest, we zijn ermee verzegeld, is dus ook iets voor onze
lotgenieting boven?’

Het is een vorm van aanbetaling, waarvan wij nu al genieten. Dat is
heerlijk, en dagelijks komt het moment dichterbij dat wij daar ook
lijfelijk zullen zijn. Op het moment dat wij ons lotdeel boven bewust
worden en ervan genieten, zullen wij aangevallen worden. Door de
machten van de duisternis, die via vlees en bloed (mensen) ons aan-
vallen en vurige pijlen op ons af schieten.

‘Ons lotdeel boven wordt betwist door de tegenstander?’

De tegenstander is de hoofdvijand van ons, leden van het lichaam
van Christus. Hij is een meester in het hanteren van trucs om de le-
den van hun vastheid, van hun lotdeel af te brengen. Hij kan ze niet
losmaken van het lichaam, maar wel proberen zoveel mogelijk te be-
schadigen. Onruststokers in de gemeente worden ook aangestuurd
door (gedachten van) de tegenstander. Juist verwarring over geeste-
lijke waarheden zorgt voor veel onrust. En op dat punt is de tegen-
werker het meest actief.

‘Toch geeft deze verzegeling zekerheid van ons lotdeel.’

Jawel. We zijn verzegeld en dat is ook: tot vrijkoping van het voor
ons toegeëigende
. God heeft door Christus Jezus voor ons gebieden

boven, te midden van de hemelingen, toegeëigend. Die gebieden
mogen wij nu al in de geest betreden en daarvan genieten. De tegen-
stander zorgt daarom voor tegenwerking als wij dat woord van ver-
zoening en genade uitbrengen. Demonen, geestelijke machten, daar
zit de tegenstand voor ons. Daarom dragen wij de wapenrusting van
God. Om te kunnen standhouden en te blijven staan, ondanks die
tegenstand. Wij zijn dan ook daadwerkelijk vrijgekochten als wij een-
maal in dat heerlijkheidslichaam -boven- zijn!

Woord vandaag

‘Wat een schatkist is die brief aan de Efeziërs toch. Je raakt er steeds
weer verwonderd over.’

Het is fantastisch wat we daarin aan overstromende genade ontvangen
en je raakt er nooit op uitgekeken. Al onze zegen is geestelijk, we zijn
één in de geest, dezelfde zegeningen genietend. De geestelijke waarhe-
den, die onze geest en ons hart veranderd hebben, zorgden voor een
innerlijke vrijheid. Niet langer gebonden aan het vlees en de wereld,
niet langer misleid door de filosofieën van de slang. We zijn vrij door
de vrijkoping in Christus Jezus!

‘Dat zorgt voor leiding van Hem in ons leven.’

De geweldige zekerheid van Gods genade zorgt voor een wandel die
tot Zijn eer is. We hebben de vergeving van de krenkingen in over-
eenstemming met de rijkdom van Zijn genade. Niets of niemand kan
dat ongedaan maken. We zijn verzegeld met de geest van de belofte,
de heilige, in Christus
. Dat garandeert de vrijkoping van ons lichaam

op de dag van de vrijkoping. Wat een dag zal dat zijn! We zijn boven-
mate gezegende mensen.

‘Er staat ook iets bij van logenieting.’

De verzegeling houdt nog meer in. Het is, zegt de apostel, een waar-
borg van onze lotgenieting
. In 1:11 staat, dat wij in Hem ook door

loting aangewezen zijn. We hebben toen gekeken naar het aardse
voorbeeld van Israël, dat door loting het land toebedeeld kreeg. Het
land zelf is en blijft echter van Ieue. Het is Zijn land. Dat is aards
voorbeeld van een hemelse waarheid. Wij ontvingen om niet een
lotdeel boven, te midden van de hemelingen!

Woord vandaag

‘Ongelooflijk, die onsterfelijkheid. Dat is waar mensen naar zoeken,
altijd blijven leven.’

Paulus spreekt in 1 Korintiërs 15 over een bijzonder geheimenis. Dat
van onze verandering. In de verzen 50-55 spreekt hij van onze verande-
ring bij de laatste bazuin(stoot). Wij zullen, als wij leven op dat moment,
niet ontslapen (niet doodgaan), maar veranderd worden. Dan zegt hij
ook wat dat inhoudt: het aandoen van onsterfelijkheid. Geen enkele
mogelijkheid meer –daarna- dat wij eventueel nog zouden kunnen ster-
ven. Dat is iets heel bijzonders. Het onomkeerbare levensproces in ons
door Zijn heilige geest.

‘Wordt die heilige geest daarom de geest van de belofte, de heilige, ge-
noemd in Efeziërs 1:13?’

Dat woord belofte bevat een dubbele laag. Het is de geest die beloofd
was door Johannes in Mattheüs 3:11 en later door de Heer zelf in Johan-
nes 14:26en 16:5-15. Maar het is ook zo, dat wij verzegeld zijn met de
die heilige geest. En dat houdt ook een belofte in, namelijk dat wij op de
dag van de bazuin van God vrijgekocht zullen worden van ons lichaam
en onsterfelijkheid zullen ontvangen. Dat moet zoiets bijzonders zijn!

‘Het is onzichtbaar he, het is de heilige geest van de belofte.’

We hebben nog niet stilgestaan bij een uiterst belangrijk feit. In dit be-
heer van het geheimenis zijn alle zegeningen die wij ontvangen, geeste-
lijk
. Het principe van onze tijd is: alles is in de geest, geestelijk. Daarom

is het ook zo moeilijk voor veel mensen. Men is van zichzelf uit gericht
op het zichtbare, het vleselijke. Ze zijn ziels gericht. Terwijl het gaat om
louter geestelijke zegen, in Christus Jezus. En om het nóg lastiger te ma-
ken: te midden van de hemelingen!